Niemandsvriend, tolhuis
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Niemandsvriend, tolhuis
Niemandsvriend, tolhuis
Locatie
Adres: N.v.t.
Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
Provincie Zuid-Holland
Het tolhuis lag achter de noordelijke dijk langs de Merwede van de toenmalige grafelijke heerlijkheid Niemandsvriend (niet duidelijk of deze naar het tolhuis is genoemd, maar wel waarschijnlijk). Het kasteel lag op een terrein net te noorden van de Baanhoek (de dijk), dat wordt omgeven door de Vlasakker (west), Zeeldraaier (noord) en Tolsteeg (oost). Ter plaatse van de hoofdburcht bevindt zich anno 2014 de parkeerplaats van een autohandelaar, de voorburcht te noorden daarvan maakt onderdeel uit van een psychiatrische inrichting.
Adres: N.v.t.
Sliedrecht
Gemeente Sliedrecht
Provincie Zuid-Holland
Het tolhuis lag achter de noordelijke dijk langs de Merwede van de toenmalige grafelijke heerlijkheid Niemandsvriend (niet duidelijk of deze naar het tolhuis is genoemd, maar wel waarschijnlijk). Het kasteel lag op een terrein net te noorden van de Baanhoek (de dijk), dat wordt omgeven door de Vlasakker (west), Zeeldraaier (noord) en Tolsteeg (oost). Ter plaatse van de hoofdburcht bevindt zich anno 2014 de parkeerplaats van een autohandelaar, de voorburcht te noorden daarvan maakt onderdeel uit van een psychiatrische inrichting.
Typologie
Het is niet bekend hoe dit tolhuis eruit heeft gezien.
Het is niet bekend hoe dit tolhuis eruit heeft gezien.
Etymologie
Een tolgaarder is een 'niemandsvriend': de passerende schepen zullen niet graag tol betaald hebben.
Een tolgaarder is een 'niemandsvriend': de passerende schepen zullen niet graag tol betaald hebben.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 2000
Huidige functie:
Van het gebouw is niets te zien, evenmin als van het terrein, behalve dat een hedendaagse sloot op de plaats van de gracht tussen het huis en de voorburcht ligt. Het hoofdburchtterrein is grotendeels geasfalteerd over een losse puinlaag heen en bevat een garage-loods. Er is ook een restje boomgaard en een tuin van een belendend huis op dit terrein te vinden. De voorburcht, tot voor 1969 weiland, is volkomen overbouwd met de gebouwen van de psychiatrische inrichting De Merwebolder.
Laatst bijgewerkt: 2000
Huidige functie:
Van het gebouw is niets te zien, evenmin als van het terrein, behalve dat een hedendaagse sloot op de plaats van de gracht tussen het huis en de voorburcht ligt. Het hoofdburchtterrein is grotendeels geasfalteerd over een losse puinlaag heen en bevat een garage-loods. Er is ook een restje boomgaard en een tuin van een belendend huis op dit terrein te vinden. De voorburcht, tot voor 1969 weiland, is volkomen overbouwd met de gebouwen van de psychiatrische inrichting De Merwebolder.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het is niet bekend of er in de grond nog resten van het huis aanwezig zijn. Op de plaats van het huis is nu een garagebedrijf met parkeerplaats gevestigd. Het terrein is voor het grootste gedeelte geasfalteerd. Daar omheen is wat tuin met (vrucht)bomen en struiken. Op de plaats van de gracht tussen huis en voorburcht is nu een sloot. De voorburcht is overbouwd met een psychiatrisch centrum.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het is niet bekend of er in de grond nog resten van het huis aanwezig zijn. Op de plaats van het huis is nu een garagebedrijf met parkeerplaats gevestigd. Het terrein is voor het grootste gedeelte geasfalteerd. Daar omheen is wat tuin met (vrucht)bomen en struiken. Op de plaats van de gracht tussen huis en voorburcht is nu een sloot. De voorburcht is overbouwd met een psychiatrisch centrum.
Afmetingen
Het totale terrein mat ca. 90 x 140 m, de hoofdburcht ca. 25 x 30 m en de voorburcht was ca 70 x 75 m. Deze maten zijn gebaseerd op het kadastrale plan van Sliedrecht uitgegeven in 1832, waarop de kasteelterreinplattegrond nog duidelijk zichtbaar is.
Het totale terrein mat ca. 90 x 140 m, de hoofdburcht ca. 25 x 30 m en de voorburcht was ca 70 x 75 m. Deze maten zijn gebaseerd op het kadastrale plan van Sliedrecht uitgegeven in 1832, waarop de kasteelterreinplattegrond nog duidelijk zichtbaar is.
Oudste vermelding
Datum: voor 28 juni 1232
Bron: Kruisheer 1986, 40-41, nr. 440
Niermeijer (1968, p. 15, nr 35) en hem navolgend Smit (1977, p. XXIV) meenden dat de oudste vermelding van 27 december 1242 stamt, maar Kruisheer (1986, zie hierna) heeft aangetoond dat het tolhuis minstens 10 jaar eerder al wordt genoemd. Kruisheer heeft in zijn Oorkondenboek van Holland en Zeeland een oorkonde opgenomen van augustus 1224, waarin graaf Floris IV aan de broeders van de Duitse Orde (te Koblenz) vrijdom van zijn tollen aan de Rijn verleend voor een schip geladen met 100 vaten wijn of andere goederen van dezelfde waarde jaarlijks. Kruisheer geeft hierbij de volgende aantekening: 'Rechts van de zegelstaart, op de open ruimte onder de laatste tekstregel en verder op de pliek plaatste een andere hand, waarschijnlijk kort voor 1232 juni 28, klaarblijkelijk ter vervanging van het in de tekst doorgehaalde (nb. de tollen aan de Rijn, HtJ), de volgende passage: deducant, sive navis exitum habeat apud Amberse sive apud Nimansvrent || Si autem nos telonia nostra obligare contigerit, nichilominus predictum beneficium iamdicta domus recipet || Nos etiam participes omnium bonum que ap ipse fiunt erimus." (Kruisheer 1986, pagina 40-41, nr. 440).
Datum: voor 28 juni 1232
Bron: Kruisheer 1986, 40-41, nr. 440
Niermeijer (1968, p. 15, nr 35) en hem navolgend Smit (1977, p. XXIV) meenden dat de oudste vermelding van 27 december 1242 stamt, maar Kruisheer (1986, zie hierna) heeft aangetoond dat het tolhuis minstens 10 jaar eerder al wordt genoemd. Kruisheer heeft in zijn Oorkondenboek van Holland en Zeeland een oorkonde opgenomen van augustus 1224, waarin graaf Floris IV aan de broeders van de Duitse Orde (te Koblenz) vrijdom van zijn tollen aan de Rijn verleend voor een schip geladen met 100 vaten wijn of andere goederen van dezelfde waarde jaarlijks. Kruisheer geeft hierbij de volgende aantekening: 'Rechts van de zegelstaart, op de open ruimte onder de laatste tekstregel en verder op de pliek plaatste een andere hand, waarschijnlijk kort voor 1232 juni 28, klaarblijkelijk ter vervanging van het in de tekst doorgehaalde (nb. de tollen aan de Rijn, HtJ), de volgende passage: deducant, sive navis exitum habeat apud Amberse sive apud Nimansvrent || Si autem nos telonia nostra obligare contigerit, nichilominus predictum beneficium iamdicta domus recipet || Nos etiam participes omnium bonum que ap ipse fiunt erimus." (Kruisheer 1986, pagina 40-41, nr. 440).
Bezitsgeschiedenis
Niemandsvriend was een door de graaf van Holland gestichte tol met tolhuis aan de rivier de Merwede aan de toenmalige grens van zijn gebied. De oudste vermelding van deze tol dateert uit de 13e eeuw. Door de wijziging van de grens van het graafschap naar het oosten en om sluikhandel bij Gorcum om de tollen heen de kop in te drukken werd ze in 1354 verplaatst naar Woudrichem aan de grens met Gelre (Niermeijer, 1942-43, p. 206, Smit, 1977, Inleiding, p. XXIV e.v., Waale, 1990, p. 84). Misschien is het land waar de tol stond na die tijd in handen van de heren van de Merwede (gevestigd in het schuin aan de overkant liggende Huis te Merwe) gekomen; Daniel VI van de Merwede wordt ca 1360 als heer van Niemandsvriend genoemd door Lips, maar zeker is dit niet. Het kan ook een vergissing zijn van Lips, want in de goederenlijst van Merwede komt Niemandsvriend niet voor, maar wel de aanpalende heerlijkheid Oversliedrecht 'bi der tolne van Nyemensvrient' (Lenselink, 1972, p. 18). Na 1354 bleef in Niemandsvriend een tolwacht achter (Smit, 1977, p. XXIV). De toltarieven, genoteerd tussen 6.12.1355 en 9.5.1358, dus slaande op de tol te Woudrichem, maar nog wel Niemandsvriend genoemd, zijn bewaard gebleven (Niermeijer, 1968, p. 222-230, nr. 441). In 1355 en 1359 wordt nog van het tolhuis gebruik gemaakt als verzamelplaats van legertjes in de dan heersende fase van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (De Graaf, 1996, p. 138, 348). Daarna wordt het stil. Waarschijnlijk is het huis ergens tussen 1360 en 1550 afgebroken, misschien zelfs op last van de graaf. In een notarieel stuk uit 1612 (GAD ONA 18, fol. 177-177vo) wordt gemeld dat het gebied, waar het tolhuis stond, in het laatst van de 16e eeuw een griend was geweest die na de overstromingen in die tijd (deze zijn er in 1570, 1571, 1573 en 1595 geweest) verwilderd was geraakt.
Niemandsvriend was een door de graaf van Holland gestichte tol met tolhuis aan de rivier de Merwede aan de toenmalige grens van zijn gebied. De oudste vermelding van deze tol dateert uit de 13e eeuw. Door de wijziging van de grens van het graafschap naar het oosten en om sluikhandel bij Gorcum om de tollen heen de kop in te drukken werd ze in 1354 verplaatst naar Woudrichem aan de grens met Gelre (Niermeijer, 1942-43, p. 206, Smit, 1977, Inleiding, p. XXIV e.v., Waale, 1990, p. 84). Misschien is het land waar de tol stond na die tijd in handen van de heren van de Merwede (gevestigd in het schuin aan de overkant liggende Huis te Merwe) gekomen; Daniel VI van de Merwede wordt ca 1360 als heer van Niemandsvriend genoemd door Lips, maar zeker is dit niet. Het kan ook een vergissing zijn van Lips, want in de goederenlijst van Merwede komt Niemandsvriend niet voor, maar wel de aanpalende heerlijkheid Oversliedrecht 'bi der tolne van Nyemensvrient' (Lenselink, 1972, p. 18). Na 1354 bleef in Niemandsvriend een tolwacht achter (Smit, 1977, p. XXIV). De toltarieven, genoteerd tussen 6.12.1355 en 9.5.1358, dus slaande op de tol te Woudrichem, maar nog wel Niemandsvriend genoemd, zijn bewaard gebleven (Niermeijer, 1968, p. 222-230, nr. 441). In 1355 en 1359 wordt nog van het tolhuis gebruik gemaakt als verzamelplaats van legertjes in de dan heersende fase van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten (De Graaf, 1996, p. 138, 348). Daarna wordt het stil. Waarschijnlijk is het huis ergens tussen 1360 en 1550 afgebroken, misschien zelfs op last van de graaf. In een notarieel stuk uit 1612 (GAD ONA 18, fol. 177-177vo) wordt gemeld dat het gebied, waar het tolhuis stond, in het laatst van de 16e eeuw een griend was geweest die na de overstromingen in die tijd (deze zijn er in 1570, 1571, 1573 en 1595 geweest) verwilderd was geraakt.
Historische betekenis
Na Geervliet, zijn Niemandsvriend en de tol te Ammers de oudste tolhuizen van de graaf van Holland. Verkerk (1992) denkt dat deze drie tollen de rechtstreekse opvolgers zijn van de 9e-10e eeuwse voorgangers Medemblik, Muiden en Maasland (zie ook Smit, 1995, p. 439) en die misschien nog verder teruggaan op de koninklijke tollen Dorestad en Witla. Opvolgende graven hebben tolvrijdom voor deze tol aan diverse personen en instellingen geschonken en uit de opbrengst van de tol anderen betaald en aan zich gebonden (zie: Kruisheer, 1971). Voor een aantal graven, met name bekend is Floris V, is de tol ook een verblijfplaats geweest en werden er door hen charters uitgevaardigd (bijv. Kruisheer, 1971, p. 388: 7-6-1293, zie ook: Smit, 1977, p. XXIV: volgens hem zijn tussen 1242 en 1318 hier vele oorkonden uitgegeven, Smit, 1995, p. 74, noot 27, voegt hier nog een in de Henegouwse rekeningen voorkomend verblijf van gravin Johanna van Valois in 1319 aan toe).
Na Geervliet, zijn Niemandsvriend en de tol te Ammers de oudste tolhuizen van de graaf van Holland. Verkerk (1992) denkt dat deze drie tollen de rechtstreekse opvolgers zijn van de 9e-10e eeuwse voorgangers Medemblik, Muiden en Maasland (zie ook Smit, 1995, p. 439) en die misschien nog verder teruggaan op de koninklijke tollen Dorestad en Witla. Opvolgende graven hebben tolvrijdom voor deze tol aan diverse personen en instellingen geschonken en uit de opbrengst van de tol anderen betaald en aan zich gebonden (zie: Kruisheer, 1971). Voor een aantal graven, met name bekend is Floris V, is de tol ook een verblijfplaats geweest en werden er door hen charters uitgevaardigd (bijv. Kruisheer, 1971, p. 388: 7-6-1293, zie ook: Smit, 1977, p. XXIV: volgens hem zijn tussen 1242 en 1318 hier vele oorkonden uitgegeven, Smit, 1995, p. 74, noot 27, voegt hier nog een in de Henegouwse rekeningen voorkomend verblijf van gravin Johanna van Valois in 1319 aan toe).
Bouwgeschiedenis
Waarschijnlijk is het tolhuis Niemandsvriend gebouwd door de graaf van Holland, wellicht door Willem I of Floris IV. Het is mogelijk dat het nog eerder is gebouwd, nl. tijdens de regeringsperiode van Floris III, tussen 1177-1189, aangezien er dan sprake is van meerdere tollen in het graafschap Holland (Koch 1986, 374, nr. 217 e.v.). De oudste vermelding van de tol dateert uit de 13e eeuw. Het tolhuisterrein heeft bestaan uit een vierkant hoofdburchtterein en een vrijwel vierkante voorburcht, maar hoe het tolhuis zelf eruit heeft gezien, is niet bekend. Wellicht is dit ook vierkant geweest. Na 1359 komt Niemandsvriend niet meer voor in de bronnen. In de 16e eeuw bestond het kasteel zeker niet meer, aangezien het terrein toen een griend was. Archeologisch onderzoek ter plaatse heeft niets opgeleverd. Op de kadastrale minuut van 1864 was het terrein van de hoofdburcht nog geheel herkenbaar, mogelijk omdat hier een eerdere situatie van rond 1830 weergegeven is. Op de TMK van 1847 is namelijk de helft van de gracht al gedempt.
Waarschijnlijk is het tolhuis Niemandsvriend gebouwd door de graaf van Holland, wellicht door Willem I of Floris IV. Het is mogelijk dat het nog eerder is gebouwd, nl. tijdens de regeringsperiode van Floris III, tussen 1177-1189, aangezien er dan sprake is van meerdere tollen in het graafschap Holland (Koch 1986, 374, nr. 217 e.v.). De oudste vermelding van de tol dateert uit de 13e eeuw. Het tolhuisterrein heeft bestaan uit een vierkant hoofdburchtterein en een vrijwel vierkante voorburcht, maar hoe het tolhuis zelf eruit heeft gezien, is niet bekend. Wellicht is dit ook vierkant geweest. Na 1359 komt Niemandsvriend niet meer voor in de bronnen. In de 16e eeuw bestond het kasteel zeker niet meer, aangezien het terrein toen een griend was. Archeologisch onderzoek ter plaatse heeft niets opgeleverd. Op de kadastrale minuut van 1864 was het terrein van de hoofdburcht nog geheel herkenbaar, mogelijk omdat hier een eerdere situatie van rond 1830 weergegeven is. Op de TMK van 1847 is namelijk de helft van de gracht al gedempt.
Afbeeldingen
- kadastrale minuut, Niemandsvriend_Sliedrecht sectie A blad 02 1881, Nationaal Archief, http://www.gahetna.nl/collectie/afbeeldingen/kaartencollectie/zoeken/start/35/weergave/detail/tstart/0/q/zoekterm/sliedrecht. - kadastrale minuut, Niemandsvriend_Sliedrecht sectie A blad 03 1864, Nationaal Archief, http://www.gahetna.nl/collectie/afbeeldingen/kaartencollectie/zoeken/weergave/detail/start/2/tstart/0/q/zoekterm/sliedrecht.
- kadastrale minuut, Niemandsvriend_Sliedrecht sectie A blad 02 1881, Nationaal Archief, http://www.gahetna.nl/collectie/afbeeldingen/kaartencollectie/zoeken/start/35/weergave/detail/tstart/0/q/zoekterm/sliedrecht. - kadastrale minuut, Niemandsvriend_Sliedrecht sectie A blad 03 1864, Nationaal Archief, http://www.gahetna.nl/collectie/afbeeldingen/kaartencollectie/zoeken/weergave/detail/start/2/tstart/0/q/zoekterm/sliedrecht.
Bronnen
J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287, Hilversum 1995.Dr. A.F.C. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, Deel I: Eind van de 7e eeuw tot 1222, 's-Gravenhage 1970.J.G. Kruisheer, De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299 (Hollandse Studiën 2), 2 delen, 's-Gravenhage-Haarlem 1971.Dr. J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van de Holland en Zeeland tot 1299, deel II: 1222 tot 1256, Assen/Maastricht 1986.J.F. Niermeijer, Rekeningen van de Hollandse Tollen, Deel I: 1104-1399, Bronnen voor de economische geschiedenis van het Beneden-Maasgebied, deel 1, Den Haag 1968. Rijks Geschiedkundige Pulicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Grote Serie 127.J.G. Smit, Rekeningen van de Hollandse Tollen, Deel II: 1422-1534, Bronnen voor de economische geschiedenis van het Beneden-Maasgebied, deel 2, Den Haag 1977. Rijks Geschiedkundige Pulicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Grote Serie 236.Ons Voorgeslacht, 1977, p. 190 e.v. Gemeentearchief Dordrecht, Oud Notarieel Archief, inv. nr. 18, fol 177-177vo.
J.W.J. Burgers en E.C. Dijkhof, De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287, Hilversum 1995.Dr. A.F.C. Koch, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, Deel I: Eind van de 7e eeuw tot 1222, 's-Gravenhage 1970.J.G. Kruisheer, De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299 (Hollandse Studiën 2), 2 delen, 's-Gravenhage-Haarlem 1971.Dr. J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van de Holland en Zeeland tot 1299, deel II: 1222 tot 1256, Assen/Maastricht 1986.J.F. Niermeijer, Rekeningen van de Hollandse Tollen, Deel I: 1104-1399, Bronnen voor de economische geschiedenis van het Beneden-Maasgebied, deel 1, Den Haag 1968. Rijks Geschiedkundige Pulicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Grote Serie 127.J.G. Smit, Rekeningen van de Hollandse Tollen, Deel II: 1422-1534, Bronnen voor de economische geschiedenis van het Beneden-Maasgebied, deel 2, Den Haag 1977. Rijks Geschiedkundige Pulicatiën uitgegeven door het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, Grote Serie 236.Ons Voorgeslacht, 1977, p. 190 e.v. Gemeentearchief Dordrecht, Oud Notarieel Archief, inv. nr. 18, fol 177-177vo.
Literatuur
Blom, J., 1984, 'Op zoek naar een verdwenen tolhuis.' in: Verenigingsblad Oudheidkundige Vereniging Sliedrecht, 1(1984) nr. 2, p. 4-5.Bos Jzn., W., 1978, Van Hennepland tot Huizenzee, Sliedrecht.Brokken, H.M., 1982, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten, Zutphen.H. van den Dool, Sliedrecht in heden en verleden, Sliedrecht, z.j. Ronald de Graaf, 1996 Oorlog om Holland 1000-1375, Hilversum.Drs. P.A. Henderikx, 1977, De oudste bedelordenkloosters in het graafschap Holland en Zeeland (Hollandse Studiën 10), Dordrecht.Jan van Herwaarden, e.a., 1996, Geschiedenis van Dordrecht tot 1572, Hilversum.W.H. Lenselink, 'De heren van de Merwede, 1243-1403', in: Hollandse Studiën 3 (1972), p. 7-66.C.J.P. Lips, Geschiedenis van Sliedrecht, hoofdstuk 5 (z.j).J.F. Niermeijer, 'Dordrecht als handelsstad in de tweede helft van de 14e eeuw', BVGO, 8e serie, 2 (1942) p. 1-37, 177-223, 3 (1943) p. 86-114, 145-169.J.G. Smit, 1995, Vorst en Onderdaan; Studies over Holland en Zeeland in de late middeleeuwen, Miscellanea Neerlandica 12, Leuven.C.L. Verkerk, 1992, 'Het tolsysteem in het mondingsgebied van Rijn, Maas en Schelde tot de elfde eeuw', in: A. Carmiggelt, red. Rotterdam Papers VII, A contribution to medieval archaeology, Rotterdam, p. 39-49.C.L. Verkerk, 1997, 'Tollen en waterwegen in Holland en Zeeland tot in de vijftiende eeuw', in: J.J.J.M. Beenakker, e.a., Holland en het water in de middeleeuwen; Strjd tegen het water en beheersing en gebruik van het water (Muiderberg Symposia, VI), Hilversum, p. 97-114.M.J. Waale, 1990, De Arkelse oorlog 1401-1412; Een politieke, krijgskundige en economische analyse, Hilversum.
Blom, J., 1984, 'Op zoek naar een verdwenen tolhuis.' in: Verenigingsblad Oudheidkundige Vereniging Sliedrecht, 1(1984) nr. 2, p. 4-5.Bos Jzn., W., 1978, Van Hennepland tot Huizenzee, Sliedrecht.Brokken, H.M., 1982, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten, Zutphen.H. van den Dool, Sliedrecht in heden en verleden, Sliedrecht, z.j. Ronald de Graaf, 1996 Oorlog om Holland 1000-1375, Hilversum.Drs. P.A. Henderikx, 1977, De oudste bedelordenkloosters in het graafschap Holland en Zeeland (Hollandse Studiën 10), Dordrecht.Jan van Herwaarden, e.a., 1996, Geschiedenis van Dordrecht tot 1572, Hilversum.W.H. Lenselink, 'De heren van de Merwede, 1243-1403', in: Hollandse Studiën 3 (1972), p. 7-66.C.J.P. Lips, Geschiedenis van Sliedrecht, hoofdstuk 5 (z.j).J.F. Niermeijer, 'Dordrecht als handelsstad in de tweede helft van de 14e eeuw', BVGO, 8e serie, 2 (1942) p. 1-37, 177-223, 3 (1943) p. 86-114, 145-169.J.G. Smit, 1995, Vorst en Onderdaan; Studies over Holland en Zeeland in de late middeleeuwen, Miscellanea Neerlandica 12, Leuven.C.L. Verkerk, 1992, 'Het tolsysteem in het mondingsgebied van Rijn, Maas en Schelde tot de elfde eeuw', in: A. Carmiggelt, red. Rotterdam Papers VII, A contribution to medieval archaeology, Rotterdam, p. 39-49.C.L. Verkerk, 1997, 'Tollen en waterwegen in Holland en Zeeland tot in de vijftiende eeuw', in: J.J.J.M. Beenakker, e.a., Holland en het water in de middeleeuwen; Strjd tegen het water en beheersing en gebruik van het water (Muiderberg Symposia, VI), Hilversum, p. 97-114.M.J. Waale, 1990, De Arkelse oorlog 1401-1412; Een politieke, krijgskundige en economische analyse, Hilversum.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Voormalige hoofdburcht: Bestemmingsplan Gemeente Sliedrecht, vastgesteld 26-6-2013, identificatie: NL.IMRO.0610.bp27Benedenveer-3001 (www.ruimtelijkeplannen.nl). Voormalige voorburcht: Bestemmingsplan Gemeente Sliedrecht, vastgesteld 26-6-2013, identificatie: NL.IMRO.0610.bp27Benedenveer-3001 (www.ruimtelijkeplannen.nl). )
Bestemming: (Hoofdburcht: enkelbestemming bedrijf)
Bestemming: (Voorburcht: enkelbestemming maatschappelijk)
Bestemmingsplan: J (Voormalige hoofdburcht: Bestemmingsplan Gemeente Sliedrecht, vastgesteld 26-6-2013, identificatie: NL.IMRO.0610.bp27Benedenveer-3001 (www.ruimtelijkeplannen.nl). Voormalige voorburcht: Bestemmingsplan Gemeente Sliedrecht, vastgesteld 26-6-2013, identificatie: NL.IMRO.0610.bp27Benedenveer-3001 (www.ruimtelijkeplannen.nl). )
Bestemming: (Hoofdburcht: enkelbestemming bedrijf)
Bestemming: (Voorburcht: enkelbestemming maatschappelijk)
Auteur en datum
Auteur: H.C. 't Jong
Beschrijving gemaakt: 01-07-2000
Auteur: H.C. 't Jong
Beschrijving gemaakt: 01-07-2000
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
De oudheidkundige vereniging Sliedrecht heeft in de zomer van 1983 boringen op dit terrein verricht, maar er werd niets gevonden aan bodemsporen. Wel kwamen bij het graven van een sleuf voor een rioleringsbuis over dit terrein in het naastliggende (oostelijk ervan) weer 77 een baksteen met de maten 25 x 13 x 6 cm tevoorschijn (Blom 1984, 4-5).
De oudheidkundige vereniging Sliedrecht heeft in de zomer van 1983 boringen op dit terrein verricht, maar er werd niets gevonden aan bodemsporen. Wel kwamen bij het graven van een sleuf voor een rioleringsbuis over dit terrein in het naastliggende (oostelijk ervan) weer 77 een baksteen met de maten 25 x 13 x 6 cm tevoorschijn (Blom 1984, 4-5).
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.