Oosterstein
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Oosterstein
Oosterstein
Locatie
Adres: Tussen Lage Rampertse Weg en Oostersteijnweg ten zuiden van de kreek aldaar.
Oosterland
Gemeente Schouwen-Duiveland
Provincie Zeeland
Gelegen in de Groot-Beijerenpolder, op de plaats die in oude veldboeken 'hoog rampaerde' heet. Het kasteelterrein ligt tegenwoordig in Oosterland tussen de Lage Rampertse Weg en de Oostersteijnweg ten zuiden van de kreek aldaar.
Adres: Tussen Lage Rampertse Weg en Oostersteijnweg ten zuiden van de kreek aldaar.
Oosterland
Gemeente Schouwen-Duiveland
Provincie Zeeland
Gelegen in de Groot-Beijerenpolder, op de plaats die in oude veldboeken 'hoog rampaerde' heet. Het kasteelterrein ligt tegenwoordig in Oosterland tussen de Lage Rampertse Weg en de Oostersteijnweg ten zuiden van de kreek aldaar.
Typologie
De typologie is moeilijk te duiden. Mogelijk ging het bij Oosterstein om een adellijk huis. Definiëring van het type berust op de archeologische informatie omtrent de uitbreiding van het kasteel aan het begin van de 16de eeuw.
De typologie is moeilijk te duiden. Mogelijk ging het bij Oosterstein om een adellijk huis. Definiëring van het type berust op de archeologische informatie omtrent de uitbreiding van het kasteel aan het begin van de 16de eeuw.
Etymologie
Oosterstein verrees in het Ooster Nieuwland. 'Stein' verwijst naar een stenen huis.
Oosterstein verrees in het Ooster Nieuwland. 'Stein' verwijst naar een stenen huis.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 26-11-2006
Er zijn geen bovengrondse resten van het kasteel meer aanwezig. De fundamenten zijn onder het maaiveld nog aanwezig.
Laatst bijgewerkt: 26-11-2006
Er zijn geen bovengrondse resten van het kasteel meer aanwezig. De fundamenten zijn onder het maaiveld nog aanwezig.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Terrein (akkerland) van zeer hoge archeologische waarde, met resten van het laatmiddeleeuwse kasteel. Het AMK terrein is een archeologisch Rijksmonument. Er bevinden zich nog muurresten onder de grond. Deze liggen in klei, op een kwelderrug in een polderlandschap.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Terrein (akkerland) van zeer hoge archeologische waarde, met resten van het laatmiddeleeuwse kasteel. Het AMK terrein is een archeologisch Rijksmonument. Er bevinden zich nog muurresten onder de grond. Deze liggen in klei, op een kwelderrug in een polderlandschap.
Afmetingen
Afmetingen ontleend aan de archeologische informatie. Eerste fase hoofdburcht: 19 bij 16 m. Tweede fase voorburcht 24 bij 19 m.
Afmetingen ontleend aan de archeologische informatie. Eerste fase hoofdburcht: 19 bij 16 m. Tweede fase voorburcht 24 bij 19 m.
Oudste vermelding
Datum: 1410
Bron: Perkament Register. Registrum novum Vasallorum Hollandiae, III. Part. II. pag. 17 (Van Mieris IV, pag. 159).
'syn huys, dat geheten is Oestersteyn, gelegen, ende gestaen uptie acht keten in onsen lande van Duvelant, met voirburch, nederhof, boomgaerde, met vierdalf hondert roeden dycx, ende vyf ende twintich gemeten lants, die om den voirsz. huze gelegen syn.' Het gaat om een vermelding bij de opdracht in dec. 1410, waarbij heer Floris van den Abeele zijn eigen goed, het huis Oosterstein, land enz. opdraagt aan graaf Willem VI, en het terug ontvangt als onversterfelijk erfleen.
Datum: 1410
Bron: Perkament Register. Registrum novum Vasallorum Hollandiae, III. Part. II. pag. 17 (Van Mieris IV, pag. 159).
'syn huys, dat geheten is Oestersteyn, gelegen, ende gestaen uptie acht keten in onsen lande van Duvelant, met voirburch, nederhof, boomgaerde, met vierdalf hondert roeden dycx, ende vyf ende twintich gemeten lants, die om den voirsz. huze gelegen syn.' Het gaat om een vermelding bij de opdracht in dec. 1410, waarbij heer Floris van den Abeele zijn eigen goed, het huis Oosterstein, land enz. opdraagt aan graaf Willem VI, en het terug ontvangt als onversterfelijk erfleen.
Bezitsgeschiedenis
Na aankoop van gronden in het Ooster Nieuwland (1371) van Albrecht van Beieren bouwde Hendrik van den Abeele of diens zoon Floris het kasteel Oosterstein bij de Hooge St.-Joosdijk aan de oostelijke oever van de Marevliet, dicht bij het gehucht Viane. Hendrik Willemszoon van den Abeele, oorspronkelijk afkomstig uit Henegouwen, woonde op het slot 'Den Abeele' op Walcheren; zijn vrouw Helwich van Weldamme was van Schouwse afkomst. Floris droeg het kasteel in december 1410 op aan graaf Willem VI, om het daarna terug te ontvangen als een onversterfelijk erfleen. Na Floris' dood kwamen resp. zijn wettige nakomelingen Cornelis en Jacob van den Abeele in bezit van het kasteel. Jacob, de laatste telg van het geslacht, overleed in 1557; maar al in 1513 was Claes Hendrikz., mogelijk verwant aan de Van den Abeele's, eigenaar van de heerlijkheid Oosterland. Deze heerlijkheid kwam in 1535 in handen van Jan Micault, thesaurier van het Gulden Vlies en ontvanger van de koninklijke schatkamer. Zijn vrouw stamde uit het oude Duivelandse geslacht Van Botland. Volgende eigenaren waren Charles (1540), Philip (1559) en diens zuster Anne Micault (1579). Anne liet Oosterstein in 1606 na aan haar zoon Anthonis de Boulijn; diens zonen Nicolaas, Jan en Charles erfden het in 1612 en verkochten het kasteel en de heerlijkheid in hetzelfde jaar aan Bonifacius de Jonge, in wiens geslacht deze bezitting bleef tot 1701. In 1703 (de heerlijkheid was in 1701 verkocht) viel het kasteel bij testament toe aan Anne Jacoba Winckelman. In 1727 wordt als eigenaar vermeld Mr. Jacob Willem Bosschaard, rekenmeester van Zeeland, in 1761 Isaac Winckelman. Op 30 april 1761 werd het huis Oosterstein met 25 gemeten land en een hofstede, groot 51 gemeten en 133 roeden, in Middelburg publiek verkocht aan Johan Steengracht die het ruïneuze gebouw kort nadien liet slopen (ofschoon volgens beweringen de laatste resten van het kasteel al in 1744 zouden zijn gesloopt).
Na aankoop van gronden in het Ooster Nieuwland (1371) van Albrecht van Beieren bouwde Hendrik van den Abeele of diens zoon Floris het kasteel Oosterstein bij de Hooge St.-Joosdijk aan de oostelijke oever van de Marevliet, dicht bij het gehucht Viane. Hendrik Willemszoon van den Abeele, oorspronkelijk afkomstig uit Henegouwen, woonde op het slot 'Den Abeele' op Walcheren; zijn vrouw Helwich van Weldamme was van Schouwse afkomst. Floris droeg het kasteel in december 1410 op aan graaf Willem VI, om het daarna terug te ontvangen als een onversterfelijk erfleen. Na Floris' dood kwamen resp. zijn wettige nakomelingen Cornelis en Jacob van den Abeele in bezit van het kasteel. Jacob, de laatste telg van het geslacht, overleed in 1557; maar al in 1513 was Claes Hendrikz., mogelijk verwant aan de Van den Abeele's, eigenaar van de heerlijkheid Oosterland. Deze heerlijkheid kwam in 1535 in handen van Jan Micault, thesaurier van het Gulden Vlies en ontvanger van de koninklijke schatkamer. Zijn vrouw stamde uit het oude Duivelandse geslacht Van Botland. Volgende eigenaren waren Charles (1540), Philip (1559) en diens zuster Anne Micault (1579). Anne liet Oosterstein in 1606 na aan haar zoon Anthonis de Boulijn; diens zonen Nicolaas, Jan en Charles erfden het in 1612 en verkochten het kasteel en de heerlijkheid in hetzelfde jaar aan Bonifacius de Jonge, in wiens geslacht deze bezitting bleef tot 1701. In 1703 (de heerlijkheid was in 1701 verkocht) viel het kasteel bij testament toe aan Anne Jacoba Winckelman. In 1727 wordt als eigenaar vermeld Mr. Jacob Willem Bosschaard, rekenmeester van Zeeland, in 1761 Isaac Winckelman. Op 30 april 1761 werd het huis Oosterstein met 25 gemeten land en een hofstede, groot 51 gemeten en 133 roeden, in Middelburg publiek verkocht aan Johan Steengracht die het ruïneuze gebouw kort nadien liet slopen (ofschoon volgens beweringen de laatste resten van het kasteel al in 1744 zouden zijn gesloopt).
Historische betekenis
De historische betekenis van Oosterstein hangt samen met die van enkele prominente (postmiddeleeuwse) bewoners, zoals Jan Micault, thesaurier van het Gulden Vlies en ontvanger van de koninklijke schatkamer (1535 en later).
De historische betekenis van Oosterstein hangt samen met die van enkele prominente (postmiddeleeuwse) bewoners, zoals Jan Micault, thesaurier van het Gulden Vlies en ontvanger van de koninklijke schatkamer (1535 en later).
Bouwgeschiedenis
Het kasteel, bestaande uit een omgrachte hoofd- en voorburcht, is kort na 1371 gebouwd. Volgens de in 1958 verrichte opgraving bestond de hoofdburcht in oorsprong uit een rechthoekig terrein van 19 x 16 m. met een L-vormig woongebouw aan de westzijde en een binnenplein met veldkeien aan de oostzijde. De woonvleugel bestond vermoedelijk uit een langgerekt zaalgebouw van twee bouwlagen met een tussenmuur aan de noordwestzijde, die de plattegrond verdeelde in de verhouding 1:3. Tegen de noordhoek stond vermoedelijk een eenlaagse aanbouw. De hoofdburcht bevatte geen torens, behalve mogelijk een lage poorttoren. De toegang tot de voorburcht bevond zich aan de noordoostzijde. Het geheel is vermoedelijk in het begin van de 16de eeuw door Jan Micault naar het noordwesten, het zuidwesten en het zuidoosten vergroot tot een terrein van 24 x 19 m. De woonvleugel kreeg daarbij een U-vorm. Afgaande op de 18de-eeuwse afbeeldingen zou aan de zuidoostzijde een torenvormig gebouwtje zijn opgetrokken, dat een van de poten van de U vormde. De voorburcht lag aan de noordoostzijde en had een langgerekte vorm van 53 x 14 m. Aan de oostzijde bevonden zich stallen en opslagplaatsen en aan de zuidzijde een poortgebouw met ten westen daarvan een gebouw met put. De voorburcht bevatte ook nog een eest of droogoven. Het kasteel was in 1701 vermoedelijk nog bewoonbaar, alhoewel het al gedeeltelijk tot ruine was vervallen. Het is vermoedelijk in of kort na 1761 gesloopt. Na de opgraving is tijdens de ruilverkaveling grond opgebracht om de muren extra te beschermen en sindsdien heeft men nooit meer op het terrein gegraven.
Het kasteel, bestaande uit een omgrachte hoofd- en voorburcht, is kort na 1371 gebouwd. Volgens de in 1958 verrichte opgraving bestond de hoofdburcht in oorsprong uit een rechthoekig terrein van 19 x 16 m. met een L-vormig woongebouw aan de westzijde en een binnenplein met veldkeien aan de oostzijde. De woonvleugel bestond vermoedelijk uit een langgerekt zaalgebouw van twee bouwlagen met een tussenmuur aan de noordwestzijde, die de plattegrond verdeelde in de verhouding 1:3. Tegen de noordhoek stond vermoedelijk een eenlaagse aanbouw. De hoofdburcht bevatte geen torens, behalve mogelijk een lage poorttoren. De toegang tot de voorburcht bevond zich aan de noordoostzijde. Het geheel is vermoedelijk in het begin van de 16de eeuw door Jan Micault naar het noordwesten, het zuidwesten en het zuidoosten vergroot tot een terrein van 24 x 19 m. De woonvleugel kreeg daarbij een U-vorm. Afgaande op de 18de-eeuwse afbeeldingen zou aan de zuidoostzijde een torenvormig gebouwtje zijn opgetrokken, dat een van de poten van de U vormde. De voorburcht lag aan de noordoostzijde en had een langgerekte vorm van 53 x 14 m. Aan de oostzijde bevonden zich stallen en opslagplaatsen en aan de zuidzijde een poortgebouw met ten westen daarvan een gebouw met put. De voorburcht bevatte ook nog een eest of droogoven. Het kasteel was in 1701 vermoedelijk nog bewoonbaar, alhoewel het al gedeeltelijk tot ruine was vervallen. Het is vermoedelijk in of kort na 1761 gesloopt. Na de opgraving is tijdens de ruilverkaveling grond opgebracht om de muren extra te beschermen en sindsdien heeft men nooit meer op het terrein gegraven.
Afbeeldingen
- Beelaerts van Blokland, Dumas, 2006, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker IV: 140 boven- RACM (ROB), Amersfoort. Opgravingsplgr. (afgebeeld in Renaud 1966, 21), foto's en kaartjes.- ZA/ZI II-1850: 'De Heerlijkheyt van Oosterstein', gezicht op heerlijkheid en kasteelruïnes. Kopergravure, h. 90, br. 168 mm. Uit: Smallegange 1696, tussen pag. 696 en 697.- ZA/ZI II-1851: Als nr. 1850, maar groter: h. 183, br. 335 mm.- ZA/ZI II-1852: 'Het Huis tot Oosterstein in welstand', links onderaan gemerkt A. Schoenmaker. Tekening gewassen in O.I. inkt, door A. de Haen, z.j. (XVIIIA), h. 177, br. 240 mm.- ZA/ZI II-1853: 'Het Huys tot Oosterstein, a(o) 1609'. Tekening gewassen in O.I. inkt (XVIII), h. 177, br. 240 cm.- ZA/ZI II-1854: 'Het Huys tot Oosterstein, a(o) 1630'. Tekening gewassen in O.I. Inkt door J. S(tellingwerf), z.j. (XVIIIA) , h. 177, br. 240 mm.- ZA/ZI II-1855: 'Oosterstein'. Potloodtekening J. Verheye van Citters, 1804, h. 105, br. 162 mm.- ZA/ZI II-1856: 'Oosterstein ut creditur'. Potloodtekening naar afb. 'int kerkglas op Oosterland' door J. Verheye van Citters, 1804, h. 77, br. 130 mm.- ZA/ZI II-1857: 'Overblijfzels van het Huis te Oosterstein, na Ic. Hildernisse, 1695'. Tekening in kleur van de ruïnes met daartussen plgr. (XVIII), h. 270, br. 465 mm.- ZA/ZI II-1858: Tekening gewassen in O.I. inkt van de ruïne door A. S(chouman), 1729, - ZA/ZI II-1859: 'Overblijfzels van het Huis te Oosterstein, 1745'. Kopergravure H. S(pilman) naar een tek. van C. Pronk, h. 85, br. 105 mm.- Kadastrale minuut, 1811-1832, Oosterland, Zeeland. Sectie K, blad 1, nabij 185 (http://watwaswaar.nl/#Km-Ke-7-ed-1v-1-25bc-1NuS---2aY, geraadpleegd op 12-01-2012).- Google Earth foto, 2012, Oosterstein (NKS digitale documentatie).
- Beelaerts van Blokland, Dumas, 2006, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker IV: 140 boven- RACM (ROB), Amersfoort. Opgravingsplgr. (afgebeeld in Renaud 1966, 21), foto's en kaartjes.- ZA/ZI II-1850: 'De Heerlijkheyt van Oosterstein', gezicht op heerlijkheid en kasteelruïnes. Kopergravure, h. 90, br. 168 mm. Uit: Smallegange 1696, tussen pag. 696 en 697.- ZA/ZI II-1851: Als nr. 1850, maar groter: h. 183, br. 335 mm.- ZA/ZI II-1852: 'Het Huis tot Oosterstein in welstand', links onderaan gemerkt A. Schoenmaker. Tekening gewassen in O.I. inkt, door A. de Haen, z.j. (XVIIIA), h. 177, br. 240 mm.- ZA/ZI II-1853: 'Het Huys tot Oosterstein, a(o) 1609'. Tekening gewassen in O.I. inkt (XVIII), h. 177, br. 240 cm.- ZA/ZI II-1854: 'Het Huys tot Oosterstein, a(o) 1630'. Tekening gewassen in O.I. Inkt door J. S(tellingwerf), z.j. (XVIIIA) , h. 177, br. 240 mm.- ZA/ZI II-1855: 'Oosterstein'. Potloodtekening J. Verheye van Citters, 1804, h. 105, br. 162 mm.- ZA/ZI II-1856: 'Oosterstein ut creditur'. Potloodtekening naar afb. 'int kerkglas op Oosterland' door J. Verheye van Citters, 1804, h. 77, br. 130 mm.- ZA/ZI II-1857: 'Overblijfzels van het Huis te Oosterstein, na Ic. Hildernisse, 1695'. Tekening in kleur van de ruïnes met daartussen plgr. (XVIII), h. 270, br. 465 mm.- ZA/ZI II-1858: Tekening gewassen in O.I. inkt van de ruïne door A. S(chouman), 1729, - ZA/ZI II-1859: 'Overblijfzels van het Huis te Oosterstein, 1745'. Kopergravure H. S(pilman) naar een tek. van C. Pronk, h. 85, br. 105 mm.- Kadastrale minuut, 1811-1832, Oosterland, Zeeland. Sectie K, blad 1, nabij 185 (http://watwaswaar.nl/#Km-Ke-7-ed-1v-1-25bc-1NuS---2aY, geraadpleegd op 12-01-2012).- Google Earth foto, 2012, Oosterstein (NKS digitale documentatie).
Literatuur
- Van Beveren, 1960, 43-50.- M.L. van Boxhorn, 1644: Cronijcke van Zeelandt, 376, 397.- Van den Broecke, 1978, 134-140. - J.G.N. Renaud, 1958: Oosterland, NKNOB 11, kol. *181, *200.- J.G.N. Renaud, 1958: Kastelen in het rivierengebied, BKNOB.- Van Mieris II, 159. - Renaud 1966 (Aantek voor Jan: Variaties op het thema kasteel p. 21, 22 en afb. 4 t/m 7. Dit moet wel worden opgenomen in de algemene literatuurlijst.).
- Van Beveren, 1960, 43-50.- M.L. van Boxhorn, 1644: Cronijcke van Zeelandt, 376, 397.- Van den Broecke, 1978, 134-140. - J.G.N. Renaud, 1958: Oosterland, NKNOB 11, kol. *181, *200.- J.G.N. Renaud, 1958: Kastelen in het rivierengebied, BKNOB.- Van Mieris II, 159. - Renaud 1966 (Aantek voor Jan: Variaties op het thema kasteel p. 21, 22 en afb. 4 t/m 7. Dit moet wel worden opgenomen in de algemene literatuurlijst.).
Documentatie
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Middelburg. Zeeuws Archeologisch Archief, doss. 43CZ-3
Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Middelburg. Zeeuws Archeologisch Archief, doss. 43CZ-3
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status: (ODB nr. 46213)
Status: (ODB nr. 46213)
Bestemming
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Bestemmingsplan: N
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: J.J.B. Kuipers (SCEZ)
Beschrijving gemaakt: 19-12-2006
Auteur: J.J.B. Kuipers (SCEZ)
Beschrijving gemaakt: 19-12-2006
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
Opgraving 1958 (J.G.N. Renaud), veldcontrole 1980 (Klok). In het kader van het AMR-project is het terrein bezocht op 1 oktober 2002, 1 april 2004 en 10 augustus 2005.
Opgraving 1958 (J.G.N. Renaud), veldcontrole 1980 (Klok). In het kader van het AMR-project is het terrein bezocht op 1 oktober 2002, 1 april 2004 en 10 augustus 2005.
Overig onderzoek
-
-
Geomorfologische codering
RKW
RKW
Bodemkundige codering
-
-
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.