Huissen / Burcht van Kleef / Ambtshuis / Danenburg
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Huissen / Burcht van Kleef / Ambtshuis / Danenburg
Huissen / Burcht van Kleef / Ambtshuis / Danenburg
Locatie
Adres: N.v.t.
Huissen
Gemeente Lingewaard
Provincie Gelderland
Het voormalige burchtterrein bevindt zich in de zuidoosthoek van Huissen en is gelegen tussen de Burchtgracht en de Kloosterlaan.
Adres: N.v.t.
Huissen
Gemeente Lingewaard
Provincie Gelderland
Het voormalige burchtterrein bevindt zich in de zuidoosthoek van Huissen en is gelegen tussen de Burchtgracht en de Kloosterlaan.
Typologie
Het kasteelcomplex bestond uit een grote ronde toren op een motte met een voorburcht waar, binnen een grote, min of meer ovale ommuring, verschillende gebouwen stonden.
Het kasteelcomplex bestond uit een grote ronde toren op een motte met een voorburcht waar, binnen een grote, min of meer ovale ommuring, verschillende gebouwen stonden.
Etymologie
Het kasteel is genoemd naar de locatie waar het is gelegen. Het kasteel wordt ook de Burcht van Kleef en Ambtshuis genoemd. Dit komt voort uit het feit dat de burcht en het ambt beheerd en bestuurd werden door een ambtman, een hoge functionaris in dienst van de graven, sinds 1417 hertogen Van Kleef. De naam Danenburg verschijnt op een afbeelding van 1586, en is waarschijnlijk het resultaat van een poging om de stichting van de grote toren op de motte toe te schrijven aan de Noormannen (nl. 'de Denen').
Het kasteel is genoemd naar de locatie waar het is gelegen. Het kasteel wordt ook de Burcht van Kleef en Ambtshuis genoemd. Dit komt voort uit het feit dat de burcht en het ambt beheerd en bestuurd werden door een ambtman, een hoge functionaris in dienst van de graven, sinds 1417 hertogen Van Kleef. De naam Danenburg verschijnt op een afbeelding van 1586, en is waarschijnlijk het resultaat van een poging om de stichting van de grote toren op de motte toe te schrijven aan de Noormannen (nl. 'de Denen').
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 02-09-2014
Bovengronds is er niets meer zichtbaar van het kasteel te Huissen. Het Dominicanerklooster ter plekke fungeert nog steeds als klooster en als 'centrum voor bezinning, bezieling en beweging voor mensen en organisaties'.
Laatst bijgewerkt: 02-09-2014
Bovengronds is er niets meer zichtbaar van het kasteel te Huissen. Het Dominicanerklooster ter plekke fungeert nog steeds als klooster en als 'centrum voor bezinning, bezieling en beweging voor mensen en organisaties'.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De toren is afgebroken en de motteheuvel is in 1950 grotendeels afgegraven. Een deel van de grachten is nog wel zichtbaar en de basis van de motte is waarschijnlijk nog wel aanwezig, inclusief torenfundering en waterput. Ook van de voorburcht zijn waarschijnlijk nog archeologische resten in de grond aanwezig.
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De toren is afgebroken en de motteheuvel is in 1950 grotendeels afgegraven. Een deel van de grachten is nog wel zichtbaar en de basis van de motte is waarschijnlijk nog wel aanwezig, inclusief torenfundering en waterput. Ook van de voorburcht zijn waarschijnlijk nog archeologische resten in de grond aanwezig.
Afmetingen
Het totale terrein van de voormalige burcht meet ruwweg 90 x 80 m. De motte had aan de voet een doorsnede van ca. 45 x 50 m, en waarschijnlijk is de doorsnede van het motteplateau, gezien de helling van de teruggevonden plaggenstapeling, ca. 35 tot 40 m. geweest. (Schut 2002, 204).
Het totale terrein van de voormalige burcht meet ruwweg 90 x 80 m. De motte had aan de voet een doorsnede van ca. 45 x 50 m, en waarschijnlijk is de doorsnede van het motteplateau, gezien de helling van de teruggevonden plaggenstapeling, ca. 35 tot 40 m. geweest. (Schut 2002, 204).
Oudste vermelding
Datum: 1312, 2 augustus
Bron: Lacomblet, 1853, Urkundenbuch Bd. 3, nr. 117.
In 1312 beleent graaf Dirk VIII van Kleef Gerard van Emskerke met de hof te Wolfhare en de korentol van Huissen. Als tegenprestatie voor de belening moet Gerard, wanneer er 'apen urlaghe' gehouden wordt, verschijnen op 'onse huis tot Huessen' (Lacomblet 1853, Bd. 3, nr. 117, p. 85).
Datum: 1312, 2 augustus
Bron: Lacomblet, 1853, Urkundenbuch Bd. 3, nr. 117.
In 1312 beleent graaf Dirk VIII van Kleef Gerard van Emskerke met de hof te Wolfhare en de korentol van Huissen. Als tegenprestatie voor de belening moet Gerard, wanneer er 'apen urlaghe' gehouden wordt, verschijnen op 'onse huis tot Huessen' (Lacomblet 1853, Bd. 3, nr. 117, p. 85).
Bezitsgeschiedenis
De eerste vermelding van het kasteel stamt uit 1312: Dirk VIII van Kleef spreekt dan in een oorkonde van 'onse huis tot Huessen'. Na de dood van graaf Jan van Kleef in 1368 ontstond er een twist over de opvolging in het graafschap Kleef. Hertog Eduard van Gelre steunde Adolf van der Marck, die graaf van Kleef werd. Voor deze steun beloonde Adolf Eduard door hem Huissen af te staan, met de bepaling dat als Eduard kinderloos kwam te overlijden, Huissen weer terug zou vallen aan de graven van Kleef. Dit gebeurde in 1371. Van 1368 tot 1371 is Huissen dus Gelders bezit geweest. Na 1371 werd Huissen bewoond door Machteld van Gelre, dochter van hertog Reinoud II van Gelre (graaf c.q. hertog 1326-1343) en weduwe van de in 1368 kinderloos overleden graaf Jan van Kleef. Mechtild van Gelre maakte samen met haar halfzuster, Maria en haar zoon, aanspraak op de Gelderse hertogstitel na de dood van hertog Reinoud III in december 1371. Om haar aanspraken kracht bij te zetten, hertrouwde Mechtild in februari 1372 met Jan van Chatillon, graaf van Blois, heer van Gouda en Schoonhoven. In 1371/72 werden Mechteld en haar echtgenoot door een deel van Gelre als hertog erkend, maar in de loop van 1373 kreeg de aanhang van Maria van Gelre’s zoon Willem van Gulik geleidelijk de overhand. Mechteld heeft zich hier uiteindelijk bij neergelegd. Zij bewoonde het kasteel Huissen tot haar dood in 1384. In 1417 werd Kleef tot hertogdom verheven. Op 7 juni 1502 werd de stad Huissen aangevallen door Karel van Gelre. Deze aanval werd afgeslagen, met als gevolg dat er op 26 juni een tweede belegering volgde. De Geldersen verloren en Huissen bleef Kleefs. In 1609 overleed Johan van Kleef echter kinderloos. Hierop volgde de Gulik-Kleefse successieoorlog. Er kwam een tussenregering bestaande uit keurvorst Johan Sigismund van Brandenburg en paltsgraaf Johan Willem van Neuburg. Bij de Vrede van Kleef van 1666 werd Huissen vervolgens aan de keurvorst toegewezen. Hierdoor werden deze bezittingen Pruissisch. Het kasteel was toen inmiddels vervallen geraakt, en in 1722 wordt gemeld dat het 'geheel [is] afgebroken', en dat de stenen en het ijzerwerk zijn verkocht.
De eerste vermelding van het kasteel stamt uit 1312: Dirk VIII van Kleef spreekt dan in een oorkonde van 'onse huis tot Huessen'. Na de dood van graaf Jan van Kleef in 1368 ontstond er een twist over de opvolging in het graafschap Kleef. Hertog Eduard van Gelre steunde Adolf van der Marck, die graaf van Kleef werd. Voor deze steun beloonde Adolf Eduard door hem Huissen af te staan, met de bepaling dat als Eduard kinderloos kwam te overlijden, Huissen weer terug zou vallen aan de graven van Kleef. Dit gebeurde in 1371. Van 1368 tot 1371 is Huissen dus Gelders bezit geweest. Na 1371 werd Huissen bewoond door Machteld van Gelre, dochter van hertog Reinoud II van Gelre (graaf c.q. hertog 1326-1343) en weduwe van de in 1368 kinderloos overleden graaf Jan van Kleef. Mechtild van Gelre maakte samen met haar halfzuster, Maria en haar zoon, aanspraak op de Gelderse hertogstitel na de dood van hertog Reinoud III in december 1371. Om haar aanspraken kracht bij te zetten, hertrouwde Mechtild in februari 1372 met Jan van Chatillon, graaf van Blois, heer van Gouda en Schoonhoven. In 1371/72 werden Mechteld en haar echtgenoot door een deel van Gelre als hertog erkend, maar in de loop van 1373 kreeg de aanhang van Maria van Gelre’s zoon Willem van Gulik geleidelijk de overhand. Mechteld heeft zich hier uiteindelijk bij neergelegd. Zij bewoonde het kasteel Huissen tot haar dood in 1384. In 1417 werd Kleef tot hertogdom verheven. Op 7 juni 1502 werd de stad Huissen aangevallen door Karel van Gelre. Deze aanval werd afgeslagen, met als gevolg dat er op 26 juni een tweede belegering volgde. De Geldersen verloren en Huissen bleef Kleefs. In 1609 overleed Johan van Kleef echter kinderloos. Hierop volgde de Gulik-Kleefse successieoorlog. Er kwam een tussenregering bestaande uit keurvorst Johan Sigismund van Brandenburg en paltsgraaf Johan Willem van Neuburg. Bij de Vrede van Kleef van 1666 werd Huissen vervolgens aan de keurvorst toegewezen. Hierdoor werden deze bezittingen Pruissisch. Het kasteel was toen inmiddels vervallen geraakt, en in 1722 wordt gemeld dat het 'geheel [is] afgebroken', en dat de stenen en het ijzerwerk zijn verkocht.
Historische betekenis
Het kasteel te Huissen functioneerde als tolhuis voor de Rijnvaart voor de graaf van Kleef.
Het kasteel te Huissen functioneerde als tolhuis voor de Rijnvaart voor de graaf van Kleef.
Bouwgeschiedenis
Het kasteel van Huissen is in ieder geval gesticht voor 1312, aangezien Dirk van Kleef het dan in een oorkonde noemt. Hoeveel eerder is echter niet duidelijk, al is het, gezien het aangetroffen aardewerk in de ondergrond, op zijn vroegst in de 12e eeuw geweest. Het kasteel wordt in 1361 beschreven als een complex dat bestaat uit een 'huys end borgh end torn te Huyssen'. Opvallend is dat hier hier de toren expliciet apart genoemd wordt. Waarschijnlijk had het complex toen dus al de indeling die we later op 16e-eeuwse tekeningen terug zien: het ging het om hoofdburcht bestaande uit een vrij grote toren op een motteheuvel (al dan niet omgeven door een ringmuur op de motte), met een voorburcht met daarop enkele gebouwen. De oudste afbeelding van dit complex is te vinden in het Legerboek van Huissen en Malden uit 1586. De toren is hierop enigszins grijzig van kleur, waarschijnlijk om aan te geven dat deze uit tufsteen was opgetrokken, zoals op basis van de archeologische vondsten ter plekke wordt vermoed. Er is een klein torentje bovenop de toren afgebeeld, in rood, dus mogelijk was dit in baksteen opgetrokken. Tegen de toren aan staat een kleine aanbouw (de traptoren of een privaat wellicht), ook in rood. Boven deze toren staat het opschrift 'Grote Torn'. Naast de toren is in een ander handschrift (van later datum?) het volgende bijschrift gezet: 'Diese Danenburgh ist 1616 de man[da]to Scy D. elect: Brandenb. affgebrochen. un[de] die Duyffstein verkocht. Et sic cessat Antiquitas Danorum' (Deze Denenburg is in 1616 op bevel van de keurvorst van Brandenburg afgebroken en de tufsteen is verkocht. En zo kwam de oudheid der Denen ten einde.') Naast deze melding (aan de kant van de voorburcht, niet de toren) is in (weer) een ander handschrift 'Dannenberg' geschreven. Dit doet vermoeden dat de naam Danenburg slaat op een tufstenen gebouw op de voorburcht, aangezien de toren in 1680 nog aanwezig blijkt te zijn op de tekening van Jozua de Grave. De voorburcht draagt op deze afbeelding de omschrijving 'Slot Ambthus to Huessen pars'. Volgens een inventaris uit 1629 stond er toen op de voorburcht een 'Vorhaus', een brouwhuis en een hoofgebouw, het Ambthuis, met een grote zaal. In de loop van de zeventiende eeuw raakte het kasteel in verval. In 1711 gaf Frederik I vervolgens opdracht het kasteel te slopen. In 1722 wordt vermeld: 'in het najaar is het kasteel ... zijnde vervallen, en in lange Jaaren geen hand aangeslagen, geheel afgebroken'. Wat restte, waren 2 verhogingen: de motteheuvel, later bekend onder de naam Hazenberg, en het verhoogde voorburchtterrein. Ter plekke van de hoofdburcht werd vervolgens tussen 1816 en 1832 door de toenmalige eigenaar C.G. Th. van Erpers Roijaards een statig herenhuis opgetrokken, dan in 1856 door verkoop in handen kwam van de Dominicaner Orde. Het herenhuis werd door de architect Pierre Cuypers uitgebreid met kloostergebouwen en een kloosterkapel. Dit complex is nog steeds ter plekke aanwezig. De gracht tussen hoofd- en voorburcht is op enig moment gedempt, en de Hazenberg is in 1951 vrijwel volledig afgegraven.
Het kasteel van Huissen is in ieder geval gesticht voor 1312, aangezien Dirk van Kleef het dan in een oorkonde noemt. Hoeveel eerder is echter niet duidelijk, al is het, gezien het aangetroffen aardewerk in de ondergrond, op zijn vroegst in de 12e eeuw geweest. Het kasteel wordt in 1361 beschreven als een complex dat bestaat uit een 'huys end borgh end torn te Huyssen'. Opvallend is dat hier hier de toren expliciet apart genoemd wordt. Waarschijnlijk had het complex toen dus al de indeling die we later op 16e-eeuwse tekeningen terug zien: het ging het om hoofdburcht bestaande uit een vrij grote toren op een motteheuvel (al dan niet omgeven door een ringmuur op de motte), met een voorburcht met daarop enkele gebouwen. De oudste afbeelding van dit complex is te vinden in het Legerboek van Huissen en Malden uit 1586. De toren is hierop enigszins grijzig van kleur, waarschijnlijk om aan te geven dat deze uit tufsteen was opgetrokken, zoals op basis van de archeologische vondsten ter plekke wordt vermoed. Er is een klein torentje bovenop de toren afgebeeld, in rood, dus mogelijk was dit in baksteen opgetrokken. Tegen de toren aan staat een kleine aanbouw (de traptoren of een privaat wellicht), ook in rood. Boven deze toren staat het opschrift 'Grote Torn'. Naast de toren is in een ander handschrift (van later datum?) het volgende bijschrift gezet: 'Diese Danenburgh ist 1616 de man[da]to Scy D. elect: Brandenb. affgebrochen. un[de] die Duyffstein verkocht. Et sic cessat Antiquitas Danorum' (Deze Denenburg is in 1616 op bevel van de keurvorst van Brandenburg afgebroken en de tufsteen is verkocht. En zo kwam de oudheid der Denen ten einde.') Naast deze melding (aan de kant van de voorburcht, niet de toren) is in (weer) een ander handschrift 'Dannenberg' geschreven. Dit doet vermoeden dat de naam Danenburg slaat op een tufstenen gebouw op de voorburcht, aangezien de toren in 1680 nog aanwezig blijkt te zijn op de tekening van Jozua de Grave. De voorburcht draagt op deze afbeelding de omschrijving 'Slot Ambthus to Huessen pars'. Volgens een inventaris uit 1629 stond er toen op de voorburcht een 'Vorhaus', een brouwhuis en een hoofgebouw, het Ambthuis, met een grote zaal. In de loop van de zeventiende eeuw raakte het kasteel in verval. In 1711 gaf Frederik I vervolgens opdracht het kasteel te slopen. In 1722 wordt vermeld: 'in het najaar is het kasteel ... zijnde vervallen, en in lange Jaaren geen hand aangeslagen, geheel afgebroken'. Wat restte, waren 2 verhogingen: de motteheuvel, later bekend onder de naam Hazenberg, en het verhoogde voorburchtterrein. Ter plekke van de hoofdburcht werd vervolgens tussen 1816 en 1832 door de toenmalige eigenaar C.G. Th. van Erpers Roijaards een statig herenhuis opgetrokken, dan in 1856 door verkoop in handen kwam van de Dominicaner Orde. Het herenhuis werd door de architect Pierre Cuypers uitgebreid met kloostergebouwen en een kloosterkapel. Dit complex is nog steeds ter plekke aanwezig. De gracht tussen hoofd- en voorburcht is op enig moment gedempt, en de Hazenberg is in 1951 vrijwel volledig afgegraven.
Afbeeldingen
De afbeeldingen zijn te vinden in de volgende literatuur: Derksen, H.W.J. 1978-1979, Bij het slot the Huessen, in: mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4. No. 6, 230-233-slot te Huessen, 1720, maker onbekend.-De Kleefse burcht van Huissen, 18e eeuw, maker onbekend.Zweers, J.H,F, 2000, geschiedenis van Huissen in kort bestek, in: Bijdragen tot de geschiedenis van Huissen, p. 8 - 25.-De stad Huissen.-De Grote toren.-De Kleefse burcht van HuissenSchut, P, 2002, Onse huys ende borgh end torn tot Huyssen, in: Middeleeuwse toestanden, archeologie, geschiedenis en monumentenzorg, Hilversum, p. 201-213.- Legerboick end register der rentmeesteren Huessen...1577 to Huijssen en Malbergen. Online raapleegbaar via http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=37&miaet=1&micode=1510&minr=3286003&miview=inv2&milang=nl (geraadpleegd 02-09-2014).-grote Toren-kadastrale minuut, 1818- Gelders Archief, Arnhem, Domeinadministratie Huissen, Legerboek van Huissen, 1586, inv. nr. 15.
De afbeeldingen zijn te vinden in de volgende literatuur: Derksen, H.W.J. 1978-1979, Bij het slot the Huessen, in: mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4. No. 6, 230-233-slot te Huessen, 1720, maker onbekend.-De Kleefse burcht van Huissen, 18e eeuw, maker onbekend.Zweers, J.H,F, 2000, geschiedenis van Huissen in kort bestek, in: Bijdragen tot de geschiedenis van Huissen, p. 8 - 25.-De stad Huissen.-De Grote toren.-De Kleefse burcht van HuissenSchut, P, 2002, Onse huys ende borgh end torn tot Huyssen, in: Middeleeuwse toestanden, archeologie, geschiedenis en monumentenzorg, Hilversum, p. 201-213.- Legerboick end register der rentmeesteren Huessen...1577 to Huijssen en Malbergen. Online raapleegbaar via http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=37&miaet=1&micode=1510&minr=3286003&miview=inv2&milang=nl (geraadpleegd 02-09-2014).-grote Toren-kadastrale minuut, 1818- Gelders Archief, Arnhem, Domeinadministratie Huissen, Legerboek van Huissen, 1586, inv. nr. 15.
Bronnen
Ilgen, Th., 1978, Quellen zur inneren Geschichte der rheinischen Territorien: Entstehung der Ämterverfassung und Entwicklung des Gerichtswesens vom 12. bis 16. Jahrhundert. Herzogtum Kleve. 1. Ämter und Gerichte. Bd. 2. Quellen, teil. 1. Lacomblet, T. J., 1853, Urkundenbuch für die Geschichte des Niederrheins oder des Erzstifts Cöln, der Fürstenthümer Jülich und Berg, Geldern, Meurs, Cleve und Mark, und der Reichsstifte Elten, Essen und Werden, Düsseldorf, Bd. 3, Nr. 117, p. 85. (http://www.mdz-nbn-resolving.de/urn/resolver.pl?urn=urn:nbn:de:bvb:12-bsb10002919-0 , geraadpleegd 28-09-2014)
Ilgen, Th., 1978, Quellen zur inneren Geschichte der rheinischen Territorien: Entstehung der Ämterverfassung und Entwicklung des Gerichtswesens vom 12. bis 16. Jahrhundert. Herzogtum Kleve. 1. Ämter und Gerichte. Bd. 2. Quellen, teil. 1. Lacomblet, T. J., 1853, Urkundenbuch für die Geschichte des Niederrheins oder des Erzstifts Cöln, der Fürstenthümer Jülich und Berg, Geldern, Meurs, Cleve und Mark, und der Reichsstifte Elten, Essen und Werden, Düsseldorf, Bd. 3, Nr. 117, p. 85. (http://www.mdz-nbn-resolving.de/urn/resolver.pl?urn=urn:nbn:de:bvb:12-bsb10002919-0 , geraadpleegd 28-09-2014)
Literatuur
Derksen, H.W.J., 1978-1979, Bij het slot the Huessen, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4. No. 6, 230-233.Janssen, Th.H., De Kleefse burcht van Huissen, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4(1978-1979) nr. 6, 235-237 Jas, J., et al. red., 2013, Kastelen in Gelderland, Utrecht, 284-285.Melchers, R.J.H., 1996, Reconstructie Huissense burcht, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 3, 112-113Schut, P., 2002, Onse huys ende borgh end torn tot Huyssen, in: Middeleeuwse toestanden, archeologie, geschiedenis en monumentenzorg, Hilversum, p. 201-213.Schut, P., 2003, De Montferlandse berg, het sieraad der tusschen IJssel en Rijn gelegene landen. De motte montferland (gem. Bergh) en een overzicht van de motteversterkingen in Gelderland, Amersfoort.Smit, E., en J.H.F Zweers, 1981, Onbekend stadsgezicht uit 1574, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 6(1981), nr. 3, 67-73. Smit, E., en J.H.F Zweers, 1982, De Huissense burcht in 1629, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 7, no. 5, 159-162. Zweers, J.H.F., 1991, Geen steen meer op de andere (1), in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 14, no. 4, 122-126.Zweers, J.H.F., 2000, geschiedenis van Huissen in kort bestek, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, p. 8 - 25.
Derksen, H.W.J., 1978-1979, Bij het slot the Huessen, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4. No. 6, 230-233.Janssen, Th.H., De Kleefse burcht van Huissen, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 4(1978-1979) nr. 6, 235-237 Jas, J., et al. red., 2013, Kastelen in Gelderland, Utrecht, 284-285.Melchers, R.J.H., 1996, Reconstructie Huissense burcht, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, 3, 112-113Schut, P., 2002, Onse huys ende borgh end torn tot Huyssen, in: Middeleeuwse toestanden, archeologie, geschiedenis en monumentenzorg, Hilversum, p. 201-213.Schut, P., 2003, De Montferlandse berg, het sieraad der tusschen IJssel en Rijn gelegene landen. De motte montferland (gem. Bergh) en een overzicht van de motteversterkingen in Gelderland, Amersfoort.Smit, E., en J.H.F Zweers, 1981, Onbekend stadsgezicht uit 1574, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 6(1981), nr. 3, 67-73. Smit, E., en J.H.F Zweers, 1982, De Huissense burcht in 1629, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 7, no. 5, 159-162. Zweers, J.H.F., 1991, Geen steen meer op de andere (1), in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen: 14, no. 4, 122-126.Zweers, J.H.F., 2000, geschiedenis van Huissen in kort bestek, in: Mededelingen omtrent de werkzaamheden van de historische kring Huessen, p. 8 - 25.
Documentatie
N.v.t.
N.v.t.
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan Kom Huissen, vastgesteld 27-06-2013.)
Bestemming: (Maatschappelijk)
Bestemming: (Dubbelbestemming: Waarde)
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan Kom Huissen, vastgesteld 27-06-2013.)
Bestemming: (Maatschappelijk)
Bestemming: (Dubbelbestemming: Waarde)
Auteur en datum
Auteur: Erik Rinia, M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 17-03-2006, 02-09-2014
Auteur: Erik Rinia, M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 17-03-2006, 02-09-2014
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
Opgraving op de motteheuvel, 1951.
Opgraving op de motteheuvel, 1951.
Overig onderzoek
N.v.t.
N.v.t.
Geomorfologische codering
B - bebouwing
B - bebouwing
Bodemkundige codering
b | Bebouw - bebouwing
b | Bebouw - bebouwing
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.