Kuinre I
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Kuinre I
Kuinre I
Locatie
Adres: Gelegen aan de Kuinderweg ongenummerd, Kavels M131 en M133
Kuinre
Gemeente Noordoostpolder
Provincie Flevoland
Gelegen in het Kuinderbos ten westen van de Kuinderweg en ten zuiden van de Hopweg.
Adres: Gelegen aan de Kuinderweg ongenummerd, Kavels M131 en M133
Kuinre
Gemeente Noordoostpolder
Provincie Flevoland
Gelegen in het Kuinderbos ten westen van de Kuinderweg en ten zuiden van de Hopweg.
Typologie
(mogelijk voorafgegaan door)
Bij Kuinre I ging het mogelijk over een ronde burcht in de vorm van een ringmuur met een verhoogd woonplatform. Er zijn geen aanwijzingen dat er in een eventuele voorafgaande fase sprake was van een motte, maar het valt niet uit te sluiten.
(mogelijk voorafgegaan door)
Bij Kuinre I ging het mogelijk over een ronde burcht in de vorm van een ringmuur met een verhoogd woonplatform. Er zijn geen aanwijzingen dat er in een eventuele voorafgaande fase sprake was van een motte, maar het valt niet uit te sluiten.
Etymologie
Het kasteel is genoemd naar het riviertje de Kuinder dat ten oosten van het object heeft gestroomd. De huidige gekanaliseerde loop bevindt zich ten oosten van de oude bedding.
Het kasteel is genoemd naar het riviertje de Kuinder dat ten oosten van het object heeft gestroomd. De huidige gekanaliseerde loop bevindt zich ten oosten van de oude bedding.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: nvt
nvt
Laatst bijgewerkt: nvt
nvt
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik: (deels)
Grondgebruik: (deels)
Het object ligt in een natuurgebied van staatsbosbeheer. Een deel is in gebruik als weiland. Het andere deel is beplant met bomen. Het object wordt doorsneden door een fietspad. Het wettelijk beschermde terrein beslaat 1 perceel dat is begroeid met wilde grassen.
Zichtbaar:
Grondgebruik: (deels)
Grondgebruik: (deels)
Het object ligt in een natuurgebied van staatsbosbeheer. Een deel is in gebruik als weiland. Het andere deel is beplant met bomen. Het object wordt doorsneden door een fietspad. Het wettelijk beschermde terrein beslaat 1 perceel dat is begroeid met wilde grassen.
Afmetingen
De grootte van het totale terrein is gebaseerd op het uitgangspunt dat het complex min of meer rond is en alle aan de noordwestzijde aangetroffen grachten het gehele complex omsluiten.
De grootte van het totale terrein is gebaseerd op het uitgangspunt dat het complex min of meer rond is en alle aan de noordwestzijde aangetroffen grachten het gehele complex omsluiten.
Oudste vermelding
Datum: 1197
Bron: Annales Egmundensis
'munitio van Heinricus Grus'
Datum: 1197
Bron: Annales Egmundensis
'munitio van Heinricus Grus'
Bezitsgeschiedenis
De geschiedenis van de versterkingen van Kuinre is in sterke mate verbonden met die van de familie Van Kuinre of Grus. Mogelijk is de versterking aan het eind van de 12e eeuw gebouwd door Heinricus Grus in opdracht van de bisschop van Utrecht. Onduidelijk is of deze versterking allodiaal bezit of een bisschoppelijk leen was. In 1197 werd de burcht ingenomen door de graaf van Holland en verwoest. In of kort na 1204 werd de versterking herbouwd. Gedurende de 14e eeuw vertoonden de Heren van Kuinre een nogal eigenzinnig gedrag. Ze werden in hun handelen nauwelijks gehinderd door het feit dat zij dienstmannen van de bisschop van Utrecht waren, een burcht hadden op bisschoppelijke grond of door een jarenlange leenband met de graven van Holland. De bezitsverhoudingen zijn daardoor troebel. In 1331 was de versterking Kuinre een Hollands leen. Uit een oorkonde uit 1363 blijkt dat de versterking in dat jaar in elk geval (weer?) een bisschoppelijk leen was. Rond 1378 werd door Herman II van Kuinre ten oosten van de burcht een nieuwe versterking gebouwd. Het oude complex werd ontmanteld. De oorkonde uit 1363 doet vermoeden dat deze tweede versterking eveneens een bisschoppelijk leen was. In 1407 werd deze versterking door Herman van Kuinre en zijn zonen Herman en Hendrik verkocht aan bisschop Frederik van Blankenheim voor de prijs van 62.000 oude Franse schilden. Sindsdien zetelde een kastelein op het kasteel.
De geschiedenis van de versterkingen van Kuinre is in sterke mate verbonden met die van de familie Van Kuinre of Grus. Mogelijk is de versterking aan het eind van de 12e eeuw gebouwd door Heinricus Grus in opdracht van de bisschop van Utrecht. Onduidelijk is of deze versterking allodiaal bezit of een bisschoppelijk leen was. In 1197 werd de burcht ingenomen door de graaf van Holland en verwoest. In of kort na 1204 werd de versterking herbouwd. Gedurende de 14e eeuw vertoonden de Heren van Kuinre een nogal eigenzinnig gedrag. Ze werden in hun handelen nauwelijks gehinderd door het feit dat zij dienstmannen van de bisschop van Utrecht waren, een burcht hadden op bisschoppelijke grond of door een jarenlange leenband met de graven van Holland. De bezitsverhoudingen zijn daardoor troebel. In 1331 was de versterking Kuinre een Hollands leen. Uit een oorkonde uit 1363 blijkt dat de versterking in dat jaar in elk geval (weer?) een bisschoppelijk leen was. Rond 1378 werd door Herman II van Kuinre ten oosten van de burcht een nieuwe versterking gebouwd. Het oude complex werd ontmanteld. De oorkonde uit 1363 doet vermoeden dat deze tweede versterking eveneens een bisschoppelijk leen was. In 1407 werd deze versterking door Herman van Kuinre en zijn zonen Herman en Hendrik verkocht aan bisschop Frederik van Blankenheim voor de prijs van 62.000 oude Franse schilden. Sindsdien zetelde een kastelein op het kasteel.
Historische betekenis
De eerste burcht van Kuinre fungeerde waarschijnlijk eerst als grensburcht van het gebied van het Oversticht dat onder bisschoppelijk invloed stond. Mogelijk is de versterking in de tweede helft van 12e eeuw gebouwd door Heinricus Grus in opdracht van de bisschop van Utrecht. In 1197 werd de burcht ingenomen door de graaf van Holland en verwoest. Onduidelijk is wanneer de versterking werd herbouwd. In 1204 verzoenden de bisschop en de graaf van Holland zich en kreeg Heinricus Grus de hem ontnomen bezittingen terug. Mogelijk werd de versterking in of kort na 1204 herbouwd. Na de herbouw fungeerde de burcht eerst enige tijd als Hollands en later als bisschoppelijk steunpunt in een politiek instabiele regio. De Heren van Kuinre ontpopten zich in de late 13e en 14e eeuw als vrijwel onafhankelijke territoriale machthebbers die het gezag van de bisschop van Utrecht en andere machthebbers tartten. De strategisch gelegen burcht van Kuinre fungeerde als een van de uitvalsbases voor hun tolheffingen en kaapvaart. Ook werden hier,evenals in Oud Emmeloord, munten geslagen. Rond 1378 werd op een plaats iets ten oosten van de eerste versterking door Herman II van Kuinre een nieuwe gebouwd. Deze versterking had dezelfde functie als de eerste. In 1396 werd de heerlijkheid Kuinre door de graaf van Holland als uitvalsbasis gebruikt voor een veldtocht tegen de Friezen. Tussen 1396 en 1407 werd de versterking door bisschop Frederik van Blankenheim gekocht. Het kasteel fungeerde daarna als toegangspoort tot Friesland en als noordwestelijke verdedigingspost van het Oversticht. In het begin van de 16e eeuw speelde de versterking een rol in de troebelen die te maken hadden met de vestiging van het Bourgondische gezag in de Nederlanden. Daarna was de rol van het kasteel uitgespeeld en werd het complex ontmanteld.
De eerste burcht van Kuinre fungeerde waarschijnlijk eerst als grensburcht van het gebied van het Oversticht dat onder bisschoppelijk invloed stond. Mogelijk is de versterking in de tweede helft van 12e eeuw gebouwd door Heinricus Grus in opdracht van de bisschop van Utrecht. In 1197 werd de burcht ingenomen door de graaf van Holland en verwoest. Onduidelijk is wanneer de versterking werd herbouwd. In 1204 verzoenden de bisschop en de graaf van Holland zich en kreeg Heinricus Grus de hem ontnomen bezittingen terug. Mogelijk werd de versterking in of kort na 1204 herbouwd. Na de herbouw fungeerde de burcht eerst enige tijd als Hollands en later als bisschoppelijk steunpunt in een politiek instabiele regio. De Heren van Kuinre ontpopten zich in de late 13e en 14e eeuw als vrijwel onafhankelijke territoriale machthebbers die het gezag van de bisschop van Utrecht en andere machthebbers tartten. De strategisch gelegen burcht van Kuinre fungeerde als een van de uitvalsbases voor hun tolheffingen en kaapvaart. Ook werden hier,evenals in Oud Emmeloord, munten geslagen. Rond 1378 werd op een plaats iets ten oosten van de eerste versterking door Herman II van Kuinre een nieuwe gebouwd. Deze versterking had dezelfde functie als de eerste. In 1396 werd de heerlijkheid Kuinre door de graaf van Holland als uitvalsbasis gebruikt voor een veldtocht tegen de Friezen. Tussen 1396 en 1407 werd de versterking door bisschop Frederik van Blankenheim gekocht. Het kasteel fungeerde daarna als toegangspoort tot Friesland en als noordwestelijke verdedigingspost van het Oversticht. In het begin van de 16e eeuw speelde de versterking een rol in de troebelen die te maken hadden met de vestiging van het Bourgondische gezag in de Nederlanden. Daarna was de rol van het kasteel uitgespeeld en werd het complex ontmanteld.
Bouwgeschiedenis
De versterking bestaat uit een ronde motteheuvel die wordt omgeven door in totaal 7 min of meer concentrische grachten, die mogelijk gedeeltelijk uit verschillende perioden dateren. Tussen deze grachten bevonden zich korte verbindingsgrachtjes. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een voorburcht ontbreken. Aan de rand van het plateau op de heuvel stond een uit baksteen opgetrokken ringmuur, waarvan bij de opgravingen alleen de funderingen van de spaarbogen, bestaande uit rechthoekige blokken (1,5x2,5 meter) ingeslagen houten palen met in sommige gevallen daarop enkele kloostermoppen (28-32x?x 7-9 cm), zijn terug gevonden. Deze funderingsgblokken vormen een cirkel met een diameter van 30 meter. In de cirkel bevond zich een opening van ongeveer 17,5 meter. Op deze plaats week de gracht naar buiten en bevond zich een concentratie veldkeien en gestapelde turfplaggen. Mogelijk markeert deze plek een poortgebouw. Op het kasteeleiland werden verder twee of drie waterputten en palenrijtjes gevonden. Het aangetroffen aardewerk dateert uit de periode 12e-14e eeuw. Mogelijk bestond het complex in eerste aanleg uit een hoge, door minimaal 2 grachten omgeven heuvel met op een klein plateau een uit hout of natuursteen opgetrokken gebouw (toren?). In een later stadium werd langs de rand van de heuvel een bakstenen ringmuur opgetrokken. Vervolgens werd de top van de heuvel werd afgevlakt waarbij de grond aan de binnenzijde van de ringmuur werd gedeponeerd, waardoor een plateau ontstond. In de ringmuur bevond zich hoogst waarschijnlijk een poortgebouw. Aan de binnenzijde van de ringmuur verrezen waarschijnlijk meerdere gebouwen. In deze fase werd het complex omgeven door mogelijk 6 grachten. In de derde fase werden de oudste twee grachten vervangen door één nieuwe. De oudste bouwfase dateert vermoedelijk uit de tweede helft van de 12e eeuw. De tweede fase moet in het begin van de 13e eeuw worden gedateerd. De derde fase dateert uit 14e eeuw.In de tweede helft van de 12e eeuw werd nabij de oever van de Kuinder een mottecomplex gebouwd, bestaande uit een door minimaal 2 grachten omgeven motteheuvel met een grondvlak met een diameter van ca. 55 meter. De exacte hoogte van de heuvel is niet bekend, maar zal enkele meters hebben bedragen. Op het plateau op de top van de heuvel stond mogelijk een uit hout of tufsteen opgetrokken gebouw (toren?). Onduidelijk is of het complex een voorburcht heeft gehad. Het feit dat de buitenste drie grachten aan de zuidwestzijde naar buiten buigen is een aanwijzing dat hier mogelijk een voorburcht heeft gelegen.In het begin van de 13e eeuw werd het complex getransformeerd tot een ronde burcht met zes concentrische grachten. Hiertoe werd op de helling van de aanwezige heuvel een bakstenen ringmuur met een diameter van 30 meter geplaatst, waarna de top van de heuvel werd afgevlakt en aan de binnenzijde van de ringmuur werd gedeponeerd. Op deze wijze ontstond een verhoogd binnenplein. In de ringmuur bevond zich aan de noordwestzijde een poortgebouw. De aard van de bebouwing binnen de ringmuur is onduidelijk. Mogelijk bevonden zich hier een of meerdere gebouwen. In de 14e eeuw werden de oudste grachten vervangen door één nieuwe. In het laatste kwart van de 14e eeuw werd het complex opgegeven.
De versterking bestaat uit een ronde motteheuvel die wordt omgeven door in totaal 7 min of meer concentrische grachten, die mogelijk gedeeltelijk uit verschillende perioden dateren. Tussen deze grachten bevonden zich korte verbindingsgrachtjes. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een voorburcht ontbreken. Aan de rand van het plateau op de heuvel stond een uit baksteen opgetrokken ringmuur, waarvan bij de opgravingen alleen de funderingen van de spaarbogen, bestaande uit rechthoekige blokken (1,5x2,5 meter) ingeslagen houten palen met in sommige gevallen daarop enkele kloostermoppen (28-32x?x 7-9 cm), zijn terug gevonden. Deze funderingsgblokken vormen een cirkel met een diameter van 30 meter. In de cirkel bevond zich een opening van ongeveer 17,5 meter. Op deze plaats week de gracht naar buiten en bevond zich een concentratie veldkeien en gestapelde turfplaggen. Mogelijk markeert deze plek een poortgebouw. Op het kasteeleiland werden verder twee of drie waterputten en palenrijtjes gevonden. Het aangetroffen aardewerk dateert uit de periode 12e-14e eeuw. Mogelijk bestond het complex in eerste aanleg uit een hoge, door minimaal 2 grachten omgeven heuvel met op een klein plateau een uit hout of natuursteen opgetrokken gebouw (toren?). In een later stadium werd langs de rand van de heuvel een bakstenen ringmuur opgetrokken. Vervolgens werd de top van de heuvel werd afgevlakt waarbij de grond aan de binnenzijde van de ringmuur werd gedeponeerd, waardoor een plateau ontstond. In de ringmuur bevond zich hoogst waarschijnlijk een poortgebouw. Aan de binnenzijde van de ringmuur verrezen waarschijnlijk meerdere gebouwen. In deze fase werd het complex omgeven door mogelijk 6 grachten. In de derde fase werden de oudste twee grachten vervangen door één nieuwe. De oudste bouwfase dateert vermoedelijk uit de tweede helft van de 12e eeuw. De tweede fase moet in het begin van de 13e eeuw worden gedateerd. De derde fase dateert uit 14e eeuw.In de tweede helft van de 12e eeuw werd nabij de oever van de Kuinder een mottecomplex gebouwd, bestaande uit een door minimaal 2 grachten omgeven motteheuvel met een grondvlak met een diameter van ca. 55 meter. De exacte hoogte van de heuvel is niet bekend, maar zal enkele meters hebben bedragen. Op het plateau op de top van de heuvel stond mogelijk een uit hout of tufsteen opgetrokken gebouw (toren?). Onduidelijk is of het complex een voorburcht heeft gehad. Het feit dat de buitenste drie grachten aan de zuidwestzijde naar buiten buigen is een aanwijzing dat hier mogelijk een voorburcht heeft gelegen.In het begin van de 13e eeuw werd het complex getransformeerd tot een ronde burcht met zes concentrische grachten. Hiertoe werd op de helling van de aanwezige heuvel een bakstenen ringmuur met een diameter van 30 meter geplaatst, waarna de top van de heuvel werd afgevlakt en aan de binnenzijde van de ringmuur werd gedeponeerd. Op deze wijze ontstond een verhoogd binnenplein. In de ringmuur bevond zich aan de noordwestzijde een poortgebouw. De aard van de bebouwing binnen de ringmuur is onduidelijk. Mogelijk bevonden zich hier een of meerdere gebouwen. In de 14e eeuw werden de oudste grachten vervangen door één nieuwe. In het laatste kwart van de 14e eeuw werd het complex opgegeven.
Afbeeldingen
Literatuur
Boer, P.C. de en A.J. Geurts, 2002: Oude burchten in het nieuwe land. De Middeleeuwse kastelen van Kuinre in de Noordoostpolder, Lelystad.Doesburg, J. van en P.C. de Boer, 2001: Burchten op de bodem van de zee: Aanvullend Archeologisch onderzoek (AAO) naar de burchten van Kuinre, Amersfoort (RAM 91).Heide, G.D. van der, 1954/1955: Twee ronde burchten bij Kuinre, Kamper Almanak 1954/1955, 173-194.Modderman, P.J.R., 1945: Over de wording en de beteekenis van het Zuiderzeegebied, Groningen en Batavia, 30-55.
Boer, P.C. de en A.J. Geurts, 2002: Oude burchten in het nieuwe land. De Middeleeuwse kastelen van Kuinre in de Noordoostpolder, Lelystad.Doesburg, J. van en P.C. de Boer, 2001: Burchten op de bodem van de zee: Aanvullend Archeologisch onderzoek (AAO) naar de burchten van Kuinre, Amersfoort (RAM 91).Heide, G.D. van der, 1954/1955: Twee ronde burchten bij Kuinre, Kamper Almanak 1954/1955, 173-194.Modderman, P.J.R., 1945: Over de wording en de beteekenis van het Zuiderzeegebied, Groningen en Batavia, 30-55.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: 6
Bestemming:
Bestemmingsplan: 6
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: Jan van Doesburg
Beschrijving gemaakt: 27 juni 2006
Auteur: Jan van Doesburg
Beschrijving gemaakt: 27 juni 2006
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Er is onderzoek gedaan in opdracht van de ROB in 1943, 1948-1949 en 1999.
Er is onderzoek gedaan in opdracht van de ROB in 1943, 1948-1949 en 1999.
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
zVc grondwatertrap VII
zVc grondwatertrap VII
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.