Eem, Ter
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Eem, Ter
Eem, Ter
Locatie
Adres: N.v.t.
Eembrugge
Gemeente Baarn
Provincie Utrecht
Ter Eem was gelegen aan de noordzijde van de rivier De Eem, ter hoogte van Eembrugge, in de hoek tussen de Eemdijk en de Bisschopsweg.
Adres: N.v.t.
Eembrugge
Gemeente Baarn
Provincie Utrecht
Ter Eem was gelegen aan de noordzijde van de rivier De Eem, ter hoogte van Eembrugge, in de hoek tussen de Eemdijk en de Bisschopsweg.
Typologie
De eerste betrouwbare afbeelding van kasteel Ter Eem is een ontwerp-plattegrond die waarschijnlijk door Rombout Keldermans is gemaakt tussen 1529-1531 en op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat het ging om een zaaltorenkasteel.
De eerste betrouwbare afbeelding van kasteel Ter Eem is een ontwerp-plattegrond die waarschijnlijk door Rombout Keldermans is gemaakt tussen 1529-1531 en op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat het ging om een zaaltorenkasteel.
Etymologie
Ter Eem ontleent zijn naam aan zijn ligging aan de rivier de Eem.
Ter Eem ontleent zijn naam aan zijn ligging aan de rivier de Eem.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 20-3-2009
Kasteel Ter Eem is volledig afgebroken. Weerstandsonderzoek van het perceel waar Ter Eem heeft gestaan, heeft aangetoond dat er nog wel puinresten ondergronds aanwezig zijn. Ook zijn de grachten en wallen nog vaag in het landschap herkenbaar.
Laatst bijgewerkt: 20-3-2009
Kasteel Ter Eem is volledig afgebroken. Weerstandsonderzoek van het perceel waar Ter Eem heeft gestaan, heeft aangetoond dat er nog wel puinresten ondergronds aanwezig zijn. Ook zijn de grachten en wallen nog vaag in het landschap herkenbaar.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel is niet meer zichtbaar. Weerstandsonderzoek heeft echter uitgewezen dat ondergronds nog muurresten aanwezig zijn. Bovendien zijn in het landschap nog vaag de grachten en wallen te herkennen.
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel is niet meer zichtbaar. Weerstandsonderzoek heeft echter uitgewezen dat ondergronds nog muurresten aanwezig zijn. Bovendien zijn in het landschap nog vaag de grachten en wallen te herkennen.
Afmetingen
De afmetingen van de hoofdburcht zijn niet bekend, aangezien de ontwerp-plattegrond van Rombout Keldermans geen schaal- of maatverdeling kent. Op de kadastrale minuut van de Gemeente Baarn van 1824, Utrecht, sectie A, blad 01 zijn op de locatie van het kasteel geen sporen zichtbaar. Aangenomen mag worden dat het hoofdblok exclusief de noordoostelijke hoektoren ca 20-22 m zal hebben bedragen.
De afmetingen van de hoofdburcht zijn niet bekend, aangezien de ontwerp-plattegrond van Rombout Keldermans geen schaal- of maatverdeling kent. Op de kadastrale minuut van de Gemeente Baarn van 1824, Utrecht, sectie A, blad 01 zijn op de locatie van het kasteel geen sporen zichtbaar. Aangenomen mag worden dat het hoofdblok exclusief de noordoostelijke hoektoren ca 20-22 m zal hebben bedragen.
Fysisch-geografische situering
Zoals vermeld in Archis: geomorfologie - Vlakte van getij-riviermondafzettingen, geologie - Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1.
Zoals vermeld in Archis: geomorfologie - Vlakte van getij-riviermondafzettingen, geologie - Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1.
Oudste vermelding
Datum: 1348
Bron: RAU, Bisschoppen, inv. Nr. 164 (zie S. Muller Fz., 1917-1919, Regesten Bisschoppen nr. 815.)
"De exacte benaming van het kasteel in deze oudste vermelding is niet meer te achterhalen. "
Voor de inhoud van de oorkonde uit 1348 (RAU, Bisschoppen, inv. Nr. 164) moeten we het doen met het regest van S. Muller Fz. Muller heeft namelijk de oorspronkelijke oorkonde ingestreken met ossegal om hem leesbaar te maken, zodat hij het regest kon maken. Hierdoor is de tekst van de originele oorkonde verbrand en onleesbaar geworden.
Datum: 1348
Bron: RAU, Bisschoppen, inv. Nr. 164 (zie S. Muller Fz., 1917-1919, Regesten Bisschoppen nr. 815.)
"De exacte benaming van het kasteel in deze oudste vermelding is niet meer te achterhalen. "
Voor de inhoud van de oorkonde uit 1348 (RAU, Bisschoppen, inv. Nr. 164) moeten we het doen met het regest van S. Muller Fz. Muller heeft namelijk de oorspronkelijke oorkonde ingestreken met ossegal om hem leesbaar te maken, zodat hij het regest kon maken. Hierdoor is de tekst van de originele oorkonde verbrand en onleesbaar geworden.
Bezitsgeschiedenis
Zweder Uterlo, kanunnik van het Domkapittel, heeft in het najaar van 1347 of het voorjaar van 1348 kasteel Ter Eem laten bouwen. Hij was op dat moment als vicaris-generaal van het bisdom Utrecht in afwezigheid van bisschop Jan van Arkel bekleed met de volledige geestelijke en wereldlijke macht in het Sticht. Waarschijnlijk heeft hij Ter Eem uit hoofde van deze functie op laten trekken, om zo de noord- en oostgrens van het bisdom Utrecht beter te kunnen beheersen. Na zijn terugkomst bleek de bisschop de bouwkosten à 3.000 oude schilden niet aan Zweder terug te kunnen betalen, waarop hij hem op 2 september 1348 als waarborg voor terugbetaling het kasteel verpandde. In 1352 was de bisschop wel in staat het bedrag terug te betalen, maar Zweder Uterlo, inmiddels proost van het kapittel van St. Pieter geworden, weigerde het kasteel te ontruimen. Waarschijnlijk is Zweder van plan geweest om in navolging van andere hoge edelen aan wie grote gebieden verpand waren, in het noorden van het Sticht een eigen ministaatje te stichten. Het gevolg was een guerrillaoorlog tussen Zweder en de bisschop, waarin Zweder en zijn helpers de omgeving terroriseerden. De stad Utrecht kwam de bisschop te hulp, en belegerde het kasteel, waarop Zweder in 1354 gedwongen was zich over te geven. In de verdragen die toen gesloten werden, werd vastgelegd dat de bisschop de stad alle kosten zou terugbetalen, dat hij het kasteel Ter Eem niet mocht verkopen, verpanden of tegen het Sticht of de stad Utrecht mocht gebruiken, en dat hij altijd een Utrechts burger tot kastelein zou benoemen. Daarmee werd het kasteel als bisschoppelijk kasteel erkend. Via de kasteleinsfunctie van Ter Eem bleef de stad Utrecht een grote rol spelen bij de militaire besluitvorming. Vanaf 1383/93 kwam hier een cruciale bestuurlijke en juridische functie bij, toen de ambtszetel van de maarschalk van Eemland van het bisschoppelijk kasteel Stoutenburg werd overgebracht naar Ter Eem en werd gekoppeld aan het kasteleinsambt van Ter Eem. De verschillende partijen hebben over het algemeen deze regeling gerespecteerd. De enige uitzondering was bisschop David van Bourgondië (1456-1496). Hij probeerde een eenheidsstaat naar Bourgondisch model te vormen, en schond daarbij herhaaldelijk de oude rechten van de steden. Zo zette hij de Utrechtse kastelein van Ter Eem, Jan van Rijnesse van Rijnauwen, af voor zijn eigen man, de niet-Utrechter Jan van Amerongen. Deze maakte zich volgens de steden Utecht en Amersfoort schuldig aan roofridderpraktijken. In 1481 grepen tegenstanders van de bisschop in Utrecht de macht, en Ter Eem werd belegerd door Utrechters en Amersfoorters. Zij hadden 'die groote bus' bij zich, en daarmee 'scoten [ze] den sael heel aff ende meer anders ontwee'. Daarop gaf de bezetting zich over. Het kasteel werd in brand gestoken. In 1527 zag de bisschop-elect Hendrik van Beieren zich gedwongen om al zijn bezittingen voor 16.000 gulden te verkopen aan keizer Karel V, om zijn oorlog tegen hertog Karel van Gelre en de opstandige stad Utrecht te bekostigen. De kastelen Abcoude en Ter Eem dienden als onderpand. Nog voordat de Bourgondische troepen het kasteel konden bezetten, veroverden Gelderse troepen onder leiding van Maarten van Rossum Ter Eem, dat zij onmiddellijk begonnen te versterken. Echter, nog voordat zij daar klaar mee waren, heroverden de Bourgondische troepen onder leiding van Floris van Ijsselstein op 28 mei 1528 het kasteel. Daarna is het kasteel in de Tachtigjarige oorlog in handen gekomen van de Staten van Utrecht. In 1629 werd het nog wel een keer door de Spanjaarden, onder leiding van Montecuculi, ingenomen. In 1675 werd Ter Eem door de Staten van Utrecht cadeau gedaan aan stadhouder Willem III en zijn directe nakomelingen. Hij overleed echter zonder nakomelingen in 1702, waarna het kasteel weer in handen van de Staten van Utrecht kwam. Deze verkochten het inmiddels vervallen kasteel in 1706 voor de sloop.
Zweder Uterlo, kanunnik van het Domkapittel, heeft in het najaar van 1347 of het voorjaar van 1348 kasteel Ter Eem laten bouwen. Hij was op dat moment als vicaris-generaal van het bisdom Utrecht in afwezigheid van bisschop Jan van Arkel bekleed met de volledige geestelijke en wereldlijke macht in het Sticht. Waarschijnlijk heeft hij Ter Eem uit hoofde van deze functie op laten trekken, om zo de noord- en oostgrens van het bisdom Utrecht beter te kunnen beheersen. Na zijn terugkomst bleek de bisschop de bouwkosten à 3.000 oude schilden niet aan Zweder terug te kunnen betalen, waarop hij hem op 2 september 1348 als waarborg voor terugbetaling het kasteel verpandde. In 1352 was de bisschop wel in staat het bedrag terug te betalen, maar Zweder Uterlo, inmiddels proost van het kapittel van St. Pieter geworden, weigerde het kasteel te ontruimen. Waarschijnlijk is Zweder van plan geweest om in navolging van andere hoge edelen aan wie grote gebieden verpand waren, in het noorden van het Sticht een eigen ministaatje te stichten. Het gevolg was een guerrillaoorlog tussen Zweder en de bisschop, waarin Zweder en zijn helpers de omgeving terroriseerden. De stad Utrecht kwam de bisschop te hulp, en belegerde het kasteel, waarop Zweder in 1354 gedwongen was zich over te geven. In de verdragen die toen gesloten werden, werd vastgelegd dat de bisschop de stad alle kosten zou terugbetalen, dat hij het kasteel Ter Eem niet mocht verkopen, verpanden of tegen het Sticht of de stad Utrecht mocht gebruiken, en dat hij altijd een Utrechts burger tot kastelein zou benoemen. Daarmee werd het kasteel als bisschoppelijk kasteel erkend. Via de kasteleinsfunctie van Ter Eem bleef de stad Utrecht een grote rol spelen bij de militaire besluitvorming. Vanaf 1383/93 kwam hier een cruciale bestuurlijke en juridische functie bij, toen de ambtszetel van de maarschalk van Eemland van het bisschoppelijk kasteel Stoutenburg werd overgebracht naar Ter Eem en werd gekoppeld aan het kasteleinsambt van Ter Eem. De verschillende partijen hebben over het algemeen deze regeling gerespecteerd. De enige uitzondering was bisschop David van Bourgondië (1456-1496). Hij probeerde een eenheidsstaat naar Bourgondisch model te vormen, en schond daarbij herhaaldelijk de oude rechten van de steden. Zo zette hij de Utrechtse kastelein van Ter Eem, Jan van Rijnesse van Rijnauwen, af voor zijn eigen man, de niet-Utrechter Jan van Amerongen. Deze maakte zich volgens de steden Utecht en Amersfoort schuldig aan roofridderpraktijken. In 1481 grepen tegenstanders van de bisschop in Utrecht de macht, en Ter Eem werd belegerd door Utrechters en Amersfoorters. Zij hadden 'die groote bus' bij zich, en daarmee 'scoten [ze] den sael heel aff ende meer anders ontwee'. Daarop gaf de bezetting zich over. Het kasteel werd in brand gestoken. In 1527 zag de bisschop-elect Hendrik van Beieren zich gedwongen om al zijn bezittingen voor 16.000 gulden te verkopen aan keizer Karel V, om zijn oorlog tegen hertog Karel van Gelre en de opstandige stad Utrecht te bekostigen. De kastelen Abcoude en Ter Eem dienden als onderpand. Nog voordat de Bourgondische troepen het kasteel konden bezetten, veroverden Gelderse troepen onder leiding van Maarten van Rossum Ter Eem, dat zij onmiddellijk begonnen te versterken. Echter, nog voordat zij daar klaar mee waren, heroverden de Bourgondische troepen onder leiding van Floris van Ijsselstein op 28 mei 1528 het kasteel. Daarna is het kasteel in de Tachtigjarige oorlog in handen gekomen van de Staten van Utrecht. In 1629 werd het nog wel een keer door de Spanjaarden, onder leiding van Montecuculi, ingenomen. In 1675 werd Ter Eem door de Staten van Utrecht cadeau gedaan aan stadhouder Willem III en zijn directe nakomelingen. Hij overleed echter zonder nakomelingen in 1702, waarna het kasteel weer in handen van de Staten van Utrecht kwam. Deze verkochten het inmiddels vervallen kasteel in 1706 voor de sloop.
Historische betekenis
Het kasteel Ter Eem was van essentieel belang voor de ontwikkeling van het Sticht Utrecht als wereldlijke staat. Het had twee belangrijke functies, een militaire en een bestuurlijke. De militaire functie lag besloten in zijn ligging in het noorden van het territorium bij de monding van de Eem. Hierdoor beveiligde het de noord- en oostgrens van het Sticht tegen Hollandse en Gelderse invallen. Het fungeerde ook als enige veilige oversteekplaats voor de bisschop om per schip naar zijn Overstichtse gebieden te gaan en hij niet over land via (potentieel vijandig) Gelders gebied wilde reizen. Het kasteel behield zijn militaire belang nog enige tijd na de overgang van het wereldlijk gezag van de bisschop naar Karel V in 1528 als grensvesting tegen Gelre toen het van nieuwe versterkingen werd voorzien.De tweede functie van het kasteel was een bestuurlijke, aangezien de kastelein, de militaire bevelhebber van het kasteel, sinds 1383/93 tevens fungeerde als maarschalk van Eemland, waardoor in het kasteel de volledige bestuurlijke, juridische en militaire macht van het Sticht in deze regio was geconcentreerd.
Het kasteel Ter Eem was van essentieel belang voor de ontwikkeling van het Sticht Utrecht als wereldlijke staat. Het had twee belangrijke functies, een militaire en een bestuurlijke. De militaire functie lag besloten in zijn ligging in het noorden van het territorium bij de monding van de Eem. Hierdoor beveiligde het de noord- en oostgrens van het Sticht tegen Hollandse en Gelderse invallen. Het fungeerde ook als enige veilige oversteekplaats voor de bisschop om per schip naar zijn Overstichtse gebieden te gaan en hij niet over land via (potentieel vijandig) Gelders gebied wilde reizen. Het kasteel behield zijn militaire belang nog enige tijd na de overgang van het wereldlijk gezag van de bisschop naar Karel V in 1528 als grensvesting tegen Gelre toen het van nieuwe versterkingen werd voorzien.De tweede functie van het kasteel was een bestuurlijke, aangezien de kastelein, de militaire bevelhebber van het kasteel, sinds 1383/93 tevens fungeerde als maarschalk van Eemland, waardoor in het kasteel de volledige bestuurlijke, juridische en militaire macht van het Sticht in deze regio was geconcentreerd.
Bouwgeschiedenis
Ter Eem is waarschijnlijk in de jaren 1347-1348 in opdracht van Zweder Uterlo opgetrokken. Het bouwen van het kasteel kostte hem toen 3000 oude schilden. Waarschijnlijk was Ter Eem toen een compact zaaltorenkasteel dat veel overeenkomsten vertoonde met de in dezelfde tijd gebouwde kastelen Loevestein, Mijnden, Hodenpijl en Bokhoven. Dankzij een ontwerpplattegrond, waarschijnlijk van de hand van Rombout Keldermans uit 1529-1531 en een aantal inventarissen en rekeningen, daterend tussen 1428 en 1606, is de indeling van het middeleeuwse kasteel in grote lijnen bekend. Aan de zuidzijde bevond zich de grote zaal, waaraan de keuken grensde. De zaal was onderkelderd. Boven de zaal en de keuken bevond zich nog een verdieping, waar zich " camers" bevonden. Ten noorden van de zaal en de keuken lag de geheel aan alle zijden ingesloten binnenplaats. Tegen de toren aan de westzijde bevond zich een traptorentje. Boven de brugkelder bevond zich nog een verdieping, waar zich ter weerszijden twee kamers bevonden, het wachthok ("waicke")voor de poortwachter en het "poertiers camerken". Het kasteel had twee grote, vierkante torens, waarvan de toren op de noordoosthoek uitsprong en mogelijk later aan het kasteel is toegevoegd. Waarschijnlijk bevonden zich in deze torens de vertrekken van de bisschop en de kastelein. Door zijn strategische ligging aan de monding van de Eem op de grens van Utrecht met Holland is Ter Eem vaak belegerd, bij voorbeeld tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten in 1421 en 1426. In 1481 belegerden Amersfoorters en Utrechters het kasteel omdat bisschop David van Bourgondië het recht van de stad Utrecht om op Ter Eem de kastelein, tevens maarschalk aan te stellen, had geschonden. Het kasteel werd hierbij ernstig beschadigd, waarna de bezetting zich moest overgeven. Deze schade werd naderhand hersteld.In 1527 zag de bisschop zich gedwongen het wereldlijk gezag over het Sticht als wereldlijk vorstendom over te dragen aan keizer Karel V. Als garantie voor de overdracht werden de kastelen Abcoude en Ter Eem als belangrijkste militaire sterkten aan Karel V overgeleverd. Voordat de Bourgondische bezetting arriveerde, namen Gelderse troepen het kasteel in en versterkten het met nieuwe grachten en aarden wallen. In het voorjaar van 1528 werd het kasteel door Bourgondische troepen heroverd. _Uit de Bourgondische rekeningen blijkt dat niet alleen de aangerichte oorlogsschade is hersteld, maar dat tevens nieuwe bruggen werden gebouwd en rondom het kasteel nieuwe binnen- en buitengrachten en een enorme aarden wal werden aangelegd. In de nieuwe aarden wal werd de kerktoren van de kerk van Eembrugge als versterking opgenomen, terwijl de kerk zelf werd afgebroken, omdat hij in de weg stond. De toren werd voornamelijk gebruikt als opslagplaats voor de artillerie. In 1532 is er een begroting gemaakt voor de verbouwing van Ter Eem volgens een ontwerp dat waarschijnlijk in 1529 door Rombout Keldermans is gemaakt. Volgens dit ontwerp bleef het middeleeuwse kasteel intact, maar was rondom het kasteel een enorme aarden wal ontworpen, waarin op de noordoosthoek en de zuidwesthoek van het kasteel enorme gemetselde ronde geschutstorens aangelegd zouden worden. Deze zouden de plaats innemen van twee "mezekooien", kleine, laag boven het water gelegen bastions voor handvuurwapens, die al in de bestaande wal aanwezig waren. Op de noordoosthoek bestonden de geschutstorens uit twee lage, aan elkaar gemetselde ronde torens, die nauwelijks boven de wal uitstaken. Tussen de torens moest de ingang met een poortgebouw komen. Op de zuidwesthoek was een enkele ronde geschutstoren gedacht in de vorm van een lindeblad. Beide torens waren voorzien van vleugelvormige uitsteeksels die de geschutgaten moesten beschermen. Op de andere twee hoeken waren mezekooien gepland. Uit latere inventarissen uit 1532, 1536, 1547 en 1552 blijkt echter dat deze ambitieuze plannen voor Ter Eem niet zijn uitgevoerd. Waarschijnlijk werden de kosten te hoog geacht. Na de onderwerping van Gelre in 1543 had Ter Eem zijn strategisch belang verloren en in 1553 werden de wallen en de daarop aangebrachte fortificaties ontmanteld.Een extra reden om de fortificaties rond Ter Eem af te breken, kan zijn geweest dat de fortificaties inmiddels verouderd waren. In 1624 heeft Prins Maurits opdracht gegeven aan de "kapitein-ingenieur" Johan van de Bosch om voor Ter Eem een ontwerp te maken met vijfhoekige bastions. Dit plan is in ieder geval gedeeltelijk uitgevoerd. De fortificaties waren echter in verval, en uiteindelijk is het kasteel in 1706 voor de sloop verkocht.
Ter Eem is waarschijnlijk in de jaren 1347-1348 in opdracht van Zweder Uterlo opgetrokken. Het bouwen van het kasteel kostte hem toen 3000 oude schilden. Waarschijnlijk was Ter Eem toen een compact zaaltorenkasteel dat veel overeenkomsten vertoonde met de in dezelfde tijd gebouwde kastelen Loevestein, Mijnden, Hodenpijl en Bokhoven. Dankzij een ontwerpplattegrond, waarschijnlijk van de hand van Rombout Keldermans uit 1529-1531 en een aantal inventarissen en rekeningen, daterend tussen 1428 en 1606, is de indeling van het middeleeuwse kasteel in grote lijnen bekend. Aan de zuidzijde bevond zich de grote zaal, waaraan de keuken grensde. De zaal was onderkelderd. Boven de zaal en de keuken bevond zich nog een verdieping, waar zich " camers" bevonden. Ten noorden van de zaal en de keuken lag de geheel aan alle zijden ingesloten binnenplaats. Tegen de toren aan de westzijde bevond zich een traptorentje. Boven de brugkelder bevond zich nog een verdieping, waar zich ter weerszijden twee kamers bevonden, het wachthok ("waicke")voor de poortwachter en het "poertiers camerken". Het kasteel had twee grote, vierkante torens, waarvan de toren op de noordoosthoek uitsprong en mogelijk later aan het kasteel is toegevoegd. Waarschijnlijk bevonden zich in deze torens de vertrekken van de bisschop en de kastelein. Door zijn strategische ligging aan de monding van de Eem op de grens van Utrecht met Holland is Ter Eem vaak belegerd, bij voorbeeld tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten in 1421 en 1426. In 1481 belegerden Amersfoorters en Utrechters het kasteel omdat bisschop David van Bourgondië het recht van de stad Utrecht om op Ter Eem de kastelein, tevens maarschalk aan te stellen, had geschonden. Het kasteel werd hierbij ernstig beschadigd, waarna de bezetting zich moest overgeven. Deze schade werd naderhand hersteld.In 1527 zag de bisschop zich gedwongen het wereldlijk gezag over het Sticht als wereldlijk vorstendom over te dragen aan keizer Karel V. Als garantie voor de overdracht werden de kastelen Abcoude en Ter Eem als belangrijkste militaire sterkten aan Karel V overgeleverd. Voordat de Bourgondische bezetting arriveerde, namen Gelderse troepen het kasteel in en versterkten het met nieuwe grachten en aarden wallen. In het voorjaar van 1528 werd het kasteel door Bourgondische troepen heroverd. _Uit de Bourgondische rekeningen blijkt dat niet alleen de aangerichte oorlogsschade is hersteld, maar dat tevens nieuwe bruggen werden gebouwd en rondom het kasteel nieuwe binnen- en buitengrachten en een enorme aarden wal werden aangelegd. In de nieuwe aarden wal werd de kerktoren van de kerk van Eembrugge als versterking opgenomen, terwijl de kerk zelf werd afgebroken, omdat hij in de weg stond. De toren werd voornamelijk gebruikt als opslagplaats voor de artillerie. In 1532 is er een begroting gemaakt voor de verbouwing van Ter Eem volgens een ontwerp dat waarschijnlijk in 1529 door Rombout Keldermans is gemaakt. Volgens dit ontwerp bleef het middeleeuwse kasteel intact, maar was rondom het kasteel een enorme aarden wal ontworpen, waarin op de noordoosthoek en de zuidwesthoek van het kasteel enorme gemetselde ronde geschutstorens aangelegd zouden worden. Deze zouden de plaats innemen van twee "mezekooien", kleine, laag boven het water gelegen bastions voor handvuurwapens, die al in de bestaande wal aanwezig waren. Op de noordoosthoek bestonden de geschutstorens uit twee lage, aan elkaar gemetselde ronde torens, die nauwelijks boven de wal uitstaken. Tussen de torens moest de ingang met een poortgebouw komen. Op de zuidwesthoek was een enkele ronde geschutstoren gedacht in de vorm van een lindeblad. Beide torens waren voorzien van vleugelvormige uitsteeksels die de geschutgaten moesten beschermen. Op de andere twee hoeken waren mezekooien gepland. Uit latere inventarissen uit 1532, 1536, 1547 en 1552 blijkt echter dat deze ambitieuze plannen voor Ter Eem niet zijn uitgevoerd. Waarschijnlijk werden de kosten te hoog geacht. Na de onderwerping van Gelre in 1543 had Ter Eem zijn strategisch belang verloren en in 1553 werden de wallen en de daarop aangebrachte fortificaties ontmanteld.Een extra reden om de fortificaties rond Ter Eem af te breken, kan zijn geweest dat de fortificaties inmiddels verouderd waren. In 1624 heeft Prins Maurits opdracht gegeven aan de "kapitein-ingenieur" Johan van de Bosch om voor Ter Eem een ontwerp te maken met vijfhoekige bastions. Dit plan is in ieder geval gedeeltelijk uitgevoerd. De fortificaties waren echter in verval, en uiteindelijk is het kasteel in 1706 voor de sloop verkocht.
Afbeeldingen
- Kaart van de polders ten oosten van de Eem, anoniem, ca. 1650. Amersfoort, K II/II (Janssen 1995, 187).- Plattegrond van kasteel Ter Eem, vermoedelijk door Rombout Keldermans tussen 1529 en 1531 vervaardigd. RAU, TA 2088e (Janssen 1995, 189 en Janssen 1981, 304).- Gedigitaliseerde versie van de plattegrond van kasteel Ter Eem, vermoedelijk door Rombout Keldermans tussen 1529 en 1531 vervaardigd. Tekening D. van de Vie, 1992, naar RAU, TA 2088e (Janssen 1995, 189).- Kadastrale minuut van Ter Eem, kadastrale gemeente Eemnes, sectie A1 + E2. Tekening door A. Viersen (Janssen 1995, 190)._- Luchtfoto van het terrein waar Ter Eem heeft gelegen. Foto Provincie Utrecht, H. Bol, 1995 (Janssen 1995, 188).- Kadastrale minuut, 1824, kadastrale gemeente Baarn, Utrecht, sectie A, blad 01, nr. 60. (http://watwaswaar.nl/#X2-Y4-6-ed-1v-1-3N44-2JRw---1TX, geraadpleegd op 06-03-2010)- Google Earth foto, 2010, locatie Ter Eem. (NKS digitale documentatie)
- Kaart van de polders ten oosten van de Eem, anoniem, ca. 1650. Amersfoort, K II/II (Janssen 1995, 187).- Plattegrond van kasteel Ter Eem, vermoedelijk door Rombout Keldermans tussen 1529 en 1531 vervaardigd. RAU, TA 2088e (Janssen 1995, 189 en Janssen 1981, 304).- Gedigitaliseerde versie van de plattegrond van kasteel Ter Eem, vermoedelijk door Rombout Keldermans tussen 1529 en 1531 vervaardigd. Tekening D. van de Vie, 1992, naar RAU, TA 2088e (Janssen 1995, 189).- Kadastrale minuut van Ter Eem, kadastrale gemeente Eemnes, sectie A1 + E2. Tekening door A. Viersen (Janssen 1995, 190)._- Luchtfoto van het terrein waar Ter Eem heeft gelegen. Foto Provincie Utrecht, H. Bol, 1995 (Janssen 1995, 188).- Kadastrale minuut, 1824, kadastrale gemeente Baarn, Utrecht, sectie A, blad 01, nr. 60. (http://watwaswaar.nl/#X2-Y4-6-ed-1v-1-3N44-2JRw---1TX, geraadpleegd op 06-03-2010)- Google Earth foto, 2010, locatie Ter Eem. (NKS digitale documentatie)
Bronnen
Literatuur
- Deys, H.P., 1988, De Gelderse Vallei. Geschiedenis in oude kaarten, Utrecht, 106-109.- Exaltus, R.P., en P.J. Orbons, 1995, Archeologisch onderzoek op de kasteelterreinen Slot van Abcoude, Huis te Vreeland en Huis Ter Eem, Amsterdam. RAAP-rapport 116. - Janssen, H.L., 1981, 'De fortificaties van Ter Eem 1528-1553 en het ontwerp van Rombout Keldermans' in: T.J. Hoekstra, H.L. Janssen en I.W.L. Moerman (eds.), Liber Castellorum. 40 variaties op het thema kasteel, Zutphen, 302-318.- Janssen, H.L., 1995, 'Ter Eem', in: Olde Meierink, B., e.a., Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 187-191.- Tent, W.J. van, 1970, 'Eemnes', in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 1970, 154.- Tent, W.J. van, 1996, 'Baarn, Eembrugge' in: Archeologische kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1970-1979, Utrecht, 10.
- Deys, H.P., 1988, De Gelderse Vallei. Geschiedenis in oude kaarten, Utrecht, 106-109.- Exaltus, R.P., en P.J. Orbons, 1995, Archeologisch onderzoek op de kasteelterreinen Slot van Abcoude, Huis te Vreeland en Huis Ter Eem, Amsterdam. RAAP-rapport 116. - Janssen, H.L., 1981, 'De fortificaties van Ter Eem 1528-1553 en het ontwerp van Rombout Keldermans' in: T.J. Hoekstra, H.L. Janssen en I.W.L. Moerman (eds.), Liber Castellorum. 40 variaties op het thema kasteel, Zutphen, 302-318.- Janssen, H.L., 1995, 'Ter Eem', in: Olde Meierink, B., e.a., Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 187-191.- Tent, W.J. van, 1970, 'Eemnes', in: Nieuwsbulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond 1970, 154.- Tent, W.J. van, 1996, 'Baarn, Eembrugge' in: Archeologische kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1970-1979, Utrecht, 10.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Gemeente Baarn Ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied)
Bestemming: (6 (ook 5: A-LNW / zone ten gevolge van industrielawaai Eembrugge))
Bestemmingsplan: J (Gemeente Baarn Ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied)
Bestemming: (6 (ook 5: A-LNW / zone ten gevolge van industrielawaai Eembrugge))
Auteur en datum
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 01-06-2005
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 01-06-2005
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
2M34, Vlakte van getij-riviermondafzettingen.
2M34, Vlakte van getij-riviermondafzettingen.
Bodemkundige codering
Mv41C-I, Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1
Mv41C-I, Kalkarme drechtvaaggronden; zware klei, profielverloop 1
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.