Merwede, Huis te(r)
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Merwede, Huis te(r)
Merwede, Huis te(r)
Locatie
Adres: 3300 AA Dordrecht. West Merwedepolder
Dordrecht
Gemeente Dordrecht
Provincie Zuid-Holland
De ruïne van het Huis ter Merwede is geleden in het industriegebied Staart te Dordrecht net ten oosten van de Beneden Merwede. De kasteelplaats ligt tussen de Eerste Merwedehaven en de N3 en de toegang tot de Tweede Merwedehaven, aan een straat met de naam Kerkeplaat.
Adres: 3300 AA Dordrecht. West Merwedepolder
Dordrecht
Gemeente Dordrecht
Provincie Zuid-Holland
De ruïne van het Huis ter Merwede is geleden in het industriegebied Staart te Dordrecht net ten oosten van de Beneden Merwede. De kasteelplaats ligt tussen de Eerste Merwedehaven en de N3 en de toegang tot de Tweede Merwedehaven, aan een straat met de naam Kerkeplaat.
Typologie
De beide opgegraven plattegronden maken duidelijk dat het kasteel in beide stadia een vierkante vorm had.
De beide opgegraven plattegronden maken duidelijk dat het kasteel in beide stadia een vierkante vorm had.
Etymologie
Het Huis ter Merwede is genoemd naar de locatie. Het huis ligt aan de Merwede en behoorde op en gegeven moment ook toe aan de gelijknamige heren van de heerlijkheid van de Merwede, in welke voormalige heerlijkheid het is gelegen. De naam 'Merwede' is waarschijnlijk afgeleid van de begrippen 'mare' en 'weide'. 'Merwede' betekent dan 'moeras-weide.'
Het Huis ter Merwede is genoemd naar de locatie. Het huis ligt aan de Merwede en behoorde op en gegeven moment ook toe aan de gelijknamige heren van de heerlijkheid van de Merwede, in welke voormalige heerlijkheid het is gelegen. De naam 'Merwede' is waarschijnlijk afgeleid van de begrippen 'mare' en 'weide'. 'Merwede' betekent dan 'moeras-weide.'
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: april 2007
Huidige functie:
De ruïne van huis te Merwede bestaat uit de ongeveer een derde van de westelijke, en grootste, vierkante toren. De westelijke muur is tot aan de zuidwesthoek, incompleet, bewaard gebleven. Een stukje van de zuidmuur van de toren, met aanzet van de westmuur van het kasteel, is ook nog aanwezig. Van de noordelijke torenmuur is veel minder over. Aan de bovenkant van die hoek is nog een deel van een arkeltorentje over. Niets van de rest van het kasteel is nog zichtbaar; de funderingen zitten op - 1.50 - -2.50 m diepte (Exaltus 1994, 3-5). De ruïne staat te midden van drassige rietvelden en dichtgegroeide sloten, omgeven door wat geboomte en struikgewas.
Laatst bijgewerkt: april 2007
Huidige functie:
De ruïne van huis te Merwede bestaat uit de ongeveer een derde van de westelijke, en grootste, vierkante toren. De westelijke muur is tot aan de zuidwesthoek, incompleet, bewaard gebleven. Een stukje van de zuidmuur van de toren, met aanzet van de westmuur van het kasteel, is ook nog aanwezig. Van de noordelijke torenmuur is veel minder over. Aan de bovenkant van die hoek is nog een deel van een arkeltorentje over. Niets van de rest van het kasteel is nog zichtbaar; de funderingen zitten op - 1.50 - -2.50 m diepte (Exaltus 1994, 3-5). De ruïne staat te midden van drassige rietvelden en dichtgegroeide sloten, omgeven door wat geboomte en struikgewas.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Een gedeelte van de noordwestkant van de westelijke vierkante toren met de aanzet van een arkeltorentje is het enige dat er nog staat. Raam- en deuropeningen zijn in 1972 dichtgezet met moderne baksteen om ongelukken te voorkomen bij lieden die de ruïne beklommen; een activiteit die al eeuwen door de Dordtse jeugd werd beoefend (dossier 4001, afdeling Monumentenzorg en Archeologie, Dordrecht). Nog in de jaren '50 kostte dat de nodige gewonden. Toch constateerde men in 1998 nog steeds vandalisme, onder andere dat gaten in de muren gehakt waren. Het terrein wordt 'extensief onderhouden' en nodigt niet uit tot recreatie (Hendriks 1998, 5).
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Een gedeelte van de noordwestkant van de westelijke vierkante toren met de aanzet van een arkeltorentje is het enige dat er nog staat. Raam- en deuropeningen zijn in 1972 dichtgezet met moderne baksteen om ongelukken te voorkomen bij lieden die de ruïne beklommen; een activiteit die al eeuwen door de Dordtse jeugd werd beoefend (dossier 4001, afdeling Monumentenzorg en Archeologie, Dordrecht). Nog in de jaren '50 kostte dat de nodige gewonden. Toch constateerde men in 1998 nog steeds vandalisme, onder andere dat gaten in de muren gehakt waren. Het terrein wordt 'extensief onderhouden' en nodigt niet uit tot recreatie (Hendriks 1998, 5).
Afmetingen
In de eerste bouwfase mat de hoofdburcht ca. 26 x 27 m, in de 2e bouwfase ca. 34 x 35 m. De afmetingen zijn afkomstig van de opgraving die tussen 1940 en 1943 plaatsvonden en zijn bevestigd door het archeologisch vooronderzoek dat stichting RAAP in 1994 uitvoerde (Exalto 1994, 2). De voorburcht is nooit onderzocht en dus niet opgegraven.
In de eerste bouwfase mat de hoofdburcht ca. 26 x 27 m, in de 2e bouwfase ca. 34 x 35 m. De afmetingen zijn afkomstig van de opgraving die tussen 1940 en 1943 plaatsvonden en zijn bevestigd door het archeologisch vooronderzoek dat stichting RAAP in 1994 uitvoerde (Exalto 1994, 2). De voorburcht is nooit onderzocht en dus niet opgegraven.
Oudste vermelding
Datum: 1304
Bron: Rekeningen van de domeinen van Putten 1379-1429 (Van der Gouw 1980, 264, nr 43
"''t huus der Marwede ende een hoeve lants daer 't huus op staet [...]'"
De oudste vermelding van het Huis te Merwede luidt: ' 't huus der Marwede ende een hoeve lants daer 't huus op staet [...]'. Deze vermelding is afkomstig uit de oudste lijst van leenmannen van Putten en Strijen, ca 1304, en is bewaard in het zogenaamde Oude Francijnboek B, 1303-1353, in het archief van de heren van Putten en Strijen (inv. nr 142), te vinden op fol 27 aldaar (zie ook Hoek 1970, 61-73, specifiek 67; Hoek 1973, 271; Alders 1987, 123, noot 16). Lenselink vermeldt in zijn artikel over de heren van de Merwede een latere 'verlijding', uit 1335, zoals die in een ander register van de heren van Putten voorkomt, dat 'mette houten berden' (inv. nr. 144). Hij schrijft wel dat in een ouder leenboek, en daarmee bedoelt hij het Oude Francijnboek B, deze goederen ook voorkomen, maar hij heeft niet het jaar 1304 daarvoor kunnen berekenen, zoals Hoek dat wat later in 1973 wel deed (Lenselink 1973, 22; Hoek 1973, 271).
Datum: 1304
Bron: Rekeningen van de domeinen van Putten 1379-1429 (Van der Gouw 1980, 264, nr 43
"''t huus der Marwede ende een hoeve lants daer 't huus op staet [...]'"
De oudste vermelding van het Huis te Merwede luidt: ' 't huus der Marwede ende een hoeve lants daer 't huus op staet [...]'. Deze vermelding is afkomstig uit de oudste lijst van leenmannen van Putten en Strijen, ca 1304, en is bewaard in het zogenaamde Oude Francijnboek B, 1303-1353, in het archief van de heren van Putten en Strijen (inv. nr 142), te vinden op fol 27 aldaar (zie ook Hoek 1970, 61-73, specifiek 67; Hoek 1973, 271; Alders 1987, 123, noot 16). Lenselink vermeldt in zijn artikel over de heren van de Merwede een latere 'verlijding', uit 1335, zoals die in een ander register van de heren van Putten voorkomt, dat 'mette houten berden' (inv. nr. 144). Hij schrijft wel dat in een ouder leenboek, en daarmee bedoelt hij het Oude Francijnboek B, deze goederen ook voorkomen, maar hij heeft niet het jaar 1304 daarvoor kunnen berekenen, zoals Hoek dat wat later in 1973 wel deed (Lenselink 1973, 22; Hoek 1973, 271).
Bezitsgeschiedenis
De oudste vermelding van het Huis te Merwede dateert uit 1304. Het kasteel moet bijgevolg kort voor 1300 of kort erna als vierkant kasteel gebouwd zijn. Als dit het geval is, dan kan het Huis te Merwede zijn gesticht door Daniël II van der Merwede, die overleed voor 12 augustus 1284. De positie van Daniël III aan het Hollandse hof, waar hij regelmatig getuige was bij door graaf Floris V uitgevaardigde oorkonden, is waarschijnlijk van dien aard geweest dat hij zich een flinke ridderhofstad kon permitteren (Lenselink 1972, 10-11). Het huis werd in 1304 genoemd als leen van de heer van Putten.De tweede fase moet wel onder zijn zoon Daniël V (geboren ca 1300-1305- gesneuveld 1345) gebouwd zijn. Deze werd 1334 baljuw van het gebied waarvan Dordrecht, de eerste stad van Holland, de hoofdstad van was: Zuid-Holland. Hij was al jong gunsteling van graaf Willem III. Hij diende zelfs al vroeg als borg voor de graaf, hetgeen al op een zekere welstand wijst. Dat doet ook het aankopen van de heerlijkheid Wieldrecht in 1324 (of was dat nog Danël IV, die pas ca 1330 overleed?). Daniël V komt ook als grafelijk raad voor. Hij wordt tevens in 1341 door graaf Willem IV tot baanderheer benoemd. Dit was een functie waarbij hij, met maar heel weinig anderen, het recht kreeg met een contingent krijgslieden onder eigen banier in het grafelijk leger te dienen (Lenselink 1072, 12-13). Het zijn alle verantwoordelijkheden die op invloed, rijkdom en prestige wijzen; een goede reden om niet in een ridderhofstad met dunne muren te blijven wonen, maar een echte verdedigbare burcht te bouwen, met voldoende comfort en ruimte voor allerlei prestigieuze zalen en torens. Zoals de tweede fase van het huis te Merwede dus laat zien. De muren (of de funderingen) zijn alle minstens twee keer zo breed als die uit de eerste fase, en soms wel drie keer.Beide huizen waren vanaf hun bouw tot 1403 in het bezit van de heren van de Merwede (voor het eerst genoemd in 1243 (Lenselink, 1972, 9)) die het aanvankelijk aan de heer van Putten opdroegen. Nadat het leen aan de graaf terugviel toen de Van Puttens uitstierven, is het, tot de verkoop aan Dordrecht in 1604, een grafelijk leen geweest. In 1604 verkocht Wessel van den Boetzelaer de ruïne aan de stad Dordrecht, die hem nog steeds bezit.
De oudste vermelding van het Huis te Merwede dateert uit 1304. Het kasteel moet bijgevolg kort voor 1300 of kort erna als vierkant kasteel gebouwd zijn. Als dit het geval is, dan kan het Huis te Merwede zijn gesticht door Daniël II van der Merwede, die overleed voor 12 augustus 1284. De positie van Daniël III aan het Hollandse hof, waar hij regelmatig getuige was bij door graaf Floris V uitgevaardigde oorkonden, is waarschijnlijk van dien aard geweest dat hij zich een flinke ridderhofstad kon permitteren (Lenselink 1972, 10-11). Het huis werd in 1304 genoemd als leen van de heer van Putten.De tweede fase moet wel onder zijn zoon Daniël V (geboren ca 1300-1305- gesneuveld 1345) gebouwd zijn. Deze werd 1334 baljuw van het gebied waarvan Dordrecht, de eerste stad van Holland, de hoofdstad van was: Zuid-Holland. Hij was al jong gunsteling van graaf Willem III. Hij diende zelfs al vroeg als borg voor de graaf, hetgeen al op een zekere welstand wijst. Dat doet ook het aankopen van de heerlijkheid Wieldrecht in 1324 (of was dat nog Danël IV, die pas ca 1330 overleed?). Daniël V komt ook als grafelijk raad voor. Hij wordt tevens in 1341 door graaf Willem IV tot baanderheer benoemd. Dit was een functie waarbij hij, met maar heel weinig anderen, het recht kreeg met een contingent krijgslieden onder eigen banier in het grafelijk leger te dienen (Lenselink 1072, 12-13). Het zijn alle verantwoordelijkheden die op invloed, rijkdom en prestige wijzen; een goede reden om niet in een ridderhofstad met dunne muren te blijven wonen, maar een echte verdedigbare burcht te bouwen, met voldoende comfort en ruimte voor allerlei prestigieuze zalen en torens. Zoals de tweede fase van het huis te Merwede dus laat zien. De muren (of de funderingen) zijn alle minstens twee keer zo breed als die uit de eerste fase, en soms wel drie keer.Beide huizen waren vanaf hun bouw tot 1403 in het bezit van de heren van de Merwede (voor het eerst genoemd in 1243 (Lenselink, 1972, 9)) die het aanvankelijk aan de heer van Putten opdroegen. Nadat het leen aan de graaf terugviel toen de Van Puttens uitstierven, is het, tot de verkoop aan Dordrecht in 1604, een grafelijk leen geweest. In 1604 verkocht Wessel van den Boetzelaer de ruïne aan de stad Dordrecht, die hem nog steeds bezit.
Historische betekenis
Het Huis te Merwede speelde een belangrijke rol in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Het huis te Merwede, of wat er nog van over is, is met het compleet verbouwde huis te Dussen, het enige nog resterende kasteel uit de voormalige Grote of Zuidhollandse Waard. Het is ook het enige uit dit voor 1421 belangrijke Zuidhollandse gebied waar opgravingen naar gedaan zijn en waarvan we weten hoe de plattegronden van de beide fasen eruit zien, nl. vierkant. Het is in zoverre bijzonder dat de vorm van beide opvolgende kastelen tamelijk uniek is (voor zover we weten) en niet echt te vergelijken is met enig ander Nederlands kasteel. De compacte vierkante vorm en de nauwelijks buiten het vierkant uitstekende hoektorens maken met name de tweede fase anders dan alle andere kastelen in ons land. Hendriks wil het eerste huis zelfs geen kasteel noemen, maar eerder een 'ridderhofstad' voor een grafelijke ambtenaar (Hendriks, 2000c, 8). De (funderingen van de) buitenmuren met de weergangen in deze fase zijn nog geen meter breed, dus hij heeft een punt. Ten tijde van het tweede kasteel waren de heren van de Merwede echter behoorlijk in rang opgeklommen. Dit gaf hen de mogelijkheid een groter, en duurder, kasteel op te trekken om hun positie het nodige cachet te geven. Het is waarschijnlijk dat het eerste huis niet al te ver uit te breiden was (te drassig?de dijk lag in de weg? zie ook Alders, 1987, 119) en dat daarom in plaats van royaal uit te laten steken vanuit de hoeken, zoals het in andere kastelen van het vierkante type gebruikelijk was, bleven de torens een beetje benauwd bij elkaar. Dit maakt dat het tweede huis te Merwede (ca 1330-40) meer lijkt op het tweede type van een compact zaaltorenkasteel, dat volgens kenners eigenlijk pas na 1350 echt opkomt (Janssen e.a. 1996, 91-96). Historische gebeurtenissen die zich daar hebben afgespeeld dateren pas van de laatste jaren dat het kasteel bestond. Tijdens het beleg van het Kabeljauwse Dordrecht in 1418 door Jacoba van Beieren en haar man hertog Jan IV van Brabant was het kasteel een Hoeks hoofdkwartier (volgens Hendriks resideerde de hertog er zelfs; Hendriks, 1998, 2; Van Baarsel suggereert dat gravin Jacoba er verbleef: Van Baarsel 2000, 432). Het was toen al niet meer in het bezit van de Van de Merwedes (die waren in 1403 uitgestorven) maar werd bewoond of beheerd door Willem van Brederode, schoonzoon van de laatste Daniël VII, tevens zijn leenvolger, uit het bekende Hoekse adelsgeslacht. Omdat de belegering mislukte en de aanvallers werden verjaagd, koelde de bevolking van Dordrecht zijn woede op het kasteel. Van Baarsel stelt voorzichtig dat de Dordtenaren er vernielingen aanrichtten (Van Baarsel 2000, 432). Hendriks schrijft daarentegen dat het nagenoeg verwoest werd (Hendriks 1998, 1 -2, Hendriks 2000c, 10), maar geeft geen bronnen hiervoor. Van Gulick dacht dat het "gedeeltelijk verwoest" werd (Van Gulick 1960, 358) en dat er in de jaren erna herstelwerkzaamheden werden gepleegd. Ook hij geeft daar geen bronnen voor. De Sint Elizabethsvloed van 1421 gooide echter roet in het eten en overstroomde, onder andere, de hele heerlijkheid van de Merwede tot aan de muren van Dordrecht. Het kasteel raakte geïsoleerd en omdat Willem van Brederode in 1424 de heerlijkheid verkocht, ook definitief onbewoond. De ruïne bleef nog lang een baksteengroeve voor Dordtenaren tot de stadsregering het in 1449 verder verbood (Van Baarsel 2000, 432). Of dat verbod inderdaad effectief is geweest valt te betwijfelen. In 1604 is de ruïne samen met de heerlijkheid door de stad Dordrecht voor f 38.000,00 aangekocht (Lips 1974a, 54; Hendriks 1998, 2).
Het Huis te Merwede speelde een belangrijke rol in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Het huis te Merwede, of wat er nog van over is, is met het compleet verbouwde huis te Dussen, het enige nog resterende kasteel uit de voormalige Grote of Zuidhollandse Waard. Het is ook het enige uit dit voor 1421 belangrijke Zuidhollandse gebied waar opgravingen naar gedaan zijn en waarvan we weten hoe de plattegronden van de beide fasen eruit zien, nl. vierkant. Het is in zoverre bijzonder dat de vorm van beide opvolgende kastelen tamelijk uniek is (voor zover we weten) en niet echt te vergelijken is met enig ander Nederlands kasteel. De compacte vierkante vorm en de nauwelijks buiten het vierkant uitstekende hoektorens maken met name de tweede fase anders dan alle andere kastelen in ons land. Hendriks wil het eerste huis zelfs geen kasteel noemen, maar eerder een 'ridderhofstad' voor een grafelijke ambtenaar (Hendriks, 2000c, 8). De (funderingen van de) buitenmuren met de weergangen in deze fase zijn nog geen meter breed, dus hij heeft een punt. Ten tijde van het tweede kasteel waren de heren van de Merwede echter behoorlijk in rang opgeklommen. Dit gaf hen de mogelijkheid een groter, en duurder, kasteel op te trekken om hun positie het nodige cachet te geven. Het is waarschijnlijk dat het eerste huis niet al te ver uit te breiden was (te drassig?de dijk lag in de weg? zie ook Alders, 1987, 119) en dat daarom in plaats van royaal uit te laten steken vanuit de hoeken, zoals het in andere kastelen van het vierkante type gebruikelijk was, bleven de torens een beetje benauwd bij elkaar. Dit maakt dat het tweede huis te Merwede (ca 1330-40) meer lijkt op het tweede type van een compact zaaltorenkasteel, dat volgens kenners eigenlijk pas na 1350 echt opkomt (Janssen e.a. 1996, 91-96). Historische gebeurtenissen die zich daar hebben afgespeeld dateren pas van de laatste jaren dat het kasteel bestond. Tijdens het beleg van het Kabeljauwse Dordrecht in 1418 door Jacoba van Beieren en haar man hertog Jan IV van Brabant was het kasteel een Hoeks hoofdkwartier (volgens Hendriks resideerde de hertog er zelfs; Hendriks, 1998, 2; Van Baarsel suggereert dat gravin Jacoba er verbleef: Van Baarsel 2000, 432). Het was toen al niet meer in het bezit van de Van de Merwedes (die waren in 1403 uitgestorven) maar werd bewoond of beheerd door Willem van Brederode, schoonzoon van de laatste Daniël VII, tevens zijn leenvolger, uit het bekende Hoekse adelsgeslacht. Omdat de belegering mislukte en de aanvallers werden verjaagd, koelde de bevolking van Dordrecht zijn woede op het kasteel. Van Baarsel stelt voorzichtig dat de Dordtenaren er vernielingen aanrichtten (Van Baarsel 2000, 432). Hendriks schrijft daarentegen dat het nagenoeg verwoest werd (Hendriks 1998, 1 -2, Hendriks 2000c, 10), maar geeft geen bronnen hiervoor. Van Gulick dacht dat het "gedeeltelijk verwoest" werd (Van Gulick 1960, 358) en dat er in de jaren erna herstelwerkzaamheden werden gepleegd. Ook hij geeft daar geen bronnen voor. De Sint Elizabethsvloed van 1421 gooide echter roet in het eten en overstroomde, onder andere, de hele heerlijkheid van de Merwede tot aan de muren van Dordrecht. Het kasteel raakte geïsoleerd en omdat Willem van Brederode in 1424 de heerlijkheid verkocht, ook definitief onbewoond. De ruïne bleef nog lang een baksteengroeve voor Dordtenaren tot de stadsregering het in 1449 verder verbood (Van Baarsel 2000, 432). Of dat verbod inderdaad effectief is geweest valt te betwijfelen. In 1604 is de ruïne samen met de heerlijkheid door de stad Dordrecht voor f 38.000,00 aangekocht (Lips 1974a, 54; Hendriks 1998, 2).
Bouwgeschiedenis
Het Huis te Merwede kent twee grote bouwfasen. De eerste fase betreft de bouw van een vierkant kasteel in de laatste decennia van de dertiende eeuw door Daniël III van Merwede (overleden voor augustus 1284). De oudste vermelding van het huis dateert van 1304. In deze eerste fase was Merwede een vierkant kasteel van 25 x 25 meter. Op de westhoek bevond zich een grote ronde toren, op de zuidhoek een kleine. De toren op de westhoek had een doorsnede van 10,5 meter en een binnenmaat van 6 meter. Wat er ter plaatse van de grote vierkante toren op de noordelijke hoek stond is niet duidelijk. Tegen de noordoostzijde en vermoedelijk ook de noordwestzijde bevonden zich woonvleugels. Langs de rest van de muren bevonden zich weergangen op bogen. De toegang bevond zich in de oostzijde, net ten zuiden van noordoostelijke woonvleugel. Het kasteel had diep gefundeerde poeren op spaarbogen. Om het kasteel lag een gracht. Waarschijnlijk werd dit kasteel deels verwoest tijdens een stormvloed in het eerste kwart van de 14e eeuw. Na deze storm werd het kasteel, rond 1340, vermoedelijk door Daniël IV van Merwede tot op de funderingen afgebroken, herbouwd en vergroot tot 34 x 35 meter door uitbreidingen aan de zuid- en oostkant. Er bevonden zich nu tegen alle muren woongebouwen. De twee torens aan de kant van rivier, de noordelijke en oostelijke, waren zeer zwaar in vergelijking met de andere twee. Opvallend is dat de twee vierkante torens aan de noordoostzijde niet uitsteken ten opzichte van het naastliggende muurwerk. Dit is een zeldzaamheid in Nederland. De toegang tot het binnenplein bevond zich ook nu weer naast de oostelijke toren en bevatte een brugkelder. Langs de zuidoostzijde bevond zich de keuken met waterput. Om het kasteel lag een gracht. Tegen de ronde toren op de westhoek werd een toilettoren gebouwd. De muren van het nieuwe kasteel waren ongeveer 2 meter dik. In 1418 werd het kasteel zwaar beschadigd door de bevolking van Dordrecht. Door de St. Elisabethsvloed in 1421, en latere overstromingen, was er al spoedig weinig meer over van het kasteel dan enkele muren van de noordwestelijke toren. Deze nu nog deels bestaande toren heeft aan de buitenzijde een voor Nederland uniek ruitpatroon, gemaakt met groen verglaasde bakstenen.
Het Huis te Merwede kent twee grote bouwfasen. De eerste fase betreft de bouw van een vierkant kasteel in de laatste decennia van de dertiende eeuw door Daniël III van Merwede (overleden voor augustus 1284). De oudste vermelding van het huis dateert van 1304. In deze eerste fase was Merwede een vierkant kasteel van 25 x 25 meter. Op de westhoek bevond zich een grote ronde toren, op de zuidhoek een kleine. De toren op de westhoek had een doorsnede van 10,5 meter en een binnenmaat van 6 meter. Wat er ter plaatse van de grote vierkante toren op de noordelijke hoek stond is niet duidelijk. Tegen de noordoostzijde en vermoedelijk ook de noordwestzijde bevonden zich woonvleugels. Langs de rest van de muren bevonden zich weergangen op bogen. De toegang bevond zich in de oostzijde, net ten zuiden van noordoostelijke woonvleugel. Het kasteel had diep gefundeerde poeren op spaarbogen. Om het kasteel lag een gracht. Waarschijnlijk werd dit kasteel deels verwoest tijdens een stormvloed in het eerste kwart van de 14e eeuw. Na deze storm werd het kasteel, rond 1340, vermoedelijk door Daniël IV van Merwede tot op de funderingen afgebroken, herbouwd en vergroot tot 34 x 35 meter door uitbreidingen aan de zuid- en oostkant. Er bevonden zich nu tegen alle muren woongebouwen. De twee torens aan de kant van rivier, de noordelijke en oostelijke, waren zeer zwaar in vergelijking met de andere twee. Opvallend is dat de twee vierkante torens aan de noordoostzijde niet uitsteken ten opzichte van het naastliggende muurwerk. Dit is een zeldzaamheid in Nederland. De toegang tot het binnenplein bevond zich ook nu weer naast de oostelijke toren en bevatte een brugkelder. Langs de zuidoostzijde bevond zich de keuken met waterput. Om het kasteel lag een gracht. Tegen de ronde toren op de westhoek werd een toilettoren gebouwd. De muren van het nieuwe kasteel waren ongeveer 2 meter dik. In 1418 werd het kasteel zwaar beschadigd door de bevolking van Dordrecht. Door de St. Elisabethsvloed in 1421, en latere overstromingen, was er al spoedig weinig meer over van het kasteel dan enkele muren van de noordwestelijke toren. Deze nu nog deels bestaande toren heeft aan de buitenzijde een voor Nederland uniek ruitpatroon, gemaakt met groen verglaasde bakstenen.
Afbeeldingen
- Google Earth foto 2010, locatie Huis te Merwede (Documentatiecentrum NKS). - Huis te Merwede op de kadastrale minuut Dordrecht 1811-1832, sectie A, blad 02, de percelen 51 t/m 53 (vermoedelijk; er zijn verschillende nummers te zien). - De oudste afbeelding van het kasteel staat op de buitenkant van het tweeluik uit ca 1490 (olieverf en tempera op paneel), van een onbekende meester, over de legenden en het leven van St Elizabeth in het Rijksmuseum. Die buitenkant stelt de St Elizabethsvloed voor. Op het linkerpaneel is, rechts van de kerktoren van de Grote of O.L.V. Kerk van Dordrecht, een schetsmatige tekening van het kasteel te zien. Hierop zijn, waarschijnlijk, de twee noordelijke, vierkante torens met een stuk muur ertussen zichtbaar. Ze lijken wit gepleisterd te zijn. - IJsgezicht op de Merwede met de ruïne van het huis te Merwede in de verte, olieverfschilderij door Jan van Goyen, 1618, Stedelijk museum De Lakenhal, Leiden (Van Baarsel 2000, 432). - Tekening, 1647, Merwede door R. Roghman (Van der Wyck 1989, 145). - De ruïne van het huis te Merwede, tekening in o.i.inkt door N. Wicart, eind 18e eeuw, GAD, GPV-G 1819 (Jensma 1976, 8).- De ruïne van het huis te Merwede als baken voor de scheepvaart, gravure door J.C. Bendorp, 1796, GAD, DI 2198A (Alders 1987, 123).- IJspret op de bevroren Merwede nabij de ruïne van het Huis te Merwede, olieverfschilderij door A. Schelfhout, ca 1850 (Hendriks 2000, 1). - De ruïne van het huis te Merwede, potloodtekening door J. Rutten, 1871 (Hendriks 2000, 7).- Foto van de ruïne van het huis te Merwede, ca 1905 (Hendriks 2000, 4).- Dordtenaren bij de ruïne van het huis te Merwede, foto door H.J. Tollens, ca 1908 (Hendriks 2000, 10).- Gezicht op de noordoosthoek van de ruïne van het huis te Merwede, foto, ca 1905-1910 (Van Baarsel 2000, 431)- Reconstructietekening van de woontoren op de noordwestelijke hoek van het huis te Merwede, potloodtekening door Dr Kalff, najaar 1937 (Hendriks 2000, 5).- Romantische foto van de ruïne van het huis te Merwede, 1940 (Hendriks 2000, 8).- Plattegrond van de opgravingen in 1940-42, o.l.v. J.G.N. Renaud, ca 1943.- Plattegronden van de twee fasen, naar de plattegrond uit 1940-42, ca 2000 (Hendriks 2000, 8-9) Meer afbeeldingen kunnen worden gevonden in: Gemeentelijke archiefdienst Dordrecht, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus Huis te Merwe 11 mei-28 mei 1976 (Dordrecht 1976).
- Google Earth foto 2010, locatie Huis te Merwede (Documentatiecentrum NKS). - Huis te Merwede op de kadastrale minuut Dordrecht 1811-1832, sectie A, blad 02, de percelen 51 t/m 53 (vermoedelijk; er zijn verschillende nummers te zien). - De oudste afbeelding van het kasteel staat op de buitenkant van het tweeluik uit ca 1490 (olieverf en tempera op paneel), van een onbekende meester, over de legenden en het leven van St Elizabeth in het Rijksmuseum. Die buitenkant stelt de St Elizabethsvloed voor. Op het linkerpaneel is, rechts van de kerktoren van de Grote of O.L.V. Kerk van Dordrecht, een schetsmatige tekening van het kasteel te zien. Hierop zijn, waarschijnlijk, de twee noordelijke, vierkante torens met een stuk muur ertussen zichtbaar. Ze lijken wit gepleisterd te zijn. - IJsgezicht op de Merwede met de ruïne van het huis te Merwede in de verte, olieverfschilderij door Jan van Goyen, 1618, Stedelijk museum De Lakenhal, Leiden (Van Baarsel 2000, 432). - Tekening, 1647, Merwede door R. Roghman (Van der Wyck 1989, 145). - De ruïne van het huis te Merwede, tekening in o.i.inkt door N. Wicart, eind 18e eeuw, GAD, GPV-G 1819 (Jensma 1976, 8).- De ruïne van het huis te Merwede als baken voor de scheepvaart, gravure door J.C. Bendorp, 1796, GAD, DI 2198A (Alders 1987, 123).- IJspret op de bevroren Merwede nabij de ruïne van het Huis te Merwede, olieverfschilderij door A. Schelfhout, ca 1850 (Hendriks 2000, 1). - De ruïne van het huis te Merwede, potloodtekening door J. Rutten, 1871 (Hendriks 2000, 7).- Foto van de ruïne van het huis te Merwede, ca 1905 (Hendriks 2000, 4).- Dordtenaren bij de ruïne van het huis te Merwede, foto door H.J. Tollens, ca 1908 (Hendriks 2000, 10).- Gezicht op de noordoosthoek van de ruïne van het huis te Merwede, foto, ca 1905-1910 (Van Baarsel 2000, 431)- Reconstructietekening van de woontoren op de noordwestelijke hoek van het huis te Merwede, potloodtekening door Dr Kalff, najaar 1937 (Hendriks 2000, 5).- Romantische foto van de ruïne van het huis te Merwede, 1940 (Hendriks 2000, 8).- Plattegrond van de opgravingen in 1940-42, o.l.v. J.G.N. Renaud, ca 1943.- Plattegronden van de twee fasen, naar de plattegrond uit 1940-42, ca 2000 (Hendriks 2000, 8-9) Meer afbeeldingen kunnen worden gevonden in: Gemeentelijke archiefdienst Dordrecht, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus Huis te Merwe 11 mei-28 mei 1976 (Dordrecht 1976).
Bronnen
http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=rhqboDsHaKnPvBKANHhttp://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=koyaoDsHaKnPvBJiBdBDkxuWdvuW
http://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=rhqboDsHaKnPvBKANHhttp://cms.dordrecht.nl/dordt?waxtrapp=koyaoDsHaKnPvBJiBdBDkxuWdvuW
Literatuur
Renaud, J.G.N., Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede, 9 pagina's typescript, ca 1942, GAD Bibliotheeknummer 24 (oud). Dit verhaal is in enigszins aangepaste vorm verschenen in de Dordrechtsche Courant van 29-6-1942. Alders, G.P. 1987, 'De bakstenen landbouwschuur van het huis Te Merwede nabij Dordrecht', Holland, Haarlem, 118-124.Baarsel, M. van, 2000, 'Huis te Merwede bij Dordrecht', in: Jos Stöver, e.a.. eds., Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Leiden en Zutphen, 430-432. Brokken, H. M., 1982, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, Zutphen, 559-560.Buuren, G.C. van, 1941a, Correspondentie met dhr J.G.N. Renaud, Dordrecht (in ongeordend archief Renaud, RACM, Amersfoort, 2007).Buuren, G.C. van, 1941b, Voorlopig rapport betreffende de opgravingen van de resten van het huis te Merwede, Dordrecht (in ongeordend archief Renaud, RACM, Amersfoort, 2007).Exaltus, R., 1994, Verslag archeologisch vooronderzoek huis ter Merwede, Amsterdam. Esch, Cees van der, 2008, De verdwenen tiendschuur van het Huis te Merwede, Oud-Dordrecht 26(2008) nr. 3, 42-47. Gemeentelijke archiefdienst Dordrecht, 1976, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus Huis te Merwe 11 mei-28 mei 1976, Dordrecht.Gouw, J.L. van der, ed., 1980, Rekeningen van de domeinen van Putten, 1379-1429, met bijbehorende stukken, deel 2, RGP, Grote Serie 171, 's-Gravenhage.Graaf, Ronald de, 1996, Oorlog om Holland, 1000-1375, Hilversum.Gulick, F.W. van, 1960, Nederlandse kastelen en landhuizen, Den Haag, 357-360.Ham, W. van der, 2003, De Grote Waard. Geschiedenis van een Hollands landschap, Rotterdam.Hartog, J., 1997, Genealogie families Van der Merwede, Van Clootwijck en Van Muylwijck vanaf ca 1150 (4e druk), Sliedrecht. Hendriks, J.P.C.A., 1998, Structuurvisie Staart, Standaard Archeologische Inventarisatie 5, Dordrecht.Hendriks, J., 2000a, 'De heren Van der Merwede', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 4-5.Hendriks, J., 2000b, 'Waar woonden de heren Van der Merwede?', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 6-7.Hendriks, J., 2000c, 'Het huis te Merwede', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 8-10.Hoek, C., 1970, 'Leenmannen van de heren van Putten en Strijen', Ons Voorgeslacht 25, 61-73.Hoek, C., 1973, 'De oudste vermelding van het Huis te Merwede', Holland 5, 271.Horsman, P.J., 1976, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus huis te Merwede, 11 mei - 28 mei 1976, Dordrecht.Janse, A., 2001, Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late Middeleeuwen, Hilversum.Janssen, H.L., e.a., red., 1996, 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, 66, 71-74, 151.Jensma, Th. E., 1976, 'Het Huis Te Merwede', Kwartaal en teken van Dordrecht 2, 7-9.[Jorissen, F], 1962, 'De Daniëls', in: Jaarverslag over 1961 van de vereniging Oud-Dordrecht, Dordrecht.Kort, J.C., 1972, ' De heren van de Merwede 1243-1403' (reactie op W.H. Lenselink, 1972, 'De heren van der Merwede, 1243-1403', in: J. Belonje, e.a., eds. Hollandse studiën 3, 7-66), Holland 4, 264-266.Kort, J.C., 1978, 'Repertorium op de lenen van de Merwede, 1319-1801', Ons Voorgeslacht 33, 1-29.Klaus, N., 2011 Riddersporen. De herenhuizen aan de Merwede. Kransberg, H. en D. Mils, 1979, Kastelengids van Nederland, Haarlem, 156-157.Lenselink, W.H., 1972, 'De heren van der Merwede, 1243-1403', in: J. Belonje, e.a., eds. Hollandse studiën 3, 's-Gravenhage en Haarlem, 7-66.Lips, C.J.P., 1974a, 'Het huis te Merwede', in: Dordrecht, stad in de ruimte, Den Haag, 53-55Lips, C.J.P., 1974b, 'Heer Daniëlsambacht en de Nieuwe Kerk', in: C.J.P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht, Zaltbommel, 597-606.Lit, van R. e.a. 2000, Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Zutphen. Osseweijer-van Bueren, A.F., 2003, 'Huis te Merwede: vondsten van de opgraving 1941-1943', AWN Lek- en Merwestreek, Dordrecht.Put, V. van der, e.a., 2004, Dordrecht maakt geschiedenis, Dordrecht.Reijen, P. E. van, 1976, Middeleeuwse kastelen in Nederland, Haarlem, 95-97.Renaud, J.G.N., z.j. (1942), Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede. typescript, z.p. Renaud, J.G.N., 1942, 'Opgravingen bij het Huis te Merwede. De resultaten hebben de ijveraars ervoor niet beschaamd', in: Dordrechtsche Courant, 29.6.Renaud, J.G.N., 1947, 'Het middeleeuwse kasteel en de archeologie', in: Een kwart eeuw oudheidkundig bodemonderzoek in Nederland. Feestbundel voor A.E. van Giffen, Meppel, 427-444.Renting, G., 1990, Kopperprent 1990, Dordrecht.Sarfatij, H., 1975, 'Opgravingen bij de Nieuwkerk', Kwartaal en teken van Dordrecht 1, 11-12.Schutte, A.E., e.a., eds., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle.Teixeira de Mattos, L.F., 1936, De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, 10 dl in 15 bd ('s-Gravenhage 1906-1961) IX, afd. 6: Het eiland van Dordrecht en de in Zuid-Holland gelegen landen van den Biesbosch (1936). Weijs, Christine, 2011, Bouwhistorisch onderzoek naar het Huis te Merwede, Dordrecht.Wiemans, J.G., z.j. (voor 1898), 'Het huis te Merwede', De Nederlandsche Kunstbode.
Renaud, J.G.N., Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede, 9 pagina's typescript, ca 1942, GAD Bibliotheeknummer 24 (oud). Dit verhaal is in enigszins aangepaste vorm verschenen in de Dordrechtsche Courant van 29-6-1942. Alders, G.P. 1987, 'De bakstenen landbouwschuur van het huis Te Merwede nabij Dordrecht', Holland, Haarlem, 118-124.Baarsel, M. van, 2000, 'Huis te Merwede bij Dordrecht', in: Jos Stöver, e.a.. eds., Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Leiden en Zutphen, 430-432. Brokken, H. M., 1982, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, Zutphen, 559-560.Buuren, G.C. van, 1941a, Correspondentie met dhr J.G.N. Renaud, Dordrecht (in ongeordend archief Renaud, RACM, Amersfoort, 2007).Buuren, G.C. van, 1941b, Voorlopig rapport betreffende de opgravingen van de resten van het huis te Merwede, Dordrecht (in ongeordend archief Renaud, RACM, Amersfoort, 2007).Exaltus, R., 1994, Verslag archeologisch vooronderzoek huis ter Merwede, Amsterdam. Esch, Cees van der, 2008, De verdwenen tiendschuur van het Huis te Merwede, Oud-Dordrecht 26(2008) nr. 3, 42-47. Gemeentelijke archiefdienst Dordrecht, 1976, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus Huis te Merwe 11 mei-28 mei 1976, Dordrecht.Gouw, J.L. van der, ed., 1980, Rekeningen van de domeinen van Putten, 1379-1429, met bijbehorende stukken, deel 2, RGP, Grote Serie 171, 's-Gravenhage.Graaf, Ronald de, 1996, Oorlog om Holland, 1000-1375, Hilversum.Gulick, F.W. van, 1960, Nederlandse kastelen en landhuizen, Den Haag, 357-360.Ham, W. van der, 2003, De Grote Waard. Geschiedenis van een Hollands landschap, Rotterdam.Hartog, J., 1997, Genealogie families Van der Merwede, Van Clootwijck en Van Muylwijck vanaf ca 1150 (4e druk), Sliedrecht. Hendriks, J.P.C.A., 1998, Structuurvisie Staart, Standaard Archeologische Inventarisatie 5, Dordrecht.Hendriks, J., 2000a, 'De heren Van der Merwede', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 4-5.Hendriks, J., 2000b, 'Waar woonden de heren Van der Merwede?', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 6-7.Hendriks, J., 2000c, 'Het huis te Merwede', in: Dordrecht in historisch perspectief 6, 8-10.Hoek, C., 1970, 'Leenmannen van de heren van Putten en Strijen', Ons Voorgeslacht 25, 61-73.Hoek, C., 1973, 'De oudste vermelding van het Huis te Merwede', Holland 5, 271.Horsman, P.J., 1976, Een toekomst voor een ruïne. Catalogus huis te Merwede, 11 mei - 28 mei 1976, Dordrecht.Janse, A., 2001, Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late Middeleeuwen, Hilversum.Janssen, H.L., e.a., red., 1996, 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, 66, 71-74, 151.Jensma, Th. E., 1976, 'Het Huis Te Merwede', Kwartaal en teken van Dordrecht 2, 7-9.[Jorissen, F], 1962, 'De Daniëls', in: Jaarverslag over 1961 van de vereniging Oud-Dordrecht, Dordrecht.Kort, J.C., 1972, ' De heren van de Merwede 1243-1403' (reactie op W.H. Lenselink, 1972, 'De heren van der Merwede, 1243-1403', in: J. Belonje, e.a., eds. Hollandse studiën 3, 7-66), Holland 4, 264-266.Kort, J.C., 1978, 'Repertorium op de lenen van de Merwede, 1319-1801', Ons Voorgeslacht 33, 1-29.Klaus, N., 2011 Riddersporen. De herenhuizen aan de Merwede. Kransberg, H. en D. Mils, 1979, Kastelengids van Nederland, Haarlem, 156-157.Lenselink, W.H., 1972, 'De heren van der Merwede, 1243-1403', in: J. Belonje, e.a., eds. Hollandse studiën 3, 's-Gravenhage en Haarlem, 7-66.Lips, C.J.P., 1974a, 'Het huis te Merwede', in: Dordrecht, stad in de ruimte, Den Haag, 53-55Lips, C.J.P., 1974b, 'Heer Daniëlsambacht en de Nieuwe Kerk', in: C.J.P. Lips, Wandelingen door Oud-Dordrecht, Zaltbommel, 597-606.Lit, van R. e.a. 2000, Kastelen en buitenplaatsen in Zuid-Holland, Zutphen. Osseweijer-van Bueren, A.F., 2003, 'Huis te Merwede: vondsten van de opgraving 1941-1943', AWN Lek- en Merwestreek, Dordrecht.Put, V. van der, e.a., 2004, Dordrecht maakt geschiedenis, Dordrecht.Reijen, P. E. van, 1976, Middeleeuwse kastelen in Nederland, Haarlem, 95-97.Renaud, J.G.N., z.j. (1942), Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede. typescript, z.p. Renaud, J.G.N., 1942, 'Opgravingen bij het Huis te Merwede. De resultaten hebben de ijveraars ervoor niet beschaamd', in: Dordrechtsche Courant, 29.6.Renaud, J.G.N., 1947, 'Het middeleeuwse kasteel en de archeologie', in: Een kwart eeuw oudheidkundig bodemonderzoek in Nederland. Feestbundel voor A.E. van Giffen, Meppel, 427-444.Renting, G., 1990, Kopperprent 1990, Dordrecht.Sarfatij, H., 1975, 'Opgravingen bij de Nieuwkerk', Kwartaal en teken van Dordrecht 1, 11-12.Schutte, A.E., e.a., eds., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle.Teixeira de Mattos, L.F., 1936, De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, 10 dl in 15 bd ('s-Gravenhage 1906-1961) IX, afd. 6: Het eiland van Dordrecht en de in Zuid-Holland gelegen landen van den Biesbosch (1936). Weijs, Christine, 2011, Bouwhistorisch onderzoek naar het Huis te Merwede, Dordrecht.Wiemans, J.G., z.j. (voor 1898), 'Het huis te Merwede', De Nederlandsche Kunstbode.
Documentatie
Renaud, J.G.N., Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede, 9 pagina's typescript, ca 1942, GAD Bibliotheeknummer 24 (oud). Dit verhaal is in enigszins aangepaste vorm verschenen in de Dordrechtsche Courant van 29.6.1942. Exaltus, R., 1994, Verslag archeologisch vooronderzoek huis ter Merwede, Amsterdam.
Renaud, J.G.N., Het resultaat van drie jaar opgravingsarbeid. Het huis te Merwede, 9 pagina's typescript, ca 1942, GAD Bibliotheeknummer 24 (oud). Dit verhaal is in enigszins aangepaste vorm verschenen in de Dordrechtsche Courant van 29.6.1942. Exaltus, R., 1994, Verslag archeologisch vooronderzoek huis ter Merwede, Amsterdam.
Coördinaten
Coordinaten: 51°49'17.10'N, 4°42'43.32'O
Kaartblad: 38C , x: 108.451, y: 426.084, precisie 3
Coordinaten: 51°49'17.10'N, 4°42'43.32'O
Kaartblad: 38C , x: 108.451, y: 426.084, precisie 3
Bescherming gebouw
Status:
Monumentnummer: 14046
Monumentenregister: 'RUINE van het Huis te Merwede. Overblijfsel van het kasteel der Heren van de Merwede ten noordoosten van de stad. Verwoest waarschijnlijk bij de St. Elisabethsvloed in 1421. De ruine bestaat uit een gedeelte van een zware donjon (XIV), aan de buitenzijde versierd met vlechtwerkplatronen van verglaasde steen. Uitgekraagd spietorentje en resten van een gemetselde trap. Objecten van algemeen belang wegens bijzondere oudheidkundige en kunsthistorische waarde' [geraadpleegd 17-7-2014].
Status:
Monumentnummer: 14046
Monumentenregister: 'RUINE van het Huis te Merwede. Overblijfsel van het kasteel der Heren van de Merwede ten noordoosten van de stad. Verwoest waarschijnlijk bij de St. Elisabethsvloed in 1421. De ruine bestaat uit een gedeelte van een zware donjon (XIV), aan de buitenzijde versierd met vlechtwerkplatronen van verglaasde steen. Uitgekraagd spietorentje en resten van een gemetselde trap. Objecten van algemeen belang wegens bijzondere oudheidkundige en kunsthistorische waarde' [geraadpleegd 17-7-2014].
Bescherming terrein
Status: (Het terrein wordt niet door het Rijk beschermd.)
Status: (Het terrein wordt niet door het Rijk beschermd.)
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Vastgesteld 25-06-2013. Zie hiervoor www.ruimtelijkeplannen.nl, Identificatie NL.IMRO.0505.BP187Staart-3001.)
Bestemming: (Groen)
Bestemming: (Water)
Bestemming: (Archeologie 1)
Bestemmingsplan: J (Vastgesteld 25-06-2013. Zie hiervoor www.ruimtelijkeplannen.nl, Identificatie NL.IMRO.0505.BP187Staart-3001.)
Bestemming: (Groen)
Bestemming: (Water)
Bestemming: (Archeologie 1)
Auteur en datum
Auteur: H. 't Jong, aanvullingen S. Roselaar, K. Heilmann
Beschrijving gemaakt: 29-04-2007
Auteur: H. 't Jong, aanvullingen S. Roselaar, K. Heilmann
Beschrijving gemaakt: 29-04-2007
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
De dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Dordrecht, onder directie van Ir. G.C. van Buuren, heeft in samenwerking met het Rijksbureau voor de Monumentenzorg en onder toezicht van de toen aan dat bureau verbonden archeoloog J.G.N. Renaud in de jaren 1940-1943 opgravingen gedaan bij en in de ruïne. De stichting RAAP heeft op 20.10 en 15.11.1994 een archeologisch vooronderzoek bij de ruïne gedaan. Hierbij zijn boringen verricht om de maten en plaatsbepaling van Renaud te controleren en is geofysisch onderzoek gedaan. De ligging van de funderingsresten bleek exact overeen te stemmen met de opgravingsgegevens. Behalve een voorlopig verslag van 4 pagina's en 3 bijlagen is hier geen verder onderzoek of geen nadere opgraving uit voort gekomen.In het voorjaar van 2006 heeft het Archeologisch Diensten Centrum direct ten zuidoosten van het monument geboord. Er is nog geen rapportage hiervan bekend bij het RACM.
De dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Dordrecht, onder directie van Ir. G.C. van Buuren, heeft in samenwerking met het Rijksbureau voor de Monumentenzorg en onder toezicht van de toen aan dat bureau verbonden archeoloog J.G.N. Renaud in de jaren 1940-1943 opgravingen gedaan bij en in de ruïne. De stichting RAAP heeft op 20.10 en 15.11.1994 een archeologisch vooronderzoek bij de ruïne gedaan. Hierbij zijn boringen verricht om de maten en plaatsbepaling van Renaud te controleren en is geofysisch onderzoek gedaan. De ligging van de funderingsresten bleek exact overeen te stemmen met de opgravingsgegevens. Behalve een voorlopig verslag van 4 pagina's en 3 bijlagen is hier geen verder onderzoek of geen nadere opgraving uit voort gekomen.In het voorjaar van 2006 heeft het Archeologisch Diensten Centrum direct ten zuidoosten van het monument geboord. Er is nog geen rapportage hiervan bekend bij het RACM.
Geomorfologische codering
b, bebouwing
b, bebouwing
Bodemkundige codering
lh bebouw, bebouwing
lh bebouw, bebouwing
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.