Ootmarsum, Huis te
BASISREGISTRATIE [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Ootmarsum, Huis te
Ootmarsum, Huis te
Locatie
Adres: Oldebzaalsvoetpad, ong.
Ootmarsum
Gemeente Dinkelland
Provincie Overijssel
Op de lokatie van het Huis te Ootmarsum ligt nu het Openluchtmuseum (Smithuisstraat 5) waarin het 'molenhuisje' is opgenomen, een overblijfsel van een molen van het huis (Oldenzaalsvoetpad 3).
Adres: Oldebzaalsvoetpad, ong.
Ootmarsum
Gemeente Dinkelland
Provincie Overijssel
Op de lokatie van het Huis te Ootmarsum ligt nu het Openluchtmuseum (Smithuisstraat 5) waarin het 'molenhuisje' is opgenomen, een overblijfsel van een molen van het huis (Oldenzaalsvoetpad 3).
Typologie
((compact zaaltorenkasteel))
Het woonhuis van de commandeur was te typeren als een zaalhuis. Er bestaat een reconstructie van de plattegrond van de gebouwen van het hele complex. Plattegronden van het binnenwerk van de verschillende etages en gebouwen ontbreken echter.
((compact zaaltorenkasteel))
Het woonhuis van de commandeur was te typeren als een zaalhuis. Er bestaat een reconstructie van de plattegrond van de gebouwen van het hele complex. Plattegronden van het binnenwerk van de verschillende etages en gebouwen ontbreken echter.
Etymologie
De commanderij stond bekend als het Huis te Ootmarsum gezien het feit dat het nabij het stadje Ootmarsum lag.
De commanderij stond bekend als het Huis te Ootmarsum gezien het feit dat het nabij het stadje Ootmarsum lag.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 09-11-2000
Alleen het 'molenhuisje' staat nog als overblijfsel van de voorste molen. Het maakt deel uit van het Openluchtmuseum dat op de lokatie van het voormalige Huis te Ootmarsum is gesticht. De grachten zijn gedempt en de grond is verkaveld. Alleen een 18e eeuws lanenstelsel resteert verder nog als herinnering aan het huis.
Laatst bijgewerkt: 09-11-2000
Alleen het 'molenhuisje' staat nog als overblijfsel van de voorste molen. Het maakt deel uit van het Openluchtmuseum dat op de lokatie van het voormalige Huis te Ootmarsum is gesticht. De grachten zijn gedempt en de grond is verkaveld. Alleen een 18e eeuws lanenstelsel resteert verder nog als herinnering aan het huis.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Er zijn geen zichtbare resten van de middeleeuwse commanderij op het terrein van de voormalige huisplaats.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Er zijn geen zichtbare resten van de middeleeuwse commanderij op het terrein van de voormalige huisplaats.
Afmetingen
Er is geen vermelding van de afmetingen van het Huis te Ootmarsum.
Er is geen vermelding van de afmetingen van het Huis te Ootmarsum.
Oudste vermelding
Datum: 1273, 15/04
Bron: Kuile, G.J. ter, 1963-1969, Oorkondenboek van Overijssel, regesten 797-1350, Zwolle, II, nrs. 275 en 321.
"'Egbertus, commandeur, Frethericus [e.a.] broeders van het Duitse Huis te Otmershem [...]'"
Een goederenschenking voor 1273 aan het Duitse Huis te Utrecht van de ridders Frederik van Arret en Hendrik van Almelo en een burger van Oldenzaal, Liefaard Pape, blijkt in 1273 in het bezit te zijn van de broeders van 'het Duitse Huis te Otmershem' (Ter Kuile, Oorkondenboek, II, nrs. 275 en 321).
Datum: 1273, 15/04
Bron: Kuile, G.J. ter, 1963-1969, Oorkondenboek van Overijssel, regesten 797-1350, Zwolle, II, nrs. 275 en 321.
"'Egbertus, commandeur, Frethericus [e.a.] broeders van het Duitse Huis te Otmershem [...]'"
Een goederenschenking voor 1273 aan het Duitse Huis te Utrecht van de ridders Frederik van Arret en Hendrik van Almelo en een burger van Oldenzaal, Liefaard Pape, blijkt in 1273 in het bezit te zijn van de broeders van 'het Duitse Huis te Otmershem' (Ter Kuile, Oorkondenboek, II, nrs. 275 en 321).
Bezitsgeschiedenis
Het huis bij Ootmarsum komt het eerst voor als commanderij van de Duitse Orde. De oorsprong hiervan lag in een schenking van goederen van de ridders Frederik van Arret en Hendrik van Almelo en een burger van Oldenzaal, Liefaard Pape, aan het Duitse Huis te Utrecht. In 1273 waren deze goederen in bezit van de voordien gevormde commanderij te Ootmarsum. Ootmarsum hoorde bij de balije Utrecht waar de landcommandeur zetelde. In 1417 werd de commanderij Ootmarsum door de grootmeester van de Orde toegewezen aan de balije Westfalen. Ootmarsum werd voor de commanderij te Tiel weer teruggeruild met Utrecht, maar werd in 1443 weer door de landcommandeur van Westfalen opgeëist. Het conflict werd opgelost toen de grootmeester de commanderij in 1452 aan Westfalen toewees. In 1478 werd voor het eerst een commandeur van Ootmarsum, in dit geval Frederik van Beveren, als riddermatige op de landdag verschreven door de landheer. Onder zijn bewind werd tussen 1480 en 1494 een kapel bij het huis gebouwd. Hij werd opgevolgd door Hendrik Bodelschwing die als riddermatige op de klaring verscheen en tot 1533/34 ook landcommandeur van Westfalen was. De goederen van de commanderij werden in 1524 toegewezen aan Berend van Schedelich. Hij was riddermatige en in 1536 en 1543 gedeputeerde van de Twentse Ridderschap. Diederik van Heiden volgde hem op als landcommandeur. Hierna volgden op Ootmarsum opeenvolgend de commandeurs Hendrik van Graes, Berend de Bever en Jurjen van Hanxleden. Onder hun bewind lagen in de periode 1572-1584 afwisselend Spaanse en Staatse troepen op het huis die er grote schade aanrichtten. Onder de commandeur Gijsbert opten Berg was er een conflict tussen de commandeur en de Staten, waar zich ook de grootmeester Maximiliaan van Oostenrijk mee bemoeide. In 1624 werd Johan Diederik van Heiden commandeur. Hij werd in 1651 vanwege Ootmarsum in de Ridderschap verschreven, want Ootmarsum werd erkend als havezate. In 1655 werd Van Heiden door de Duitse keizer verheven tot baron van het Heilige Roomse Rijk. Ootmarsum bleef bezit van leden van de familie Van Heiden, die in 1767 tot graven van het Heilige Roomse Rijk werden verheven en sindsdien Van Heiden Hompesch heetten. Het huis werd omstreeks 1780 geheel vernieuwd en de als 'ouderwets' beschouwde gebouwen van de voormalige commanderie grotendeels afgebroken. In 1811 werd het huis in de openbare verkoop gedaan, waarschijnlijk wegens schulden die de erfenis bezwaarden. In 1816 werden de direct om het huis gelegen gronden verkocht. Het huis werd in 1818 verkocht aan Friedrich Anton Weber. De familie Palthe die eigenaar was schonk het in 1928 aan de hervormde kerk te Ootmarsum. Het is nu als museum in gebruik bij de Stichting Heemkunde Ootmarsum.
Het huis bij Ootmarsum komt het eerst voor als commanderij van de Duitse Orde. De oorsprong hiervan lag in een schenking van goederen van de ridders Frederik van Arret en Hendrik van Almelo en een burger van Oldenzaal, Liefaard Pape, aan het Duitse Huis te Utrecht. In 1273 waren deze goederen in bezit van de voordien gevormde commanderij te Ootmarsum. Ootmarsum hoorde bij de balije Utrecht waar de landcommandeur zetelde. In 1417 werd de commanderij Ootmarsum door de grootmeester van de Orde toegewezen aan de balije Westfalen. Ootmarsum werd voor de commanderij te Tiel weer teruggeruild met Utrecht, maar werd in 1443 weer door de landcommandeur van Westfalen opgeëist. Het conflict werd opgelost toen de grootmeester de commanderij in 1452 aan Westfalen toewees. In 1478 werd voor het eerst een commandeur van Ootmarsum, in dit geval Frederik van Beveren, als riddermatige op de landdag verschreven door de landheer. Onder zijn bewind werd tussen 1480 en 1494 een kapel bij het huis gebouwd. Hij werd opgevolgd door Hendrik Bodelschwing die als riddermatige op de klaring verscheen en tot 1533/34 ook landcommandeur van Westfalen was. De goederen van de commanderij werden in 1524 toegewezen aan Berend van Schedelich. Hij was riddermatige en in 1536 en 1543 gedeputeerde van de Twentse Ridderschap. Diederik van Heiden volgde hem op als landcommandeur. Hierna volgden op Ootmarsum opeenvolgend de commandeurs Hendrik van Graes, Berend de Bever en Jurjen van Hanxleden. Onder hun bewind lagen in de periode 1572-1584 afwisselend Spaanse en Staatse troepen op het huis die er grote schade aanrichtten. Onder de commandeur Gijsbert opten Berg was er een conflict tussen de commandeur en de Staten, waar zich ook de grootmeester Maximiliaan van Oostenrijk mee bemoeide. In 1624 werd Johan Diederik van Heiden commandeur. Hij werd in 1651 vanwege Ootmarsum in de Ridderschap verschreven, want Ootmarsum werd erkend als havezate. In 1655 werd Van Heiden door de Duitse keizer verheven tot baron van het Heilige Roomse Rijk. Ootmarsum bleef bezit van leden van de familie Van Heiden, die in 1767 tot graven van het Heilige Roomse Rijk werden verheven en sindsdien Van Heiden Hompesch heetten. Het huis werd omstreeks 1780 geheel vernieuwd en de als 'ouderwets' beschouwde gebouwen van de voormalige commanderie grotendeels afgebroken. In 1811 werd het huis in de openbare verkoop gedaan, waarschijnlijk wegens schulden die de erfenis bezwaarden. In 1816 werden de direct om het huis gelegen gronden verkocht. Het huis werd in 1818 verkocht aan Friedrich Anton Weber. De familie Palthe die eigenaar was schonk het in 1928 aan de hervormde kerk te Ootmarsum. Het is nu als museum in gebruik bij de Stichting Heemkunde Ootmarsum.
Bouwgeschiedenis
In 1273 bestond de commanderij te Ootmarsum al. In 1480 werd onder bewind van commandeur Frederik van Beveren de eerste steen gelegd voor een kapel bij het huis die in 1494 gereed was. Tussen 1572 en 1584 richtten op het huis gelegerde Spaanse en Staatse troepen grote schade aan het huis. In 1675 telde het huis acht vuursteden. In 1689 bestond het huis uit een hoofdgebouw dat nog gedeeltelijk in vakwerk was opgetrokken, de in 1480 gestichte kapel en enkele bijgebouwen, allen gegroepeerd rondom een binnenplein. Het hoofdgebouw was een rommelig complex waar mogelijk in drie verschillende periodes aan is gebouwd. Het huis kende een rechthoekig blok in vier woonlagen, te weten een sterk gefundeerde halve kelderverdieping met een steunbeer, een zaal, een woonetage in vakwerk en in de steile kap een zolderverdieping. Dwars hierop stond nog een vleugel met aan de grachtkant een aanbouw in vakwerk op palen waar mogelijk de keuken in zat. Aan de zuidzijde bij de binnenplaats stond nog een torenachtig vierkant van vier lagen tegen deze vleugel aan.Omstreeks 1780 werd het Huis te Ootmarsum vernieuwd en werden de 'ouderwets' beschouwde gebouwen van de voormalige commanderie grotendeels afgebroken. Een schilderij uit 1804 laat zien dat er waarschijnlijk gehele nieuwbouw had plaatsgevonden. In 1818 bleek de rechtervleugel nog te staan, terwijl de linker- of hoger vleugel -het hoofdgebouw- binnen twee jaar zou worden afgebroken. In 1821 werd nog slechts de lage- of rechtervleugel te koop aangeboden en bleek het hoofdgebouw inderdaad te zijn afgebroken. Het sloopmateriaal, bestaande uit hout, steen, kozijnen en marmer, werd verkocht. In 1825 werd de plaats verkocht 'alwaar een gedeelte van het Huis Ootmarsum en gragt geweest is'. Mogelijk werd hiermee de plek van de lage rechtervleugel bedoeld en was hiermee het laatste gebouw van het Huis verdwenen. De grachten werden in ieder geval gedempt en de grond verkaveld zodat er weinig overgebleven is. De achterste watermolen werd in 1866 afgebroken en de voorste grotendeels in 1896. Hiervan staat alleen nog het 'molenhuisje', wat tegenwoordig in gebruik is als museum.
In 1273 bestond de commanderij te Ootmarsum al. In 1480 werd onder bewind van commandeur Frederik van Beveren de eerste steen gelegd voor een kapel bij het huis die in 1494 gereed was. Tussen 1572 en 1584 richtten op het huis gelegerde Spaanse en Staatse troepen grote schade aan het huis. In 1675 telde het huis acht vuursteden. In 1689 bestond het huis uit een hoofdgebouw dat nog gedeeltelijk in vakwerk was opgetrokken, de in 1480 gestichte kapel en enkele bijgebouwen, allen gegroepeerd rondom een binnenplein. Het hoofdgebouw was een rommelig complex waar mogelijk in drie verschillende periodes aan is gebouwd. Het huis kende een rechthoekig blok in vier woonlagen, te weten een sterk gefundeerde halve kelderverdieping met een steunbeer, een zaal, een woonetage in vakwerk en in de steile kap een zolderverdieping. Dwars hierop stond nog een vleugel met aan de grachtkant een aanbouw in vakwerk op palen waar mogelijk de keuken in zat. Aan de zuidzijde bij de binnenplaats stond nog een torenachtig vierkant van vier lagen tegen deze vleugel aan.Omstreeks 1780 werd het Huis te Ootmarsum vernieuwd en werden de 'ouderwets' beschouwde gebouwen van de voormalige commanderie grotendeels afgebroken. Een schilderij uit 1804 laat zien dat er waarschijnlijk gehele nieuwbouw had plaatsgevonden. In 1818 bleek de rechtervleugel nog te staan, terwijl de linker- of hoger vleugel -het hoofdgebouw- binnen twee jaar zou worden afgebroken. In 1821 werd nog slechts de lage- of rechtervleugel te koop aangeboden en bleek het hoofdgebouw inderdaad te zijn afgebroken. Het sloopmateriaal, bestaande uit hout, steen, kozijnen en marmer, werd verkocht. In 1825 werd de plaats verkocht 'alwaar een gedeelte van het Huis Ootmarsum en gragt geweest is'. Mogelijk werd hiermee de plek van de lage rechtervleugel bedoeld en was hiermee het laatste gebouw van het Huis verdwenen. De grachten werden in ieder geval gedempt en de grond verkaveld zodat er weinig overgebleven is. De achterste watermolen werd in 1866 afgebroken en de voorste grotendeels in 1896. Hiervan staat alleen nog het 'molenhuisje', wat tegenwoordig in gebruik is als museum.
Afbeeldingen
- Huis te Ootmarsum op een kaart van Jacob van Deventer, ca. 1560 (Kuile, G.J. ter, 1911, 172) - Huis te Ootmarsum vanuit het noordoosten op een schilderij door Meindert Hobbema, ca. 1670 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 502/503) - Huis te Ootmarsum vanuit het noordwesten op een gewassen pentekening door Cornelis Pronk uit 1726 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 505) - Huis te Ootmarsum vanuit het zuidwesten op de binnenplaats op een gewassen pentekening door Abraham de Haen uit 1730 naar een tekening van Cornelis Pronk uit 1729 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 506). - Reconstructie van de plattegrond van de gebouwen van Huis te Ootmarsum, ca. 1730, naar gegevens van D. Maschmeyer en H.K. Elties (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 504).
- Huis te Ootmarsum op een kaart van Jacob van Deventer, ca. 1560 (Kuile, G.J. ter, 1911, 172) - Huis te Ootmarsum vanuit het noordoosten op een schilderij door Meindert Hobbema, ca. 1670 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 502/503) - Huis te Ootmarsum vanuit het noordwesten op een gewassen pentekening door Cornelis Pronk uit 1726 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 505) - Huis te Ootmarsum vanuit het zuidwesten op de binnenplaats op een gewassen pentekening door Abraham de Haen uit 1730 naar een tekening van Cornelis Pronk uit 1729 (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 506). - Reconstructie van de plattegrond van de gebouwen van Huis te Ootmarsum, ca. 1730, naar gegevens van D. Maschmeyer en H.K. Elties (Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, 504).
Bronnen
-Kuile, G.J. ter, 1963-1969, Oorkondenboek van Overijssel, regesten 797-1350, Zwolle, II, nrs. 275 en 321.
-Kuile, G.J. ter, 1963-1969, Oorkondenboek van Overijssel, regesten 797-1350, Zwolle, II, nrs. 275 en 321.
Literatuur
- Dingeldein, W.H., 1959, 'De eindfase van het huis Ootmarsum', in: VMORG 74 (1959), p. 71-87. - Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, De havezaten in Twente en hun bewoners, Zwolle, 500-516. - Hulshof, A.L, 1958. De kapel van de Commanderie der Duitse Orde te Ootmarsum. VMORG 73: 57-63.- Hulshof, A.L., 1961. Die Endphase des Hauses Ootmarsum. Jahrbuch des Heimatvereins der Grafschaft Bentheim 1961, 66-76. - Hulshoff, A.L., 1968, 'Waar heeft de Commanderie te Ootmarsum gestaan?', in: Jaarboek Twente 7, p. 132-143. - Hulshoff, A.L., 1979, 'Meindert Hobbema en het huis te Ootmarsum', in: VMORG 94, 2 en 85-91. - Klaas, G., 1973. Glorie en Ondergang van de Commanderie der Duitse Orde ofwel 'tDrostenhuis te Ootmarsum.- Krul, H., 1961. Das ehemalige Deutsche Haus in Ootmarsum. Jahrbuch des Heimatvereins der Grafschaft Bentheim 1961: 63-65.- Kuile, G.J. ter, 1911, Geschiedkundige aantekeningen op de havezathen van Twente, Almelo, 171-178. - Snuif, C, 1925. De Commanderie der Duitsche Orde te Ootmarsum. VMORG 42: 1-57. - Stenvert, R. e.a., 1997, Monumenten in Nederland; Overijssel, Zeist/Zwolle, 238.
- Dingeldein, W.H., 1959, 'De eindfase van het huis Ootmarsum', in: VMORG 74 (1959), p. 71-87. - Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, De havezaten in Twente en hun bewoners, Zwolle, 500-516. - Hulshof, A.L, 1958. De kapel van de Commanderie der Duitse Orde te Ootmarsum. VMORG 73: 57-63.- Hulshof, A.L., 1961. Die Endphase des Hauses Ootmarsum. Jahrbuch des Heimatvereins der Grafschaft Bentheim 1961, 66-76. - Hulshoff, A.L., 1968, 'Waar heeft de Commanderie te Ootmarsum gestaan?', in: Jaarboek Twente 7, p. 132-143. - Hulshoff, A.L., 1979, 'Meindert Hobbema en het huis te Ootmarsum', in: VMORG 94, 2 en 85-91. - Klaas, G., 1973. Glorie en Ondergang van de Commanderie der Duitse Orde ofwel 'tDrostenhuis te Ootmarsum.- Krul, H., 1961. Das ehemalige Deutsche Haus in Ootmarsum. Jahrbuch des Heimatvereins der Grafschaft Bentheim 1961: 63-65.- Kuile, G.J. ter, 1911, Geschiedkundige aantekeningen op de havezathen van Twente, Almelo, 171-178. - Snuif, C, 1925. De Commanderie der Duitsche Orde te Ootmarsum. VMORG 42: 1-57. - Stenvert, R. e.a., 1997, Monumenten in Nederland; Overijssel, Zeist/Zwolle, 238.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Bestemming:
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: R.P. Chorus
Beschrijving gemaakt: 21-11-2000
Auteur: R.P. Chorus
Beschrijving gemaakt: 21-11-2000
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
1997: RAAP - Geofysisch onderzoek (11125)1998: RAAP - Booronderzoek (10390)2011: BAAC - Proefputten/proefsleuven (48452)
1997: RAAP - Geofysisch onderzoek (11125)1998: RAAP - Booronderzoek (10390)2011: BAAC - Proefputten/proefsleuven (48452)
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.