Windenburg
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Windenburg
Windenburg
Locatie
Adres: Slotstraat 4-6 [4 en/of 6]
Dreischor
Gemeente Schouwen-Duiveland
Provincie Zeeland
Kasteel Windenburg was gelegen in de oude dorpskern van Dreischor (AMK-terrein), het gaafst bewaarde ringdorp van Schouwen-Duiveland (beschermd dorpsgezicht). De hier gegeven coördinaten zijn gebaseerd op Archis waarnemingsnummer 20364.
Adres: Slotstraat 4-6 [4 en/of 6]
Dreischor
Gemeente Schouwen-Duiveland
Provincie Zeeland
Kasteel Windenburg was gelegen in de oude dorpskern van Dreischor (AMK-terrein), het gaafst bewaarde ringdorp van Schouwen-Duiveland (beschermd dorpsgezicht). De hier gegeven coördinaten zijn gebaseerd op Archis waarnemingsnummer 20364.
Typologie
Het ging in de oudste fase om een kleine ronde burcht met een doorsnede van 17,5 meter. Dit is gebleken uit opgravingen.
Het ging in de oudste fase om een kleine ronde burcht met een doorsnede van 17,5 meter. Dit is gebleken uit opgravingen.
Etymologie
De naam Windenburg is pas later aan het slot gegeven; bij de eerst bekende vermelding (1401) is eenvoudig sprake van 'onse slot van Dreysschier'. De term 'burgh' duidt een verdedigbaar huis aan. De herkomst van de naam Windenburg is onduidelijk. Het meest voor de hand liggend is deze te zoeken in het feit dat het hier om een vlakke en winderige locatie gaat.
De naam Windenburg is pas later aan het slot gegeven; bij de eerst bekende vermelding (1401) is eenvoudig sprake van 'onse slot van Dreysschier'. De term 'burgh' duidt een verdedigbaar huis aan. De herkomst van de naam Windenburg is onduidelijk. Het meest voor de hand liggend is deze te zoeken in het feit dat het hier om een vlakke en winderige locatie gaat.
Huidige situatie
In 1955/56 is op het terrein van het afgebroken slot de (intussen voormalige) ambtswoning van de burgemeester van Dreischor gebouwd, een hoog rechthoekig huis met balustrade, en een met een schoorsteen bekroond piramidevormig dak. De vorm doet denken aan Hofwijck bij Voorburg. In de gevel is een 18de-eeuwse gevelsteen van het voormalige Windenburg aangebracht. Een andere (gedenk)steen in de gevel herinnert aan de eerste steenlegging op 11 oktober 1955. De lage betonnen 'dammen' van een toegangshek hebben (ter decoratie) gleuven voor vloedplanken.
In 1955/56 is op het terrein van het afgebroken slot de (intussen voormalige) ambtswoning van de burgemeester van Dreischor gebouwd, een hoog rechthoekig huis met balustrade, en een met een schoorsteen bekroond piramidevormig dak. De vorm doet denken aan Hofwijck bij Voorburg. In de gevel is een 18de-eeuwse gevelsteen van het voormalige Windenburg aangebracht. Een andere (gedenk)steen in de gevel herinnert aan de eerste steenlegging op 11 oktober 1955. De lage betonnen 'dammen' van een toegangshek hebben (ter decoratie) gleuven voor vloedplanken.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik: (bouw)
Grondgebruik:
Het gaat om een terrein met resten (funderingen) van het in 1837 afgebroken kasteel Windenburg. Mogelijk bevinden zich nog fundamenten onder de huidige bebouwing, in de grond. Het AMK terrein is niet archeologsich beschermd.
Zichtbaar:
Grondgebruik: (bouw)
Grondgebruik:
Het gaat om een terrein met resten (funderingen) van het in 1837 afgebroken kasteel Windenburg. Mogelijk bevinden zich nog fundamenten onder de huidige bebouwing, in de grond. Het AMK terrein is niet archeologsich beschermd.
Afmetingen
De doorsnede van de hoofdburcht exclusief de grachten is ca. 17,5 meter
De doorsnede van de hoofdburcht exclusief de grachten is ca. 17,5 meter
Oudste vermelding
Datum: 1401
Bron: Van Mieris III, 733
"'in onse slot van Dreysschier'"
Fragment uit 'Hertog Albert beveelt zynen Rentmeester van der Tolen, Niklaas van Reimerswaal, een nieuw land by Dreisscher te doen bedyken tot een koornland'. (Perkament Register Lib. V. 1390-1401. Cas E. pag. 409.): 'Ende soe wie in dit voirsz. lant vechtelic roert, of maect, of ongestuer bedryft, die sal onse Rentemeester voirsz. of die ghene, dien hy 't van onser wegen beveelt, aentasten, ende vangen, ende brengense in onse slot van Dreysschier, ende aldair houden liggende ter tyt toe des sy dat gebetert sullen hebben na inhouden des rechts van Dreysschier'.
Datum: 1401
Bron: Van Mieris III, 733
"'in onse slot van Dreysschier'"
Fragment uit 'Hertog Albert beveelt zynen Rentmeester van der Tolen, Niklaas van Reimerswaal, een nieuw land by Dreisscher te doen bedyken tot een koornland'. (Perkament Register Lib. V. 1390-1401. Cas E. pag. 409.): 'Ende soe wie in dit voirsz. lant vechtelic roert, of maect, of ongestuer bedryft, die sal onse Rentemeester voirsz. of die ghene, dien hy 't van onser wegen beveelt, aentasten, ende vangen, ende brengense in onse slot van Dreysschier, ende aldair houden liggende ter tyt toe des sy dat gebetert sullen hebben na inhouden des rechts van Dreysschier'.
Bezitsgeschiedenis
Oorspronkelijk behoorde de heerlijkheid toe aan Heer Klaes van Kats, door verbeurdverklaring kwam het aan Holland. In 1206 werd Dreischor aan de graaf van Loon (geh. met Ada van Holland) toegewezen (het verdrag tussen graaf Willem I van Holland en graaf Lodewijk van Loon). In 1299 stond graaf Jan I het verdronken land van Dreischor af aan zijn zoon Jan van Beaumont en Blois. De heerlijkheid Dreischor was tot 1397 in het bezit van de nazaten van deze Jan van Beaumont. De laatste nazaat, Guy van Blois, overleed kinderloos in 1397. Daarna verviel het aan de grafelijkheid. Opdracht tot de bouw is waarschijnlijk gegeven door graaf Albrecht van Beieren (tussen 1397 en 1401), graaf van Holland en hertog van Beieren. In 1411 verviel Dreischor, na de dood van de weduwe van Albrecht van Beieren, die het toegewezen had gekregen als levensonderhoud, weer aan de grafelijkheid en werd Floris van Haemstede benoemd tot burggraaf in Dreischor. In 1413 gaf de graaf de heerlijkheid en het huis te Dreischor in leen aan Catharina van Kleef. Heerlijkheid en huis te Dreischor(de naam Windenburg komt pas veel later voor, wellicht pas na 1581, als de band met het huis van Habsburg wordt verbroken) werden na dat jaar steeds in leen gehouden door Kleef. Leenman vanaf 1433 was Adolf van Kleef, heer van der Marck. Tussen 1476 en 1479 liet hij het als heer van Dreischor grondig verbouwen. Na Adolfs overlijden in 1492 volgde diens zoon Philips hem op; deze stierf kinderloos in 1528, waardoor heerlijkheid en huis weer terugvielen aan de grafelijkheid. Het kasteel werd nadien aangeduid als 's Keijzershuis. Na de afzwering van Philips II in 1581 vervielen de goederen aan de Staten van Zeeland. In 1705 ( 1704 volgens Van Beveren en Renaud) volgde openbare verkoping, waarna mr. Jan Daniëlsz. Ockersse (1668-1742) eigenaar werd. Hij werd als ambachtsheer van Dreischor opgevolgd door zijn neef mr. Pieter Mogge (1698-1756). Mogge verkocht Dreischor en het kasteel in 1753 aan mr. Andries Heshuysen (1721-1776), pensionaris in Zierkikzee, wiens neef Cornelis de Jonge vervolgens de heerlijkheid erfde. Naar aanleiding van dit overlijden werd een inventaris opgemaakt van de nagelaten goederen. Onbekend is echter of het huis in de 18e en zeker 19e eeuw nog (permanent) werd bewoond. De Jonge, die in Kleef woonde, gaf in 1837 opdracht om het kasteel voor sloop te verkopen. Eigenaar van de opstal (inclusief romp van het kasteel, vijver en hekwerk) werd Barend Janse, timmerman te Brouwershaven. In artikel III uit de Voorwaarden tot Verkoop van Windenburg wordt nog wel melding gemaakt van meubilair (Renaud,1957, kol. 20). Het restant van Windenburg is in 1874/75 aangekocht door de gemeente Dreischor, die er een burgemeesterswoning op liet bouwen, waarna de nog aanwezige gracht werd gedempt. De in 1955/56 ter plaatse gebouwde burgemeesterswoning kwam in 1968 in particuliere handen, nadat de gemeente Dreischor per 1 januari 1961 was opgeheven.
Oorspronkelijk behoorde de heerlijkheid toe aan Heer Klaes van Kats, door verbeurdverklaring kwam het aan Holland. In 1206 werd Dreischor aan de graaf van Loon (geh. met Ada van Holland) toegewezen (het verdrag tussen graaf Willem I van Holland en graaf Lodewijk van Loon). In 1299 stond graaf Jan I het verdronken land van Dreischor af aan zijn zoon Jan van Beaumont en Blois. De heerlijkheid Dreischor was tot 1397 in het bezit van de nazaten van deze Jan van Beaumont. De laatste nazaat, Guy van Blois, overleed kinderloos in 1397. Daarna verviel het aan de grafelijkheid. Opdracht tot de bouw is waarschijnlijk gegeven door graaf Albrecht van Beieren (tussen 1397 en 1401), graaf van Holland en hertog van Beieren. In 1411 verviel Dreischor, na de dood van de weduwe van Albrecht van Beieren, die het toegewezen had gekregen als levensonderhoud, weer aan de grafelijkheid en werd Floris van Haemstede benoemd tot burggraaf in Dreischor. In 1413 gaf de graaf de heerlijkheid en het huis te Dreischor in leen aan Catharina van Kleef. Heerlijkheid en huis te Dreischor(de naam Windenburg komt pas veel later voor, wellicht pas na 1581, als de band met het huis van Habsburg wordt verbroken) werden na dat jaar steeds in leen gehouden door Kleef. Leenman vanaf 1433 was Adolf van Kleef, heer van der Marck. Tussen 1476 en 1479 liet hij het als heer van Dreischor grondig verbouwen. Na Adolfs overlijden in 1492 volgde diens zoon Philips hem op; deze stierf kinderloos in 1528, waardoor heerlijkheid en huis weer terugvielen aan de grafelijkheid. Het kasteel werd nadien aangeduid als 's Keijzershuis. Na de afzwering van Philips II in 1581 vervielen de goederen aan de Staten van Zeeland. In 1705 ( 1704 volgens Van Beveren en Renaud) volgde openbare verkoping, waarna mr. Jan Daniëlsz. Ockersse (1668-1742) eigenaar werd. Hij werd als ambachtsheer van Dreischor opgevolgd door zijn neef mr. Pieter Mogge (1698-1756). Mogge verkocht Dreischor en het kasteel in 1753 aan mr. Andries Heshuysen (1721-1776), pensionaris in Zierkikzee, wiens neef Cornelis de Jonge vervolgens de heerlijkheid erfde. Naar aanleiding van dit overlijden werd een inventaris opgemaakt van de nagelaten goederen. Onbekend is echter of het huis in de 18e en zeker 19e eeuw nog (permanent) werd bewoond. De Jonge, die in Kleef woonde, gaf in 1837 opdracht om het kasteel voor sloop te verkopen. Eigenaar van de opstal (inclusief romp van het kasteel, vijver en hekwerk) werd Barend Janse, timmerman te Brouwershaven. In artikel III uit de Voorwaarden tot Verkoop van Windenburg wordt nog wel melding gemaakt van meubilair (Renaud,1957, kol. 20). Het restant van Windenburg is in 1874/75 aangekocht door de gemeente Dreischor, die er een burgemeesterswoning op liet bouwen, waarna de nog aanwezige gracht werd gedempt. De in 1955/56 ter plaatse gebouwde burgemeesterswoning kwam in 1968 in particuliere handen, nadat de gemeente Dreischor per 1 januari 1961 was opgeheven.
Historische betekenis
Volgens Renaud (1956) is dit huis eerder bedoeld als woning van een baljuw (annex grafelijke gevangenis) dan als residentie van een edelman i.c. hertog Albrecht van Beieren, die het tussen 1397 en 1401 stichtte. De verbouwing door Adolf van Kleef tussen 1476-1478 ontdeed het kasteel van zijn betekenis als militair verdedigingspunt.
Volgens Renaud (1956) is dit huis eerder bedoeld als woning van een baljuw (annex grafelijke gevangenis) dan als residentie van een edelman i.c. hertog Albrecht van Beieren, die het tussen 1397 en 1401 stichtte. De verbouwing door Adolf van Kleef tussen 1476-1478 ontdeed het kasteel van zijn betekenis als militair verdedigingspunt.
Bouwgeschiedenis
Waarschijnlijk gebouwd tussen 1397 en 1401. Het huis (duidelijk bedoeld als sterkte) was een kleine ronde burcht (diameter buitenwerks ca. 17,5 m) met een halfcirkelvormige binnenplaats en een uitspringend poortgebouw, omgeven door een brede gracht. De zwaarte van de ringmuur (fundering) mat 2,50 m. De buitenmuren waren niet in dezelfde zwaarte opgetrokken, maar hadden van boven een dikte van 3 stenen (= ongeveer 70 cm). Het uitspringende poortgebouw en het muurwerk van de achtervleugel was met de hoofdmuur in verband gemetseld. De parallel lopende muur tussen poort en achtervleugel miste alle binding met de buitenmuur. De baksteen gebruikt bij de oudste aanleg mat 26 tot 29 cm bij een vrijwel constante dikte van 6,5 cm. De achtervleugel bevatte twee rechthoekige ruimten. In de kwartcirkel naast de grootste ruimte zijn sporen van vermoedelijk ovens teruggevonden. Een rechthoekige uitsparing in de buitenmuur geeft de plaats aan van een waterput. Het halfcirkelvormige buitenplaatsje mat ongeveer 7,50 x 12 m. De ruimte (kamer) op de bovenverdieping kan nauwelijks meer dan 6 x 4,5 m groot zijn geweest. Onder Adolf van Kleef vinden in 1476-1478 omvangrijke verbouwingen plaats, waarbij de verdedigbaarheid wordt opgeofferd aan het wooncomfort. Vermoedelijk is bij deze ingrepen de situatie ontstaan die terug te vinden is op o.m. de afbeeldingen van I. Hildernisse uit 1695: een sterk gewijzigd huis op de oude ronde 'onderbouw', met drie torentjes: twee hangtorentjes aan het poortgebouw en een derde opzij van het huis als bekroning van een eveneens nieuw gerealiseerde traptoren. Volgens Renaud (1957, kol.12) voorzag het bouwplan van Adolf van Kleef in het hoofdgebouw met traptoren en de de noordvleugel; de overhangende zuidvleugel schijnt zijn onstaan te danken te hebben aan een verbouwing van de 17de eeuw. De muurdikte van het latere huis is in vergelijking met die van het slot teruggebracht van ca. 2,5 tot ca. 0,7 m. Het omvatte voorts een tegen het poortgebouw aansluitend, rechthoekig bouwdeel van 15,50 x 5,70 m binnenwerks, een overgebouwde rechthoekige zaal daarnaast van ongeveer 9,70 x 4 m en de al genoemde toren met wenteltrap. De tekeningen uit 1695 ( kopieen naar Hildernisse) laten een goed onderhouden geheel zien, zodat men mag veronderstellen dat het in de 17e eeuw nog als verblijf in gebruik was.In 1837 is Windenburg verkocht om te worden afgebroken, waarbij werd bepaald dat de kelders en de gracht niet mochten worden aangevuld/gedempt en dat de funderingen tot aan het maaiveld moesten worden bewaard. Het fraai uitgevoerde hek diende later als toegangshek van de begraafplaats 'Onder de linden' in Sint-Maartensdijk. De fundamenten zijn in 1955/56 gedeeltelijk overbouwd (burgemeesterswoning); tot dat moment lag er een moestuin. Vele jaren voordien (na de gemeentelijke aankoop in 1874/75) was de gracht al geleidelijk gedempt met afval. De funderingen waren niet zichtbaar en kwamen pas met de Februariramp (1953) weer aan het licht. De burgemeester liet ze blootleggen en in 1955 werd een onderzoek ingesteld door J. Renaud (ROB).
Waarschijnlijk gebouwd tussen 1397 en 1401. Het huis (duidelijk bedoeld als sterkte) was een kleine ronde burcht (diameter buitenwerks ca. 17,5 m) met een halfcirkelvormige binnenplaats en een uitspringend poortgebouw, omgeven door een brede gracht. De zwaarte van de ringmuur (fundering) mat 2,50 m. De buitenmuren waren niet in dezelfde zwaarte opgetrokken, maar hadden van boven een dikte van 3 stenen (= ongeveer 70 cm). Het uitspringende poortgebouw en het muurwerk van de achtervleugel was met de hoofdmuur in verband gemetseld. De parallel lopende muur tussen poort en achtervleugel miste alle binding met de buitenmuur. De baksteen gebruikt bij de oudste aanleg mat 26 tot 29 cm bij een vrijwel constante dikte van 6,5 cm. De achtervleugel bevatte twee rechthoekige ruimten. In de kwartcirkel naast de grootste ruimte zijn sporen van vermoedelijk ovens teruggevonden. Een rechthoekige uitsparing in de buitenmuur geeft de plaats aan van een waterput. Het halfcirkelvormige buitenplaatsje mat ongeveer 7,50 x 12 m. De ruimte (kamer) op de bovenverdieping kan nauwelijks meer dan 6 x 4,5 m groot zijn geweest. Onder Adolf van Kleef vinden in 1476-1478 omvangrijke verbouwingen plaats, waarbij de verdedigbaarheid wordt opgeofferd aan het wooncomfort. Vermoedelijk is bij deze ingrepen de situatie ontstaan die terug te vinden is op o.m. de afbeeldingen van I. Hildernisse uit 1695: een sterk gewijzigd huis op de oude ronde 'onderbouw', met drie torentjes: twee hangtorentjes aan het poortgebouw en een derde opzij van het huis als bekroning van een eveneens nieuw gerealiseerde traptoren. Volgens Renaud (1957, kol.12) voorzag het bouwplan van Adolf van Kleef in het hoofdgebouw met traptoren en de de noordvleugel; de overhangende zuidvleugel schijnt zijn onstaan te danken te hebben aan een verbouwing van de 17de eeuw. De muurdikte van het latere huis is in vergelijking met die van het slot teruggebracht van ca. 2,5 tot ca. 0,7 m. Het omvatte voorts een tegen het poortgebouw aansluitend, rechthoekig bouwdeel van 15,50 x 5,70 m binnenwerks, een overgebouwde rechthoekige zaal daarnaast van ongeveer 9,70 x 4 m en de al genoemde toren met wenteltrap. De tekeningen uit 1695 ( kopieen naar Hildernisse) laten een goed onderhouden geheel zien, zodat men mag veronderstellen dat het in de 17e eeuw nog als verblijf in gebruik was.In 1837 is Windenburg verkocht om te worden afgebroken, waarbij werd bepaald dat de kelders en de gracht niet mochten worden aangevuld/gedempt en dat de funderingen tot aan het maaiveld moesten worden bewaard. Het fraai uitgevoerde hek diende later als toegangshek van de begraafplaats 'Onder de linden' in Sint-Maartensdijk. De fundamenten zijn in 1955/56 gedeeltelijk overbouwd (burgemeesterswoning); tot dat moment lag er een moestuin. Vele jaren voordien (na de gemeentelijke aankoop in 1874/75) was de gracht al geleidelijk gedempt met afval. De funderingen waren niet zichtbaar en kwamen pas met de Februariramp (1953) weer aan het licht. De burgemeester liet ze blootleggen en in 1955 werd een onderzoek ingesteld door J. Renaud (ROB).
Afbeeldingen
- Kasteel Windenburg met links de Hervormde kerk; 17de-eeuws schilderij in het stadhuis van Brouwershaven.- ZA/ZI II-1750: 'Plattegrond van 't Huis Windenburg, na Hildernisse. A(o) 1695'. Met titel boven- en onderaan, schaal van 247 mm = 140 Rijnl. voeten (1 : c. 170). Z.pl., z.j. (XVIII), h. 220, br. 305 mm.- ZA/ZI II-1751: ''t Huis Windenburg, van voren, na Jc. Hildernisse. 1695'. Met titel onderaan. Tekening in kleur (kopie). Z. pl., z.j. (XVIII), h. 215, br. 275 mm.- ZA/ZI II-1752: ''t Huis Windenburg, van ter zijde, na Ic. Hildernisse. 1695'. Tekening in kleur (kopie). Z.pl., z.j. (XVIII), h. 215, br. 275 mm.- ZA/ZI II-1753: 'Slot Windenburg'. Gezien van terzijde. Titel bovenaan. Kopergravure. Z.pl., zj., h. 140, br 170 mm (uit: Smallegange 1696, tussen pag. 674-675).- Beelaerts van Blokland, W, Dumas, Ch., De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker, 2007, 336, 337.- ZA/ZI II-1754: ''t Huys : de Reyschor ; te Winsenburg'. Gezien van terzijde. Titel onderaan. Tekening gewassen in O.I. inkt, door C. Pronk, 1743, h. 80, br 100 mm.- ZA/ZI II-1755: 'Het Huis Windenburg in Dreischor. 1743.' Gezien van terzijde. Titel onderaan. Kopergravure door H. S(pilman) naar de tekening van C. Pronk, 1743, h. 83, br 110 mm.- ZA/ZI II-1756: 'Windenburg'. Gezien van terzijde. Titel onderaan. Litho van P. Lauters naar een tekening van J.F. Christ, steendr. Desguerrois & Co. Z.j. (XIXA), h. 100, br. 150 mm (uit: Robidé van der Aa, Oud-Nederland in burgten enz., 1846).- Opgravingsplattegrond in Renaud 1956, pag. 86 fig. 1 (zie ook Janssen e.a. 1996, pag. 86, afb. 60).- Kadastrale minuut, 1811-1832, Dreischor, Zeeland. Sectie C, blad 1, 166 (http://watwaswaar.nl/#K8-Lg-6-ed-1v-1-23iy-1UAa---23C, geraadpleegd op 21-12-2011).- Google Earth foto, 2011, Bergwei te Burgh-Haamstede (NKS digitale documentatie).
- Kasteel Windenburg met links de Hervormde kerk; 17de-eeuws schilderij in het stadhuis van Brouwershaven.- ZA/ZI II-1750: 'Plattegrond van 't Huis Windenburg, na Hildernisse. A(o) 1695'. Met titel boven- en onderaan, schaal van 247 mm = 140 Rijnl. voeten (1 : c. 170). Z.pl., z.j. (XVIII), h. 220, br. 305 mm.- ZA/ZI II-1751: ''t Huis Windenburg, van voren, na Jc. Hildernisse. 1695'. Met titel onderaan. Tekening in kleur (kopie). Z. pl., z.j. (XVIII), h. 215, br. 275 mm.- ZA/ZI II-1752: ''t Huis Windenburg, van ter zijde, na Ic. Hildernisse. 1695'. Tekening in kleur (kopie). Z.pl., z.j. (XVIII), h. 215, br. 275 mm.- ZA/ZI II-1753: 'Slot Windenburg'. Gezien van terzijde. Titel bovenaan. Kopergravure. Z.pl., zj., h. 140, br 170 mm (uit: Smallegange 1696, tussen pag. 674-675).- Beelaerts van Blokland, W, Dumas, Ch., De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker, 2007, 336, 337.- ZA/ZI II-1754: ''t Huys : de Reyschor ; te Winsenburg'. Gezien van terzijde. Titel onderaan. Tekening gewassen in O.I. inkt, door C. Pronk, 1743, h. 80, br 100 mm.- ZA/ZI II-1755: 'Het Huis Windenburg in Dreischor. 1743.' Gezien van terzijde. Titel onderaan. Kopergravure door H. S(pilman) naar de tekening van C. Pronk, 1743, h. 83, br 110 mm.- ZA/ZI II-1756: 'Windenburg'. Gezien van terzijde. Titel onderaan. Litho van P. Lauters naar een tekening van J.F. Christ, steendr. Desguerrois & Co. Z.j. (XIXA), h. 100, br. 150 mm (uit: Robidé van der Aa, Oud-Nederland in burgten enz., 1846).- Opgravingsplattegrond in Renaud 1956, pag. 86 fig. 1 (zie ook Janssen e.a. 1996, pag. 86, afb. 60).- Kadastrale minuut, 1811-1832, Dreischor, Zeeland. Sectie C, blad 1, 166 (http://watwaswaar.nl/#K8-Lg-6-ed-1v-1-23iy-1UAa---23C, geraadpleegd op 21-12-2011).- Google Earth foto, 2011, Bergwei te Burgh-Haamstede (NKS digitale documentatie).
Bronnen
Mieris, F. van, 1753-1756, Groot charterboek der graaven van Holland dl. III, Leyden, 733.
Mieris, F. van, 1753-1756, Groot charterboek der graaven van Holland dl. III, Leyden, 733.
Literatuur
- Beveren, P. van, 1960, 71-75. - Broecke, J.P., van den, 1978, 120-125.- Janssen, H.L. e.a., 1996, 86 (afb. 60), 88, 106.- Renaud, J.G.N., 1956, Huis Windenburg te Dreischor, BROB VII, 85-88. - Renaud, J.G.N. 1957, Het huis Windenburg te Dreischor, Bulletin & Nieuwsbulletin KNOB, 1957, 2-19- Uil, H., 1994, Kasteel Windenburg in Dreischor, Nehalennia afl. 98, 15-19.
- Beveren, P. van, 1960, 71-75. - Broecke, J.P., van den, 1978, 120-125.- Janssen, H.L. e.a., 1996, 86 (afb. 60), 88, 106.- Renaud, J.G.N., 1956, Huis Windenburg te Dreischor, BROB VII, 85-88. - Renaud, J.G.N. 1957, Het huis Windenburg te Dreischor, Bulletin & Nieuwsbulletin KNOB, 1957, 2-19- Uil, H., 1994, Kasteel Windenburg in Dreischor, Nehalennia afl. 98, 15-19.
Documentatie
SCEZ (Middelburg), Zeeuws Archeologisch Archief doss. 42HN-7.
SCEZ (Middelburg), Zeeuws Archeologisch Archief doss. 42HN-7.
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: -
Bestemming:
Bestemmingsplan: -
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: J.J.B. Kuipers
Beschrijving gemaakt: 7 september 2006
Auteur: J.J.B. Kuipers
Beschrijving gemaakt: 7 september 2006
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
Archeologische verkenning in juli 1955 door J.G.N. Renaud.
Archeologische verkenning in juli 1955 door J.G.N. Renaud.
Overig onderzoek
N.v.t.
N.v.t.
Geomorfologische codering
LPO
LPO
Bodemkundige codering
A
A
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.