Nijenbeek
BASISREGISTRATIE [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Nijenbeek
Nijenbeek
Locatie
Adres: Nijenbeekseweg 50, 7383RV
Voorst;
Gemeente Voorst;
Provincie Gelderland
De ruïne van Nijenbeek staat ten noordoosten van Voorst, bij de uitwateren van de IJssel, aan het eind van de Nijenbeekseweg waar deze verandert in de Houtwalstraat.
Adres: Nijenbeekseweg 50, 7383RV
Voorst;
Gemeente Voorst;
Provincie Gelderland
De ruïne van Nijenbeek staat ten noordoosten van Voorst, bij de uitwateren van de IJssel, aan het eind van de Nijenbeekseweg waar deze verandert in de Houtwalstraat.
Typologie
De Nijenbeek is een woontoren, waar men in de zestiende eeuw een aanbouw tegenaan heeft gebouwd.
De Nijenbeek is een woontoren, waar men in de zestiende eeuw een aanbouw tegenaan heeft gebouwd.
Etymologie
Huidige situatie
De situatie van de Nijenbeek is sinds het einde van de negentiende eeuw niet wezenlijk veranderd.
De situatie van de Nijenbeek is sinds het einde van de negentiende eeuw niet wezenlijk veranderd.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Sinds de beschieting door de geallieerden in 1945 bestaat Nijenbeek enkel nog uit de dertiende-eeuwse toren en kelderresten van de zestiende-eeuwse vleugel. De toren is ernstig in verval geraakt. De voorburcht is bovengronds niet meer zichtbaar, maar er schijnen onder het maaiveld nog resten van aanwezig te zijn. Deze ruïne is een Rijksmonument. Op grond van een uitgebreid bouwkundig onderzoek heeft men geconstateerd, dat het niet meer mogelijk wordt geacht om aan de huidige ruïne nog een functie te geven. Om het nog bestaande gedeelte van de donjon voor de toekomst te kunnen bewaren, is besloten om tot consolidatie ervan over te gaan. Deze werkzaamheden hebben in 2016 plaats gevonden. Hierbij zijn waar nodig de cementvoegen aangepast, is de bovenzijde van de toren versterkt en is de toren van een nieuw dak voorzien.
Zichtbaar:
Sinds de beschieting door de geallieerden in 1945 bestaat Nijenbeek enkel nog uit de dertiende-eeuwse toren en kelderresten van de zestiende-eeuwse vleugel. De toren is ernstig in verval geraakt. De voorburcht is bovengronds niet meer zichtbaar, maar er schijnen onder het maaiveld nog resten van aanwezig te zijn. Deze ruïne is een Rijksmonument. Op grond van een uitgebreid bouwkundig onderzoek heeft men geconstateerd, dat het niet meer mogelijk wordt geacht om aan de huidige ruïne nog een functie te geven. Om het nog bestaande gedeelte van de donjon voor de toekomst te kunnen bewaren, is besloten om tot consolidatie ervan over te gaan. Deze werkzaamheden hebben in 2016 plaats gevonden. Hierbij zijn waar nodig de cementvoegen aangepast, is de bovenzijde van de toren versterkt en is de toren van een nieuw dak voorzien.
Afmetingen
Oudste vermelding
Datum: 1266
Bron:
In 1266 is de Nijenbeek in het bezit van de ridder Theodoricus.
Datum: 1266
Bron:
In 1266 is de Nijenbeek in het bezit van de ridder Theodoricus.
Bezitsgeschiedenis
In 1266 was de Nijenbeek in handen van de ridder Theodoricus. Deze Theodoricus stierf in 1296 zonder mannelijke nakomelingen. Hierna noemde zijn halfbroer Arnoldus van Vredestorp zich heer van de Nijenbeek, al was hij niet alleen eigenaar van het kasteel In 1297 droegen de erfgenamen De Nijenbeek over aan graaf Reinoud I van Gelre. In 1342/1343 was 'Claes heren Henrycs des Cocs sone te Nijenbeke'. Vermoedelijk had deze De Nijenbeek op dat moment in pand van de Gelderse hertogen. In 1364 werd dit pand ingelost loste hertog Eduard waarschijnlijk dit pand in bij Johan de Cocq van Opijnen. Hertog Willem van Gelre en Gulik droeg de Nijenbeek in 1383 in leen op aan Willem van Steenbergen. Hierna zou de Nijenbeek tot het midden van de achttiende eeuw eigendom blijven van het geslacht Steenbergen. In 1726 stierf Johan Dirk Steenbergen. Hij liet de Nijenbeek na aan zijn zuster Johanna Elisabeth, die in 1714 was getrouwd met Derk Jan van Stepraedt, heer van Duistervoorde. Dit echtpaar kreeg twee dochters, Maria Agnes en Christina Sophie. Bij de boedelscheiding in 1766 kreeg Christina Sophie Duistervoorde, terwijl de overige bezittingen in handen kwamen van Maria Agnes. Maria Agnes, die getrouwd was met Willem Caspar Franz van Doornick genaamd Ulft tot Wohnung, werd daarmee de eigenaresse van de Nijenbeek. Hun dochter Johanna Elisabeth van Doornick erfde de Nijenebeek en vanwege haar huwelijk met Herman Adolf van Nagell tot Vornholz kwam het kasteel in handen van het geslacht Nagell. In 1778 verkochten zij de Nijenbeek aan Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye. Deze Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye was op dat moment al heer van de Oude en de Nieuwe Poll. Hij overleed ongetrouwd in 1816. Zijn neef Willem Anne baron Schimmelpenninck van der Oye erfde al zijn bezittingen, waaronder de Nijenbeek. De Nijenbeek bleef in de familie tot in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen Nicoline Adriana Sophie Schimmelpenninck van der Oye trouwde met jhr. mr. Rudolf Everard Willem van Weede. De Nijenbeek ging na hun dood door vererving over in handen van jhr. dr. Jan Minnema Haersma de With, een neef van Rudolf Everard Willem. Hij overleed in 1965 en liet al zijn bezittingen na aan zijn neef jhr. mr. Frederik Johan Constantijn Schimelpenninck.
In 1266 was de Nijenbeek in handen van de ridder Theodoricus. Deze Theodoricus stierf in 1296 zonder mannelijke nakomelingen. Hierna noemde zijn halfbroer Arnoldus van Vredestorp zich heer van de Nijenbeek, al was hij niet alleen eigenaar van het kasteel In 1297 droegen de erfgenamen De Nijenbeek over aan graaf Reinoud I van Gelre. In 1342/1343 was 'Claes heren Henrycs des Cocs sone te Nijenbeke'. Vermoedelijk had deze De Nijenbeek op dat moment in pand van de Gelderse hertogen. In 1364 werd dit pand ingelost loste hertog Eduard waarschijnlijk dit pand in bij Johan de Cocq van Opijnen. Hertog Willem van Gelre en Gulik droeg de Nijenbeek in 1383 in leen op aan Willem van Steenbergen. Hierna zou de Nijenbeek tot het midden van de achttiende eeuw eigendom blijven van het geslacht Steenbergen. In 1726 stierf Johan Dirk Steenbergen. Hij liet de Nijenbeek na aan zijn zuster Johanna Elisabeth, die in 1714 was getrouwd met Derk Jan van Stepraedt, heer van Duistervoorde. Dit echtpaar kreeg twee dochters, Maria Agnes en Christina Sophie. Bij de boedelscheiding in 1766 kreeg Christina Sophie Duistervoorde, terwijl de overige bezittingen in handen kwamen van Maria Agnes. Maria Agnes, die getrouwd was met Willem Caspar Franz van Doornick genaamd Ulft tot Wohnung, werd daarmee de eigenaresse van de Nijenbeek. Hun dochter Johanna Elisabeth van Doornick erfde de Nijenebeek en vanwege haar huwelijk met Herman Adolf van Nagell tot Vornholz kwam het kasteel in handen van het geslacht Nagell. In 1778 verkochten zij de Nijenbeek aan Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye. Deze Willem Anne Schimmelpenninck van der Oye was op dat moment al heer van de Oude en de Nieuwe Poll. Hij overleed ongetrouwd in 1816. Zijn neef Willem Anne baron Schimmelpenninck van der Oye erfde al zijn bezittingen, waaronder de Nijenbeek. De Nijenbeek bleef in de familie tot in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen Nicoline Adriana Sophie Schimmelpenninck van der Oye trouwde met jhr. mr. Rudolf Everard Willem van Weede. De Nijenbeek ging na hun dood door vererving over in handen van jhr. dr. Jan Minnema Haersma de With, een neef van Rudolf Everard Willem. Hij overleed in 1965 en liet al zijn bezittingen na aan zijn neef jhr. mr. Frederik Johan Constantijn Schimelpenninck.
Bouwgeschiedenis
Gezien het formaat van de gebruikte bakstenen is het waarschijnlijk dat met de bouw van de Nijenbeek is begonnen in de dertiende eeuw. Oorspronkelijk was de toren voorzien van een schilddak. Het is denkbaar dat er op de plaats van de stenen toren eerst een houten toren heeft gestaan, maar daar is verder niets over bekend. In 1296 en 1297 vermeldde men dat de Nijenbeek op een eiland in de IJssel stond. Kort daarna werd dat eiland vermoedelijk met het vaste land verbonden. De toren werd kort na 1371 ongeveer 2,5 meter verhoogd. Dit valt onder meer af te leiden aan de dichtgezette kantelen onder de huidige borstwering. Aan de toren bouwde men toen ook een traptoren en een vestibule. In de zestiende eeuw voegde men aan de oostzijde van de toren een aanbouw toe. Deze aanbouw werd gedekt met een lessenaardak. Deze aanbouw heeft men op een later moment verhoogd. De Nijenbeek raakte in de achttiende eeuw in verval. Onder Willem Anne Schimmelpenninck van de Oye, die in 1778 eigenaar van het kasteel werd, werd het complex opgeknapt. De derde verdieping werd weggebroken, waardoor de ridderzaal hoger werd. Men metselde toen ook een nieuwe borstwering met grote vierkante openingen en de kruisvensters werden door schuifvensters vervangen. In de negentiende eeuw voorzag men de toren van een piramidedak. Begin 1945 werd de Nijenbeek beschoten. Hierbij sneuvelden het piramidedak van de toren, de traptoren en de zestiende-eeuwse aanbouw. Het nooddak op de toren rotte in de loop van de jaren erna weg. Rond 1970 stortte het overgebleven deel van de aanbouw in. Het is onduidelijk wanneer de ommuurde voorburcht ten noordwesten van het kasteel is aangelegd, maar mogelijk tussen 1361 en 1371. Nu zijn er van de voorburcht bovengronds geen resten meer zichtbaar. De voorburcht werd al in 1523 afgebroken.
Gezien het formaat van de gebruikte bakstenen is het waarschijnlijk dat met de bouw van de Nijenbeek is begonnen in de dertiende eeuw. Oorspronkelijk was de toren voorzien van een schilddak. Het is denkbaar dat er op de plaats van de stenen toren eerst een houten toren heeft gestaan, maar daar is verder niets over bekend. In 1296 en 1297 vermeldde men dat de Nijenbeek op een eiland in de IJssel stond. Kort daarna werd dat eiland vermoedelijk met het vaste land verbonden. De toren werd kort na 1371 ongeveer 2,5 meter verhoogd. Dit valt onder meer af te leiden aan de dichtgezette kantelen onder de huidige borstwering. Aan de toren bouwde men toen ook een traptoren en een vestibule. In de zestiende eeuw voegde men aan de oostzijde van de toren een aanbouw toe. Deze aanbouw werd gedekt met een lessenaardak. Deze aanbouw heeft men op een later moment verhoogd. De Nijenbeek raakte in de achttiende eeuw in verval. Onder Willem Anne Schimmelpenninck van de Oye, die in 1778 eigenaar van het kasteel werd, werd het complex opgeknapt. De derde verdieping werd weggebroken, waardoor de ridderzaal hoger werd. Men metselde toen ook een nieuwe borstwering met grote vierkante openingen en de kruisvensters werden door schuifvensters vervangen. In de negentiende eeuw voorzag men de toren van een piramidedak. Begin 1945 werd de Nijenbeek beschoten. Hierbij sneuvelden het piramidedak van de toren, de traptoren en de zestiende-eeuwse aanbouw. Het nooddak op de toren rotte in de loop van de jaren erna weg. Rond 1970 stortte het overgebleven deel van de aanbouw in. Het is onduidelijk wanneer de ommuurde voorburcht ten noordwesten van het kasteel is aangelegd, maar mogelijk tussen 1361 en 1371. Nu zijn er van de voorburcht bovengronds geen resten meer zichtbaar. De voorburcht werd al in 1523 afgebroken.
Afbeeldingen
- Doorsnede tekening, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Moolhuijzen (Meerstadt 1983, p. 169).- Gevelaanzichten, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Moolhuijzen (Bitter 1984, p. 12).- Gewassen pentekening, 1744, 'De Nijenbeek, door Jan de Beijer, Particuliere collectie (Meerstadt 1983, p. 160).- Grondplan van kelder, entresol en 1e verdieping, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Mulder (Bitter 1984, p. 14).- Kadastrale minuut, 1811-1832, Gemeente Voorst, Gelderland. Sectie C, blad 3, nr. 284 (watwaswaar.nl, http://watwaswaar.nl/#fQ-Xg-7-ed-1v-1-----3tZ geraadpleegd op 18-02-2009).- Schets, 'doorsnede bouwperiode I', door J.J.T. Moolhuijzen (Meerstadt 1983, p. 161).- Pentekening, 1984, 'De bouwperioden van het kasteel', door P. Bitter (Bitter 1984, p. 19).
- Doorsnede tekening, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Moolhuijzen (Meerstadt 1983, p. 169).- Gevelaanzichten, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Moolhuijzen (Bitter 1984, p. 12).- Gewassen pentekening, 1744, 'De Nijenbeek, door Jan de Beijer, Particuliere collectie (Meerstadt 1983, p. 160).- Grondplan van kelder, entresol en 1e verdieping, 1884, 'Opmeting Mulder', door J.J.T. Mulder (Bitter 1984, p. 14).- Kadastrale minuut, 1811-1832, Gemeente Voorst, Gelderland. Sectie C, blad 3, nr. 284 (watwaswaar.nl, http://watwaswaar.nl/#fQ-Xg-7-ed-1v-1-----3tZ geraadpleegd op 18-02-2009).- Schets, 'doorsnede bouwperiode I', door J.J.T. Moolhuijzen (Meerstadt 1983, p. 161).- Pentekening, 1984, 'De bouwperioden van het kasteel', door P. Bitter (Bitter 1984, p. 19).
Bronnen
Literatuur
Bitter, P., 1984, 'De Nijenbeek, een middeleeuwse woontoren te Voorst', Bijdragen en mededeelingen Gelre, dl. 75.Edelman, J.H., 1900, Gids voor Nijenbeek, Zutphen.Eliëns, F.M. en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, 321-326.Harenbeek, J., 1988, Kastelen rond Zutphen II, Zutphen, p. 36-49.Martens van Sevenhoven, A.H., 1939, 'De Steenbergens en de Nijenbeek in de veertiende eeuw', Bydragen en mededeelingen Gelre, dl. 42. Meerstadt, A. en J.J.T. Moolhuijzen, 1983, 'De Nijenbeek te Voorst. Burcht, Hoge Huijs en Ruïne in bouwhistorisch perspectief', in: Castellogica. Verkenningen. Mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, Doorn/Zutphen, p. 159-172.Stenvert, R., et al., 1999, Monumenten in Nederland. Gelderland, Zeist/Zwolle, p. 315.Werner, H.M., 1901, 1902, 'De Nijenbeek', Geldersche Volksalmanak, Arnhem.
Bitter, P., 1984, 'De Nijenbeek, een middeleeuwse woontoren te Voorst', Bijdragen en mededeelingen Gelre, dl. 75.Edelman, J.H., 1900, Gids voor Nijenbeek, Zutphen.Eliëns, F.M. en J. Harenberg, 1984, Middeleeuwse kastelen van Gelderland, Rijswijk, 321-326.Harenbeek, J., 1988, Kastelen rond Zutphen II, Zutphen, p. 36-49.Martens van Sevenhoven, A.H., 1939, 'De Steenbergens en de Nijenbeek in de veertiende eeuw', Bydragen en mededeelingen Gelre, dl. 42. Meerstadt, A. en J.J.T. Moolhuijzen, 1983, 'De Nijenbeek te Voorst. Burcht, Hoge Huijs en Ruïne in bouwhistorisch perspectief', in: Castellogica. Verkenningen. Mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, Doorn/Zutphen, p. 159-172.Stenvert, R., et al., 1999, Monumenten in Nederland. Gelderland, Zeist/Zwolle, p. 315.Werner, H.M., 1901, 1902, 'De Nijenbeek', Geldersche Volksalmanak, Arnhem.
Documentatie
Diverse krantenartikelen over de totstandkoming en ondernemingen van de werkgroep die zich bekommert om herstel van De Nijenbeek (Documentatiecentrum NKS map 'Nijenbeek').
Diverse krantenartikelen over de totstandkoming en ondernemingen van de werkgroep die zich bekommert om herstel van De Nijenbeek (Documentatiecentrum NKS map 'Nijenbeek').
Coördinaten
Coordinaten: 52°11'11.96''N, 6° 9'42.01''O
Kaartblad: 33E , x: 207.961, y: 466.785, precisie 3
Coordinaten: 52°11'11.96''N, 6° 9'42.01''O
Kaartblad: 33E , x: 207.961, y: 466.785, precisie 3
Bescherming gebouw
Status:
Monumentnummer: 38039
De ruïneuze toren is een rijksmonument.
Status:
Monumentnummer: 38039
De ruïneuze toren is een rijksmonument.
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: Maartje Verhoeckx
Beschrijving gemaakt: 19-02-2009
Auteur: Maartje Verhoeckx
Beschrijving gemaakt: 19-02-2009
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
Er moeten opgravingen hebben plaatsgevonden op het terrein voor 1900, want de Gids voor Nijenbeek uit 1900 zegt: 'Behalve uit opgravingen blijkt uit eenige andere omstandigheden, dat Nijenbeek veel grooter is geweest.'Enig spoor van verdere verwijzingen na deze opgravingen ontbreekt verder in de tekst of andere bronnen.
Er moeten opgravingen hebben plaatsgevonden op het terrein voor 1900, want de Gids voor Nijenbeek uit 1900 zegt: 'Behalve uit opgravingen blijkt uit eenige andere omstandigheden, dat Nijenbeek veel grooter is geweest.'Enig spoor van verdere verwijzingen na deze opgravingen ontbreekt verder in de tekst of andere bronnen.
Geomorfologische codering
2R11, Geul van meanderend afwateringsstelsel
2R11, Geul van meanderend afwateringsstelsel
Bodemkundige codering
Rd90A--, Kalkhoudende ooivaaggronden; zware zavel en lichte klei
Rd90A--, Kalkhoudende ooivaaggronden; zware zavel en lichte klei
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.