Berg te 's-Heer Arendskerke
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Berg te 's-Heer Arendskerke
Berg te 's-Heer Arendskerke
Locatie
Adres: Landweg
's-Heer Arendskerke
Gemeente Goes
Provincie Zeeland
In het zuiden van 's-Heer Arendskerke, ten oosten van de Landweg lag tot 1924 nog een duidelijke ophoging. Dit was het restant van een mottekasteel.
Adres: Landweg
's-Heer Arendskerke
Gemeente Goes
Provincie Zeeland
In het zuiden van 's-Heer Arendskerke, ten oosten van de Landweg lag tot 1924 nog een duidelijke ophoging. Dit was het restant van een mottekasteel.
Typologie
Deze verhoging is een mottecomplex geweest. Het complex bestond uit een hoofd- en een voorburcht, omgeven door een gracht.
Deze verhoging is een mottecomplex geweest. Het complex bestond uit een hoofd- en een voorburcht, omgeven door een gracht.
Etymologie
Er is geen oorspronkelijke naam van het mottecomplex bekend. Mogelijk luidde de naam Hoge Werf, aangezien van de o.m. in 1198 vermelde vermoedelijke bezitter Arend van Schenge (OHZ, dl. 1, nr. 232) wordt vermeld dat hij 'beoosten Hooge Werve' woonde, aldus Van den Broecke (1978, 211) naar een onbekende, mogelijk veel latere bron. 'Werf' is een algemeen voorkomende aanduiding van Zeeuwse bergjes.
Er is geen oorspronkelijke naam van het mottecomplex bekend. Mogelijk luidde de naam Hoge Werf, aangezien van de o.m. in 1198 vermelde vermoedelijke bezitter Arend van Schenge (OHZ, dl. 1, nr. 232) wordt vermeld dat hij 'beoosten Hooge Werve' woonde, aldus Van den Broecke (1978, 211) naar een onbekende, mogelijk veel latere bron. 'Werf' is een algemeen voorkomende aanduiding van Zeeuwse bergjes.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 30-08-2013
Het complex is nog zichtbaar in het landschap als een twee lichte verhogingen.
Laatst bijgewerkt: 30-08-2013
Het complex is nog zichtbaar in het landschap als een twee lichte verhogingen.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar: (lichte ophoging)
Grondgebruik: (Groene zone in een woonwijk)
In het zuiden van 's-Heer Arendskerke, ten oosten van de Landweg lag tot 1924 nog een duidelijke ophoging. De heuvel is in de 20e eeuw grotendeels afgegraven en nu is er behalve een lichte welving of ophoging niets van de motte meer zichtbaar in het landschap. Het terrein is in gebruik als grasland (groene zone in nieuwbouwplan Zuid-Oost, wijkje Kasteelberg). Bij archeologisch onderzoek in 2004/2005 zijn (met name in de gracht) bouwresten aangetroffen en restanten van een gracht- en brugaanleg, maar aangezien het terrein inmiddels afgevlakt is, bevinden zich hoogstwaarschijnlijk geen fundamenten van gebouwen meer onder het maaiveld. Het terrein is een archeologisch Rijksmonument.Het terrein maakt als Rijksmonument deel uit van nieuwbouwwijk Zuid-Oost in 's-Heer Arendskerke.
Zichtbaar: (lichte ophoging)
Grondgebruik: (Groene zone in een woonwijk)
In het zuiden van 's-Heer Arendskerke, ten oosten van de Landweg lag tot 1924 nog een duidelijke ophoging. De heuvel is in de 20e eeuw grotendeels afgegraven en nu is er behalve een lichte welving of ophoging niets van de motte meer zichtbaar in het landschap. Het terrein is in gebruik als grasland (groene zone in nieuwbouwplan Zuid-Oost, wijkje Kasteelberg). Bij archeologisch onderzoek in 2004/2005 zijn (met name in de gracht) bouwresten aangetroffen en restanten van een gracht- en brugaanleg, maar aangezien het terrein inmiddels afgevlakt is, bevinden zich hoogstwaarschijnlijk geen fundamenten van gebouwen meer onder het maaiveld. Het terrein is een archeologisch Rijksmonument.Het terrein maakt als Rijksmonument deel uit van nieuwbouwwijk Zuid-Oost in 's-Heer Arendskerke.
Afmetingen
Het gehele terrein was ongeveer 105 x 70 m groot. De hoofdburcht had een diameter van ongeveer 50 meter, de voorburcht was ca. 30 meter in doorsnede. De gracht die beide elementen omgaf had een breedte van 20-22 meter.
Het gehele terrein was ongeveer 105 x 70 m groot. De hoofdburcht had een diameter van ongeveer 50 meter, de voorburcht was ca. 30 meter in doorsnede. De gracht die beide elementen omgaf had een breedte van 20-22 meter.
Oudste vermelding
Datum: Onbekend
Bron: Onbekend
"Onbekend. "
Tot op heden is er geen vermelding van dit in complex in de bronnen aangetroffen.
Datum: Onbekend
Bron: Onbekend
"Onbekend. "
Tot op heden is er geen vermelding van dit in complex in de bronnen aangetroffen.
Bezitsgeschiedenis
Er zijn geen gegevens over de bezitsgeschiedenis van dit kasteel. Er is wel verondersteld dat het mottekasteel wellicht in bezit is geweest van het geslacht Van Schenge, stichters van 's-Heer Arendskerke.
Er zijn geen gegevens over de bezitsgeschiedenis van dit kasteel. Er is wel verondersteld dat het mottekasteel wellicht in bezit is geweest van het geslacht Van Schenge, stichters van 's-Heer Arendskerke.
Historische betekenis
Het mottekasteel was wellicht de voorganger van het nabije kasteel Schenge(n).
Het mottekasteel was wellicht de voorganger van het nabije kasteel Schenge(n).
Bouwgeschiedenis
De bouwgeschiedenis is deels te reconstrueren uit de bevindingen van het archeologisch onderzoek. Het archeologische onderzoek naar de vliedberg van ’s-Heer Arendskerke vond plaats in het kader van de waardestelling van een ten noorden van de vliedberg gelegen terrein, waarvan vermoed werd dat hier mogelijk een omgrachte nederzetting uit de volle middeleeuwen lag. Aanwijzingen hiertoe had een uitgebreid booronderzoek opgeleverd. Om dit te toetsen werden verschillende sleuven op het terrein gegraven. De sleuven in het terrein ten noorden van de voormalige vliedberg wezen uit dat hier geen sprake was van een omgrachte nederzetting, maar dat de in de boringen waargenomen fenomenen het gevolg waren van systematisch uitgevoerde moerneringsactiviteiten. De moerneringssleuven strekten zich uit tot de insteek van de rond het complex gelegen omgrachting. De door de grachten aangelegde sleuven leverden belangrijke aanvullende informatie over de opbouw en gebruiksgeschiedenis van de vliedberg. Vermoedelijk werd in de 11de of vroege 12de eeuw een kernterp opgeworpen, zoals kan worden afgeleid uit de datering van het ter hoogte van de motte aangetroffen aardewerk, bestaande uit Pingsdorf, Paffarath, grijs en kogelpotaadewerk en Maaslandse waar. Het is niet bekend welke omvang deze kernterp heeft gehad. De exacte hoogte van de kernterp zal naar analogie van andere kernterpen waarschijnlijk 1 tot 3 meter zijn geweest. Niet geheel duidelijk is in hoeverre er op de kernterp bebouwing aanwezig was. De vondst van een cultuurlaag doet dit wel vermoeden, hoewel gebouwresten door Trimpe Burger niet worden vermeld. Evenmin zijn er aanwijzingen gevonden dat er een gracht om de kernterp lag. Rond het midden van de 12e eeuw werd de kernterp uitgebreid en verhoogd. Hierdoor ontstond een ronde hoofdburcht met een doorsnede op maaiveldniveau van ca. 50 m en een hoogte van ongeveer 13 m. Tevens werd een ronde voorburcht met een diameter van ongeveer 30 m aangelegd. Niet duidelijk is of dit in een of meerdere fasen gebeurde. De voor de verhoging van de hoofdburcht en de bij de aanleg van de voorburcht benodigde grond was grotendeels vrijgekomen bij de aanleg van een 20 m brede, ruim 3 meter diepe omgrachting rond beide delen. Aan de rand van de insteek van de binnenzijde van de gracht rond de hoofdburcht zijn enkele kuilen gevonden, waarin houten palen hebben gestaan. Deze paalsporen hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van een houtconstructie die zowel als grondkering als beschoeiing diende. De constructie, vermoedelijk horizontale houten planken of balken tussen zware staanders, voorkwam dat grond van de heuvel in de gracht schoof. Onduidelijk is hoe hoog de houtconstructie is geweest. Niet geheel uitgesloten kan worden dat deze tevens als palissade dienst deed. Een dergelijke constructie was nog niet eerder aangetroffen. Onduidelijk is wat het karakter van de bebouwing op de hoofd- en voorburcht was. Bij het afgraven van beide in het verleden zijn de mogelijk daarin aanwezige gebouwresten vernietigd. De aanwezigheid van baksteenpuin in de gracht rond de hoofdburcht (baksteenformaten 28,5/27,5 x 14/13,5 x 7,5/6,5 cm) doet vermoeden dat op de top hiervan een geheel of gedeeltelijk bakstenen gebouw, vermoedelijk een (woon)toren, stond. Deze bakstenen toren was waarschijnlijk de opvolger van een oudere, houten voorganger. De formaten van de gebruikte bakstenen doen een 14de-eeuwse datering vermoeden. Over aard en de omvang van de gebouwen op de voorburcht is niets bekend. Beide terreinen waren door middel van een houten brug met elkaar verbonden. Van deze brug zijn in de gracht enkele eikenhouten staanders teruggevonden. Een dendro-monster van een van deze palen leverde een veldatum van 1150 AD ± 6.iv Er vanuit gaande dat het hier geen secundair gebruikt hout betreft, wijst deze datering erop dat de transformatie van kernterp naar motteversterking zich in het midden van de 12e eeuw moet hebben voltrokken. Dit wordt bevestigd door de vondst van enkele scherven Maaslandse waar in de onderste grachtvullingen. Het jongste uit de grachten verzamelde vondstmateriaal dateert uit de 14de eeuw en lijkt, evenals het verzamelde baksteenpuin, samen te hangen met de ontmanteling van het complex. Waarschijnlijk werd het nog bruikbare bouwmateriaal afgevoerd om elders (voor het kasteel Schengen?) te worden hergebruikt, waarna de grachten met het overgebleven puin en grond werden opgevuld. De vliedberg is na 1924 in meerdere fasen afgegraven. In 1954 deed Trimpe Burger waarnemingen bij het afvlakken van de laatste overgebleven resten van de berg. Deze graverijen hadden tot gevolg dat er van de eens zo indrukwekkende berg vrijwel niets meer over was. Alleen twee lichte welvingen in een akker en een min of meer ronde concentratie baksteenpuin herinneren eraan dat hier ooit een vliedberg lag.
De bouwgeschiedenis is deels te reconstrueren uit de bevindingen van het archeologisch onderzoek. Het archeologische onderzoek naar de vliedberg van ’s-Heer Arendskerke vond plaats in het kader van de waardestelling van een ten noorden van de vliedberg gelegen terrein, waarvan vermoed werd dat hier mogelijk een omgrachte nederzetting uit de volle middeleeuwen lag. Aanwijzingen hiertoe had een uitgebreid booronderzoek opgeleverd. Om dit te toetsen werden verschillende sleuven op het terrein gegraven. De sleuven in het terrein ten noorden van de voormalige vliedberg wezen uit dat hier geen sprake was van een omgrachte nederzetting, maar dat de in de boringen waargenomen fenomenen het gevolg waren van systematisch uitgevoerde moerneringsactiviteiten. De moerneringssleuven strekten zich uit tot de insteek van de rond het complex gelegen omgrachting. De door de grachten aangelegde sleuven leverden belangrijke aanvullende informatie over de opbouw en gebruiksgeschiedenis van de vliedberg. Vermoedelijk werd in de 11de of vroege 12de eeuw een kernterp opgeworpen, zoals kan worden afgeleid uit de datering van het ter hoogte van de motte aangetroffen aardewerk, bestaande uit Pingsdorf, Paffarath, grijs en kogelpotaadewerk en Maaslandse waar. Het is niet bekend welke omvang deze kernterp heeft gehad. De exacte hoogte van de kernterp zal naar analogie van andere kernterpen waarschijnlijk 1 tot 3 meter zijn geweest. Niet geheel duidelijk is in hoeverre er op de kernterp bebouwing aanwezig was. De vondst van een cultuurlaag doet dit wel vermoeden, hoewel gebouwresten door Trimpe Burger niet worden vermeld. Evenmin zijn er aanwijzingen gevonden dat er een gracht om de kernterp lag. Rond het midden van de 12e eeuw werd de kernterp uitgebreid en verhoogd. Hierdoor ontstond een ronde hoofdburcht met een doorsnede op maaiveldniveau van ca. 50 m en een hoogte van ongeveer 13 m. Tevens werd een ronde voorburcht met een diameter van ongeveer 30 m aangelegd. Niet duidelijk is of dit in een of meerdere fasen gebeurde. De voor de verhoging van de hoofdburcht en de bij de aanleg van de voorburcht benodigde grond was grotendeels vrijgekomen bij de aanleg van een 20 m brede, ruim 3 meter diepe omgrachting rond beide delen. Aan de rand van de insteek van de binnenzijde van de gracht rond de hoofdburcht zijn enkele kuilen gevonden, waarin houten palen hebben gestaan. Deze paalsporen hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van een houtconstructie die zowel als grondkering als beschoeiing diende. De constructie, vermoedelijk horizontale houten planken of balken tussen zware staanders, voorkwam dat grond van de heuvel in de gracht schoof. Onduidelijk is hoe hoog de houtconstructie is geweest. Niet geheel uitgesloten kan worden dat deze tevens als palissade dienst deed. Een dergelijke constructie was nog niet eerder aangetroffen. Onduidelijk is wat het karakter van de bebouwing op de hoofd- en voorburcht was. Bij het afgraven van beide in het verleden zijn de mogelijk daarin aanwezige gebouwresten vernietigd. De aanwezigheid van baksteenpuin in de gracht rond de hoofdburcht (baksteenformaten 28,5/27,5 x 14/13,5 x 7,5/6,5 cm) doet vermoeden dat op de top hiervan een geheel of gedeeltelijk bakstenen gebouw, vermoedelijk een (woon)toren, stond. Deze bakstenen toren was waarschijnlijk de opvolger van een oudere, houten voorganger. De formaten van de gebruikte bakstenen doen een 14de-eeuwse datering vermoeden. Over aard en de omvang van de gebouwen op de voorburcht is niets bekend. Beide terreinen waren door middel van een houten brug met elkaar verbonden. Van deze brug zijn in de gracht enkele eikenhouten staanders teruggevonden. Een dendro-monster van een van deze palen leverde een veldatum van 1150 AD ± 6.iv Er vanuit gaande dat het hier geen secundair gebruikt hout betreft, wijst deze datering erop dat de transformatie van kernterp naar motteversterking zich in het midden van de 12e eeuw moet hebben voltrokken. Dit wordt bevestigd door de vondst van enkele scherven Maaslandse waar in de onderste grachtvullingen. Het jongste uit de grachten verzamelde vondstmateriaal dateert uit de 14de eeuw en lijkt, evenals het verzamelde baksteenpuin, samen te hangen met de ontmanteling van het complex. Waarschijnlijk werd het nog bruikbare bouwmateriaal afgevoerd om elders (voor het kasteel Schengen?) te worden hergebruikt, waarna de grachten met het overgebleven puin en grond werden opgevuld. De vliedberg is na 1924 in meerdere fasen afgegraven. In 1954 deed Trimpe Burger waarnemingen bij het afvlakken van de laatste overgebleven resten van de berg. Deze graverijen hadden tot gevolg dat er van de eens zo indrukwekkende berg vrijwel niets meer over was. Alleen twee lichte welvingen in een akker en een min of meer ronde concentratie baksteenpuin herinneren eraan dat hier ooit een vliedberg lag.
Afbeeldingen
De berg te 's-Heer Arendskerke op een ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. (Doesburg 2006, 68) Kadastrale minuut, 1819, Gemeente 's-Heer Arendskerke, Zeeland. Sectie H, blad 2, nr. 307 (http://watwaswaar.nl/#Iu-HY-8-ed-1v-1-1toW-1AvY---4IA, geraadpleegd op 29-11-2010).Google Earth foto, 2010, locatie Berg te 's-Heer Arendskerke (Documentatiecentrum NKS, digitale documentatie).
De berg te 's-Heer Arendskerke op een ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw. (Doesburg 2006, 68) Kadastrale minuut, 1819, Gemeente 's-Heer Arendskerke, Zeeland. Sectie H, blad 2, nr. 307 (http://watwaswaar.nl/#Iu-HY-8-ed-1v-1-1toW-1AvY---4IA, geraadpleegd op 29-11-2010).Google Earth foto, 2010, locatie Berg te 's-Heer Arendskerke (Documentatiecentrum NKS, digitale documentatie).
Bronnen
N.v.t.
N.v.t.
Literatuur
- Doesburg, J. van, F. van Kregten en C. van Rooijen, 2006, Waarom op Beveland vroeger de weilanden ongelijk lagen. Waardestellend archeologisch onderzoek (2004/2005) naar een vliedberg in 's Heer-Arendskerke, provincie Zeeland, Amersfoort. RAM rapport 150.- Doesburg, J. van, 2008, 'Vliedbergen: tussen motteversterkingen en huisterpen, archeologisch onderzoek 's-Heer Arendskerke in 2006', in: Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie, streektaal en volkscultuur van Zeeland en Goeree-Overflakkee, nr. 162, p. 30-38.- Heeringen, R.M. van, e.a. 2007, Monumenten van aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes, Koudekerke, 196-199. - Hoekstra, T.J., H.L. Janssen, I.W.L. Moerman, 1981, Liber Castellorum. Veertig variaties op het thema kasteel, Zutphen, 53, nr. 78.- Jansen, B., 2000, Nieuwbouwlocatie kern 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), Amsterdam. RAAP-Rapport 550. - Kruidhof, C.N., 2006, Plangebied Landweg te 's-Heer Arendskerke, Gemeente Goes, Definitief onderzoek (opgraving), RAAP-Rapport 1219, Amsterdam.- Man, J.C. de, 1897, De vluchtbergen in Schouwen, de Bevelanden en Tholen, Middelburg, 86-88. - Müller, A., en F. Stevens, 2002, Nieuwbouwlocatie kern 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), RAAP-Rapport 550, Amsterdam.
- Doesburg, J. van, F. van Kregten en C. van Rooijen, 2006, Waarom op Beveland vroeger de weilanden ongelijk lagen. Waardestellend archeologisch onderzoek (2004/2005) naar een vliedberg in 's Heer-Arendskerke, provincie Zeeland, Amersfoort. RAM rapport 150.- Doesburg, J. van, 2008, 'Vliedbergen: tussen motteversterkingen en huisterpen, archeologisch onderzoek 's-Heer Arendskerke in 2006', in: Nehalennia. Archeologie, cultuurhistorie, streektaal en volkscultuur van Zeeland en Goeree-Overflakkee, nr. 162, p. 30-38.- Heeringen, R.M. van, e.a. 2007, Monumenten van aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes, Koudekerke, 196-199. - Hoekstra, T.J., H.L. Janssen, I.W.L. Moerman, 1981, Liber Castellorum. Veertig variaties op het thema kasteel, Zutphen, 53, nr. 78.- Jansen, B., 2000, Nieuwbouwlocatie kern 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), Amsterdam. RAAP-Rapport 550. - Kruidhof, C.N., 2006, Plangebied Landweg te 's-Heer Arendskerke, Gemeente Goes, Definitief onderzoek (opgraving), RAAP-Rapport 1219, Amsterdam.- Man, J.C. de, 1897, De vluchtbergen in Schouwen, de Bevelanden en Tholen, Middelburg, 86-88. - Müller, A., en F. Stevens, 2002, Nieuwbouwlocatie kern 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes; een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI), RAAP-Rapport 550, Amsterdam.
Documentatie
N.v.t.
N.v.t.
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status: (529215 )
Status: (529215 )
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan 'Zuid-Oost te 's-Heer Arendskerke', vastgesteld 2005; nadien onderdeel van het bestemmingsplan 's-Heer Arendskerke en Eindewege (vastgesteld 20 september 2012).)
Bestemming: (Groen)
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan 'Zuid-Oost te 's-Heer Arendskerke', vastgesteld 2005; nadien onderdeel van het bestemmingsplan 's-Heer Arendskerke en Eindewege (vastgesteld 20 september 2012).)
Bestemming: (Groen)
Auteur en datum
Auteur: Maartje Verhoeckx, JJB Kuipers
Beschrijving gemaakt: 29-11-2010, 30-08-2013
Auteur: Maartje Verhoeckx, JJB Kuipers
Beschrijving gemaakt: 29-11-2010, 30-08-2013
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
2002 booronderzoek door ROB. 2004 proefsleuvenonderzoek door ROB. (Van Doesburg, Van Kregten en Van Rooijen, 2006)
2002 booronderzoek door ROB. 2004 proefsleuvenonderzoek door ROB. (Van Doesburg, Van Kregten en Van Rooijen, 2006)
Overig onderzoek
2000 Aanvullende Archeologische Inventarisatie door RAAP (Jansen, 2000); juli 2005 Definitief Onderzoek (opgraving) door RAAP (Kruidhof 2006).
2000 Aanvullende Archeologische Inventarisatie door RAAP (Jansen, 2000); juli 2005 Definitief Onderzoek (opgraving) door RAAP (Kruidhof 2006).
Geomorfologische codering
3K33, Getij-inversierug
3K33, Getij-inversierug
Bodemkundige codering
Mn15A-VI, Kalkrijke poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Mn15A-VI, Kalkrijke poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.