Olidam/Dam
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Olidam/Dam
Olidam/Dam
Locatie
Adres: n.v.t.
Goor
Gemeente Goor
Provincie Overijssel
De vermoedelijke resten van de havezate Olidam zijn nu in het park van de uitbreidingswijk Kevelhammerhoek opgenomen aan de zuidzijde van het dorp Goor.
Adres: n.v.t.
Goor
Gemeente Goor
Provincie Overijssel
De vermoedelijke resten van de havezate Olidam zijn nu in het park van de uitbreidingswijk Kevelhammerhoek opgenomen aan de zuidzijde van het dorp Goor.
Typologie
De gevonden resten die mogelijk van de havezate Olidam zijn, duiden op een moated site.
De gevonden resten die mogelijk van de havezate Olidam zijn, duiden op een moated site.
Etymologie
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 29-11-2000
Tegenwoordig hoort de vermoedelijke voormalige huisplaats bij de groenvoorziening van de wijk Kevelhammerhoek in Goor.
Laatst bijgewerkt: 29-11-2000
Tegenwoordig hoort de vermoedelijke voormalige huisplaats bij de groenvoorziening van de wijk Kevelhammerhoek in Goor.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Er rest van de vermoedelijke havezate Olidam nog een verhoogde huisplaats van 18 x 14,5 meter met rondom een laagte van een circa 6 meter brede gracht. Aan de zuid- en westzijde bevindt zich een hooggelegen walfragment.
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Er rest van de vermoedelijke havezate Olidam nog een verhoogde huisplaats van 18 x 14,5 meter met rondom een laagte van een circa 6 meter brede gracht. Aan de zuid- en westzijde bevindt zich een hooggelegen walfragment.
Afmetingen
Het huis mat buitenwerks 7 x 10,5 meter. De verhoogde heuvel waarop het huis stond, meet 18 x 14,5 meter zonder de binnengracht. De binnengracht is circa 6 meter breed. Andere afmetingen zijn niet bekend van Olidam, want de buitengracht was al gedempt en de voorburcht afgegraven.
Het huis mat buitenwerks 7 x 10,5 meter. De verhoogde heuvel waarop het huis stond, meet 18 x 14,5 meter zonder de binnengracht. De binnengracht is circa 6 meter breed. Andere afmetingen zijn niet bekend van Olidam, want de buitengracht was al gedempt en de voorburcht afgegraven.
Oudste vermelding
Datum: ca. 1320
Bron: Munster, Nordrhein-Westfälisches Staatsarchiv. Kindlingersche Sammlung, nr. 20, MSC. II, 78-80.
Berend van Hoevel houdt Olidam in achterleen van Roelof van Bevervoorde: 'Item Berent van Hovele holt van uns dat hues ten Olidamme' (Munster, N-Westf. Staatsarch. Kindl. Samml., nr. 20, MSC II, 78-80).
Datum: ca. 1320
Bron: Munster, Nordrhein-Westfälisches Staatsarchiv. Kindlingersche Sammlung, nr. 20, MSC. II, 78-80.
Berend van Hoevel houdt Olidam in achterleen van Roelof van Bevervoorde: 'Item Berent van Hovele holt van uns dat hues ten Olidamme' (Munster, N-Westf. Staatsarch. Kindl. Samml., nr. 20, MSC II, 78-80).
Bezitsgeschiedenis
Roelof van Bevervoorde hield het goed in leen van de bisschop van Utrecht. Op zijn beurt geeft hij het vervolgens in leen aan Berend van Hoevel, zodat het een achterleen van de bisschop is. Later krijgt Van Hoevel het goed direct als leen van de bisschop.De Van Hoevels die achtereenvolgens Olidam in leen hielden woonden vrijwel zeker binnen de stad Goor als borgmannen van het kasteel Goor. Het lijkt erop dat de Van Hoevels vanaf de 15e eeuw het huis Olidam direkt in leen van de bisschop krijgen. Roelof (V) van Hoevel werd in 1574 met onder meer Olidam beleend en gaf dit goed in achterleen. Christoffel Splinter was met een deel van Olidam beleend en zou een huis hebben laten bouwen. Hij verscheen namelijk vanaf 1548 tot 1576 als riddermatige op de landdagen. Voor toelating tot de Ridderschap was het bezit van een passende riddermatige woning vereist. In 1601 werd de zoon van Christoffel Splinter, Wolter, met zijn aandeel in 'erve unde havezaete Olydam' beleend. De bezitsgeschiedenis in de zeventiende eeuw is uiterst gecompliceerd. Het goed valt in diverse erfdelen uiteen. In 1648 wordt het gekocht door Johan Ripperda en voegt hij Olidam en de bijbehorende goederen bij het landgoed van de havezate Weldam. Van het huis was waarschijnlijk niet veel meer over. Het erve werd daarna door de rentmeesters van Weldam verpacht. De nieuwe eigenaren noemden zich nog wel 'heer van Olidam', maar van het recht van verschrijving in de ridderschap werd geen gebruik meer gemaakt.
Roelof van Bevervoorde hield het goed in leen van de bisschop van Utrecht. Op zijn beurt geeft hij het vervolgens in leen aan Berend van Hoevel, zodat het een achterleen van de bisschop is. Later krijgt Van Hoevel het goed direct als leen van de bisschop.De Van Hoevels die achtereenvolgens Olidam in leen hielden woonden vrijwel zeker binnen de stad Goor als borgmannen van het kasteel Goor. Het lijkt erop dat de Van Hoevels vanaf de 15e eeuw het huis Olidam direkt in leen van de bisschop krijgen. Roelof (V) van Hoevel werd in 1574 met onder meer Olidam beleend en gaf dit goed in achterleen. Christoffel Splinter was met een deel van Olidam beleend en zou een huis hebben laten bouwen. Hij verscheen namelijk vanaf 1548 tot 1576 als riddermatige op de landdagen. Voor toelating tot de Ridderschap was het bezit van een passende riddermatige woning vereist. In 1601 werd de zoon van Christoffel Splinter, Wolter, met zijn aandeel in 'erve unde havezaete Olydam' beleend. De bezitsgeschiedenis in de zeventiende eeuw is uiterst gecompliceerd. Het goed valt in diverse erfdelen uiteen. In 1648 wordt het gekocht door Johan Ripperda en voegt hij Olidam en de bijbehorende goederen bij het landgoed van de havezate Weldam. Van het huis was waarschijnlijk niet veel meer over. Het erve werd daarna door de rentmeesters van Weldam verpacht. De nieuwe eigenaren noemden zich nog wel 'heer van Olidam', maar van het recht van verschrijving in de ridderschap werd geen gebruik meer gemaakt.
Bouwgeschiedenis
Omstreeks 1320 stond er een huis Olidam. Er is vrijwel niets van het gebouw bekend. Het lijkt erop dat Christoffel Splinter een riddermatige woning had laten bouwen in het midden van de 16e eeuw, gezien zijn verschrijving in de Ridderschap. Hij woonde er in ieder geval circa 1580. Op de plaats waar de oude huisplaats van Olidam vermoed werd, zijn in 1965 en 1966 opgravingen gedaan. Er werd een 'burchtheuvel' aangetroffen met een gracht. Op de heuvel werden de fundamenten van een rechthoekig gebouw (10,5 x 7 m) aangetroffen met muren van 50 à 60 cm dik. Het huis was gedeeltelijk opgetrokken uit kloostermoppen. Gezien de funderingen bestond het huis vermoedelijk verder uit vakwerk. De ingang was waarschijnlijk aan de zuidzijde. Aan de oostzijde van de woonheuvel was een voorhof, waar geen resten werden aangetroffen, omdat deze was afgegraven, waarschijnlijk om de gracht eromheen te dichten. Om de binnengracht was een hoge singelwal die niet aan de oost- en noordzijde was voortgezet. Aan de oostzijde was de binnengracht aanvankelijk breder (ca. 15-20 m) en aan de buitenzijde begeleid door een 8 m brede singel en een 5 m brede gracht. Later was de gracht aan deze kant teruggebracht tot ca. 5 m breedte.De buitengracht is samen met andere waterlopen in de omgeving in 1934 gedicht.Aardewerkvondsten, ijzer en resten van gebrandschilderd glas tonen ter plaatse bewoning aan in de 15e-17e eeuw.Door sommigen wordt de koppeling tussen het opgegraven object en Olidam in twijfel getrokken. Dit wordt echter niet overtuigend geacht, omdat het gebaseerd is op ondeugdelijke gegevens.
Omstreeks 1320 stond er een huis Olidam. Er is vrijwel niets van het gebouw bekend. Het lijkt erop dat Christoffel Splinter een riddermatige woning had laten bouwen in het midden van de 16e eeuw, gezien zijn verschrijving in de Ridderschap. Hij woonde er in ieder geval circa 1580. Op de plaats waar de oude huisplaats van Olidam vermoed werd, zijn in 1965 en 1966 opgravingen gedaan. Er werd een 'burchtheuvel' aangetroffen met een gracht. Op de heuvel werden de fundamenten van een rechthoekig gebouw (10,5 x 7 m) aangetroffen met muren van 50 à 60 cm dik. Het huis was gedeeltelijk opgetrokken uit kloostermoppen. Gezien de funderingen bestond het huis vermoedelijk verder uit vakwerk. De ingang was waarschijnlijk aan de zuidzijde. Aan de oostzijde van de woonheuvel was een voorhof, waar geen resten werden aangetroffen, omdat deze was afgegraven, waarschijnlijk om de gracht eromheen te dichten. Om de binnengracht was een hoge singelwal die niet aan de oost- en noordzijde was voortgezet. Aan de oostzijde was de binnengracht aanvankelijk breder (ca. 15-20 m) en aan de buitenzijde begeleid door een 8 m brede singel en een 5 m brede gracht. Later was de gracht aan deze kant teruggebracht tot ca. 5 m breedte.De buitengracht is samen met andere waterlopen in de omgeving in 1934 gedicht.Aardewerkvondsten, ijzer en resten van gebrandschilderd glas tonen ter plaatse bewoning aan in de 15e-17e eeuw.Door sommigen wordt de koppeling tussen het opgegraven object en Olidam in twijfel getrokken. Dit wordt echter niet overtuigend geacht, omdat het gebaseerd is op ondeugdelijke gegevens.
Afbeeldingen
geen
geen
Bronnen
Literatuur
-Belonje, J., 'Het Olidam', in: VMORG 70 (1964), p. 11-53.-Belonje, J. en J.G.F.M.G. van Hövell tot Westerflier, 1981, Leenregister van de Hovele en het Nijenhuis, Utrecht.-Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, De havezaten in Twente en hun bewoners, Zwolle, 330-334.-Hulshoff, A.L., 'Van torens en tinnen, de versterkte edelmanshuizen', in: B.J. Slicher van Bath e.a., Geschiedenis van Overijssel (Deventer 1970), p. ??-Klok, R.H.J., 1977, Archeologisch reisboek voor Nederland, O3, 136-139.-Kuile, G.J. ter, 1911, Geschiedkundige aantekeningen op de havezathen van Twente, Hengelo/Arnhem, 165.-Munster, Nordrhein-Westfälisches Staatsarchiv. Kindlingersche Sammlung, nr. 20, MSC. II, 78-80.
-Belonje, J., 'Het Olidam', in: VMORG 70 (1964), p. 11-53.-Belonje, J. en J.G.F.M.G. van Hövell tot Westerflier, 1981, Leenregister van de Hovele en het Nijenhuis, Utrecht.-Gevers, A.J. en Mensema A.J., 1995, De havezaten in Twente en hun bewoners, Zwolle, 330-334.-Hulshoff, A.L., 'Van torens en tinnen, de versterkte edelmanshuizen', in: B.J. Slicher van Bath e.a., Geschiedenis van Overijssel (Deventer 1970), p. ??-Klok, R.H.J., 1977, Archeologisch reisboek voor Nederland, O3, 136-139.-Kuile, G.J. ter, 1911, Geschiedkundige aantekeningen op de havezathen van Twente, Hengelo/Arnhem, 165.-Munster, Nordrhein-Westfälisches Staatsarchiv. Kindlingersche Sammlung, nr. 20, MSC. II, 78-80.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: R.P.Chorus
Beschrijving gemaakt: 29-11-2000
Auteur: R.P.Chorus
Beschrijving gemaakt: 29-11-2000
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.