Aastein
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Aastein
Aastein
Locatie
Adres: N.v.t.
Nieuwer ter Aa
Gemeente Breukelen
Provincie Utrecht
Aastein was gelegen ter hoogte van Nieuwer ter Aa, nabij de huidige boerderij Uilenvlucht.
Adres: N.v.t.
Nieuwer ter Aa
Gemeente Breukelen
Provincie Utrecht
Aastein was gelegen ter hoogte van Nieuwer ter Aa, nabij de huidige boerderij Uilenvlucht.
Typologie
Op een prent van Jacobus Schijnvoet uit 1711 zijn de resten van een middeleeuwse woontoren te zien.
Op een prent van Jacobus Schijnvoet uit 1711 zijn de resten van een middeleeuwse woontoren te zien.
Etymologie
De naam Aastein is een combinatie van Aa, het Oudnederlandse woord voor water, en stein, dat steen betekent. De naam duidt dus aan dat het hier gaat om een stenen huis aan het water, in dit geval de rivier de Aa.
De naam Aastein is een combinatie van Aa, het Oudnederlandse woord voor water, en stein, dat steen betekent. De naam duidt dus aan dat het hier gaat om een stenen huis aan het water, in dit geval de rivier de Aa.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 25-2-2009
Kasteel Aastein is volledig verdwenen. Een gedeelte van de sloot die grenst aan de nabijgelegen boerderij wordt wel gezien als een stuk van de gracht van Aastein.
Laatst bijgewerkt: 25-2-2009
Kasteel Aastein is volledig verdwenen. Een gedeelte van de sloot die grenst aan de nabijgelegen boerderij wordt wel gezien als een stuk van de gracht van Aastein.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel Aastein is volledig verdwenen. Een gedeelte van een sloot die grenst aan de nabijgelegen boerderij zou een gedeelte van de gracht zijn.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Het kasteel Aastein is volledig verdwenen. Een gedeelte van een sloot die grenst aan de nabijgelegen boerderij zou een gedeelte van de gracht zijn.
Afmetingen
Het gebouw op de hoofdburcht mat ongeveer 11,5 x 8,25 meter. De kadastrale minuut 1818 laat een kasteelterrein zien, waarvan de hoofdburcht deels door de voorburcht omsloten is. De hoofdburcht meet daar ca. 32 x 33 m en de voorburcht meet 56 x 58 m.
Het gebouw op de hoofdburcht mat ongeveer 11,5 x 8,25 meter. De kadastrale minuut 1818 laat een kasteelterrein zien, waarvan de hoofdburcht deels door de voorburcht omsloten is. De hoofdburcht meet daar ca. 32 x 33 m en de voorburcht meet 56 x 58 m.
Fysisch-geografische situering
Zoals vermeld in Archis: geomorfologie - Rivier-inversierug, bodem - Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3, of 3 en 4.
Zoals vermeld in Archis: geomorfologie - Rivier-inversierug, bodem - Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3, of 3 en 4.
Oudste vermelding
Datum: ca. 1381-1383
Bron: Muller II 1891, p. 682
"'Item Gerijt van der A hout sin huys tot Aesten mit eenre hoeven lants, gheleghen in den kerspel van Lonen tusschen den Even-wech ende den Breyden-wech'."
Volgens een lijst met lenen in het leenboek van bisschop Floris van Wevelinghoven uit ca. 1381-1383 hield Gerit van der Aa 'sin huys tot Aesten mit eenre hoeven lants, gheleghen in den kerspel van Lonen tusschen den Even-wech ende den Breyden-wech' in leen van de bisschop van Utrecht.
Datum: ca. 1381-1383
Bron: Muller II 1891, p. 682
"'Item Gerijt van der A hout sin huys tot Aesten mit eenre hoeven lants, gheleghen in den kerspel van Lonen tusschen den Even-wech ende den Breyden-wech'."
Volgens een lijst met lenen in het leenboek van bisschop Floris van Wevelinghoven uit ca. 1381-1383 hield Gerit van der Aa 'sin huys tot Aesten mit eenre hoeven lants, gheleghen in den kerspel van Lonen tusschen den Even-wech ende den Breyden-wech' in leen van de bisschop van Utrecht.
Bezitsgeschiedenis
De geschiedenis van Aastein is nauw verbonden met die van twee nabijgelegen huizen: Over de Aa (later Clarenborg geheten) en Ter Aa. Deze huizen zijn vanaf 1411 eeuwenlang samen in handen van dezelfde families geweest, en zij werden dus in de bronnen steeds samen genoemd. Dit heeft geleid tot verwarring tussen de huizen Ter Aa en Aastein, omdat Ter Aa in de teksten ook wel Aastein wordt genoemd, en andersom. Het is mogelijk de twee uit elkaar te houden door te kijken naar de goederen die steeds met de verschillende huizen samen genoemd worden. Aastein werd steeds beleend in combinatie met 1 hoeve land, Ter Aa met een gebied dat 5 hoeven land groot was. Aastein wordt voor het eerste genoemd in de lijst van leenmannen van Florens van Wevelinghoven, bisschop van Utrecht, dat is samengesteld tussen 1381-1383. Gerrit van der Aa was toen met kasteel Aastein en bijbehorende goederen beleend. Zijn zoon, Gijsbert, werd in 1411 voor het eerst beleend met zowel Ter Aa, Aastein als Over de Aa. Gerrit, Gijsberts zoon overleed in 1484 en liet zijn goederen na aan zijn enig kind, zijn dochter Agniese. Zij was getrouwd met Gerrit van Renesse. Tot 1662 was het in de familie Van Renesse van der Aa. Toen droeg Anna van Renesse van der Aa het op aan haar neef Frederik van Renesse van Elderen, om het vervolgens, in 1666, na Frederiks dood, te verkopen aan Theodorus van Perre. Deze verkocht Aastein in 1667 op zijn beurt aan Frederik van Renesse van Moermont. Hij overleed in 1680, 8 jaar nadat Aastein door de Fransen verwoest was. Het kasteel is niet meer opgebouwd. Mogelijk is de familie naar landhuis Quakkenburg verhuisd dat vermoedelijk door deze Frederik van Renesse van Moermont is opgetrokken op het terrein van het voormalige kasteel Ter Aa.
De geschiedenis van Aastein is nauw verbonden met die van twee nabijgelegen huizen: Over de Aa (later Clarenborg geheten) en Ter Aa. Deze huizen zijn vanaf 1411 eeuwenlang samen in handen van dezelfde families geweest, en zij werden dus in de bronnen steeds samen genoemd. Dit heeft geleid tot verwarring tussen de huizen Ter Aa en Aastein, omdat Ter Aa in de teksten ook wel Aastein wordt genoemd, en andersom. Het is mogelijk de twee uit elkaar te houden door te kijken naar de goederen die steeds met de verschillende huizen samen genoemd worden. Aastein werd steeds beleend in combinatie met 1 hoeve land, Ter Aa met een gebied dat 5 hoeven land groot was. Aastein wordt voor het eerste genoemd in de lijst van leenmannen van Florens van Wevelinghoven, bisschop van Utrecht, dat is samengesteld tussen 1381-1383. Gerrit van der Aa was toen met kasteel Aastein en bijbehorende goederen beleend. Zijn zoon, Gijsbert, werd in 1411 voor het eerst beleend met zowel Ter Aa, Aastein als Over de Aa. Gerrit, Gijsberts zoon overleed in 1484 en liet zijn goederen na aan zijn enig kind, zijn dochter Agniese. Zij was getrouwd met Gerrit van Renesse. Tot 1662 was het in de familie Van Renesse van der Aa. Toen droeg Anna van Renesse van der Aa het op aan haar neef Frederik van Renesse van Elderen, om het vervolgens, in 1666, na Frederiks dood, te verkopen aan Theodorus van Perre. Deze verkocht Aastein in 1667 op zijn beurt aan Frederik van Renesse van Moermont. Hij overleed in 1680, 8 jaar nadat Aastein door de Fransen verwoest was. Het kasteel is niet meer opgebouwd. Mogelijk is de familie naar landhuis Quakkenburg verhuisd dat vermoedelijk door deze Frederik van Renesse van Moermont is opgetrokken op het terrein van het voormalige kasteel Ter Aa.
Historische betekenis
Het ontstaan van het kasteel Aastein kan worden gerelateerd aan het beheer van het ontginningsgebied ter plaatse.
Het ontstaan van het kasteel Aastein kan worden gerelateerd aan het beheer van het ontginningsgebied ter plaatse.
Bouwgeschiedenis
Het oudste, middeleeuwse gedeelte van kasteel Aastein is een middeleeuwse woontoren met een formaat van 11,5 m. x 8,5 m. Deze is waarschijnlijk in de veertiende eeuw gebouwd, zoals afgeleid kan worden uit het baksteenformaat van 29/28 x 14 x 6-5,5. Op een tekening van L.P. Serrurier is te zien dat deze zaaltoren een overkragende weergang met kantelen had. Twee andere achttiende-eeuwse tekeningen van het inwendige van de hoofdburcht laten zien dat het gebouw waarschijnlijk twee bouwlagen had met een hoge borstwering waarop een weergang was aangebracht. Dat de muren vrij dun waren, blijkt uit het feit dat het nodig was een boogfries aan te brengen waarop de weergang, gelegen achter kantelen, overkraagde. Bij de uitbraak van de resten van de hoofdburcht in de jaren vijftig van de twintigste eeuw bleek dat de muren 1,4 m. dik waren. Deze woontoren werd waarschijnlijk op een gegeven moment niet comfortabel genoeg meer gevonden, waarna men verhuisd is naar de voorburcht. Een tekening van Roelant Roghman uit 1646/47 toont deze voorburcht gezien vanuit het zuidwesten. Er is een woonhuis zichtbaar van twee evenwijdige vleugels onder zadeldaken tussen trapgevels en op de hoek een steeds verder overkragende hoektoren. Deze toren is in het derde kwart van de zeventiende eeuw, mogelijk al rond 1650, tot een achtkantige siertoren verbouwd. Op de tekening is de hoofdburcht met daarop de zaaltoren helaas niet zichtbaar. In 1673 is Aastein door de Fransen verwoest. Wat er overbleef, is beschreven door Ludolf Smits in zijn toelichting bij de prent van Aastein van Jacobus Schijnvoet uit 1711. De woontoren was van voren helemaal opengescheurd, maar de drie ander zijden stonden nog. Van de gebouwen op de voorburcht was niet veel over: nog wat gedeeltes van de ringmuur en nog maar een helft van de achtkantige toren. Op een tekening van Serrurier is te zien dat er op de voorburcht ook nog een gedeelte van een vierkant poortgebouw overeind gebleven was. In 1818 waren ook deze gebouwen inmiddels verdwenen, net als de gracht tussen hoofd- en voorburcht, zoals blijkt uit de kadastrale minuut van dat jaar. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn tenslotte de fundamenten van Aastein blootgelegd en uitgebroken in opdracht van de architect Ferd. Jantzen. Het teruggevonden bouwdeel werd opgemeten: het was 11,25 x 8,25 m groot, en de muren waren 1,4 m. dik. Er zijn toen ook enkele bakstenen teruggevonden. Deze waren 29/28 x 14 x 6/5,5 cm groot, een baksteenformaat dat voor de 14e eeuw gebruikelijk is. Dhr. Jantzen hoopte er de oude kerk van Nieuwer Ter Aa mee te restaureren, maar daarvoor waren de bakstenen te groot. Waarschijnlijk heeft hij ze gebruikt om de kerk van Kockengen te restaureren.
Het oudste, middeleeuwse gedeelte van kasteel Aastein is een middeleeuwse woontoren met een formaat van 11,5 m. x 8,5 m. Deze is waarschijnlijk in de veertiende eeuw gebouwd, zoals afgeleid kan worden uit het baksteenformaat van 29/28 x 14 x 6-5,5. Op een tekening van L.P. Serrurier is te zien dat deze zaaltoren een overkragende weergang met kantelen had. Twee andere achttiende-eeuwse tekeningen van het inwendige van de hoofdburcht laten zien dat het gebouw waarschijnlijk twee bouwlagen had met een hoge borstwering waarop een weergang was aangebracht. Dat de muren vrij dun waren, blijkt uit het feit dat het nodig was een boogfries aan te brengen waarop de weergang, gelegen achter kantelen, overkraagde. Bij de uitbraak van de resten van de hoofdburcht in de jaren vijftig van de twintigste eeuw bleek dat de muren 1,4 m. dik waren. Deze woontoren werd waarschijnlijk op een gegeven moment niet comfortabel genoeg meer gevonden, waarna men verhuisd is naar de voorburcht. Een tekening van Roelant Roghman uit 1646/47 toont deze voorburcht gezien vanuit het zuidwesten. Er is een woonhuis zichtbaar van twee evenwijdige vleugels onder zadeldaken tussen trapgevels en op de hoek een steeds verder overkragende hoektoren. Deze toren is in het derde kwart van de zeventiende eeuw, mogelijk al rond 1650, tot een achtkantige siertoren verbouwd. Op de tekening is de hoofdburcht met daarop de zaaltoren helaas niet zichtbaar. In 1673 is Aastein door de Fransen verwoest. Wat er overbleef, is beschreven door Ludolf Smits in zijn toelichting bij de prent van Aastein van Jacobus Schijnvoet uit 1711. De woontoren was van voren helemaal opengescheurd, maar de drie ander zijden stonden nog. Van de gebouwen op de voorburcht was niet veel over: nog wat gedeeltes van de ringmuur en nog maar een helft van de achtkantige toren. Op een tekening van Serrurier is te zien dat er op de voorburcht ook nog een gedeelte van een vierkant poortgebouw overeind gebleven was. In 1818 waren ook deze gebouwen inmiddels verdwenen, net als de gracht tussen hoofd- en voorburcht, zoals blijkt uit de kadastrale minuut van dat jaar. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw zijn tenslotte de fundamenten van Aastein blootgelegd en uitgebroken in opdracht van de architect Ferd. Jantzen. Het teruggevonden bouwdeel werd opgemeten: het was 11,25 x 8,25 m groot, en de muren waren 1,4 m. dik. Er zijn toen ook enkele bakstenen teruggevonden. Deze waren 29/28 x 14 x 6/5,5 cm groot, een baksteenformaat dat voor de 14e eeuw gebruikelijk is. Dhr. Jantzen hoopte er de oude kerk van Nieuwer Ter Aa mee te restaureren, maar daarvoor waren de bakstenen te groot. Waarschijnlijk heeft hij ze gebruikt om de kerk van Kockengen te restaureren.
Afbeeldingen
- Tekening van kasteel Aastein door Roelant Roghman, ca. 1646/47. Particuliere collectie (Van der Wyck 1989, 21, Olde Meierink 1995, 92).- Tekening van kasteel Aastein door L.P. Serrurier naar Roelant Roghman, ca. 1730. HUA TA 1125.- Tekening van de ruines van kasteel Aastein toestand 1690??, door L.P. Serrurier, Collectie NKS, map Ter Aa.- Ruïne van kasteel Aastein, door Jacobus Schijnvoet, in Ludolf Smids, Schatkamer der Nederlandsche oudheden, Amsterdam 1711. HUA TA 1128. (komt geheel overeen met het prentje in J. van Royen's Antiquitatis Belgicae... (1700), zie Van der Wijck 1989, 21).- Kaart van Loenen, ca. 1672, waarschijnlijk getekend door Bernard de Roij. HUA TA 2176.- - Kaart van Loenen en omgeving, 'Nieuwe kaert van Loenen', uit 1726, door C.C. van Bloemswaerdt. HUA, TA 166-1 (Olde Meierink 1995, 90).- Voormalig kasteelterrein Aastein uit de lucht gezien. Foto provincie Utrecht (H. Bol) 1994 (Olde Meierink 1995, 94).- Kadastrale minuut Loenen 1818, Utrecht, sectie C, blad 02, perceel 379 en 380 en tekening van de kadastrale situatie door A. Viersen. (Olde Meierink 1995, 95). (http://watwaswaar.nl/#Tw-XY-6-ed-1v-1-32ki-2G1I---ZQ, geraadpleegd op 03-03-2010)- Anonieme tekening van Aastein, gezien naar het zuiden, ca. 1718, HUA, TA 1123,1- Anonieme tekening van Aastein, gezien naar het oosten, ca. 1718, HUA, TA 1123,2. - Tekening van het interieur van kasteel Aastein, door Abraham Rademaker uit begin 18e eeuw, naar de anonieme tekening HUA, VA 5871 (Beelaert van Blokland en Dumas 2005, p. 259)- Google Earth foto, 2010, locatie Aastein. (NKS digitale documentatie)
- Tekening van kasteel Aastein door Roelant Roghman, ca. 1646/47. Particuliere collectie (Van der Wyck 1989, 21, Olde Meierink 1995, 92).- Tekening van kasteel Aastein door L.P. Serrurier naar Roelant Roghman, ca. 1730. HUA TA 1125.- Tekening van de ruines van kasteel Aastein toestand 1690??, door L.P. Serrurier, Collectie NKS, map Ter Aa.- Ruïne van kasteel Aastein, door Jacobus Schijnvoet, in Ludolf Smids, Schatkamer der Nederlandsche oudheden, Amsterdam 1711. HUA TA 1128. (komt geheel overeen met het prentje in J. van Royen's Antiquitatis Belgicae... (1700), zie Van der Wijck 1989, 21).- Kaart van Loenen, ca. 1672, waarschijnlijk getekend door Bernard de Roij. HUA TA 2176.- - Kaart van Loenen en omgeving, 'Nieuwe kaert van Loenen', uit 1726, door C.C. van Bloemswaerdt. HUA, TA 166-1 (Olde Meierink 1995, 90).- Voormalig kasteelterrein Aastein uit de lucht gezien. Foto provincie Utrecht (H. Bol) 1994 (Olde Meierink 1995, 94).- Kadastrale minuut Loenen 1818, Utrecht, sectie C, blad 02, perceel 379 en 380 en tekening van de kadastrale situatie door A. Viersen. (Olde Meierink 1995, 95). (http://watwaswaar.nl/#Tw-XY-6-ed-1v-1-32ki-2G1I---ZQ, geraadpleegd op 03-03-2010)- Anonieme tekening van Aastein, gezien naar het zuiden, ca. 1718, HUA, TA 1123,1- Anonieme tekening van Aastein, gezien naar het oosten, ca. 1718, HUA, TA 1123,2. - Tekening van het interieur van kasteel Aastein, door Abraham Rademaker uit begin 18e eeuw, naar de anonieme tekening HUA, VA 5871 (Beelaert van Blokland en Dumas 2005, p. 259)- Google Earth foto, 2010, locatie Aastein. (NKS digitale documentatie)
Bronnen
Maris, A.J., Repertorium op de Stichtse leenprotocollen uit het landsheerlijke tijdsvak, deel 1, De Nederstichtse leenacten (1394-1581) 1956, nr. 239.Muller Fz., S. 1891, Registers en rekeningen van het bisdom Utrecht 1315-1336, deel II, Den Haag, p. 662-708, aldaar 662-690.HUA, Heerlijkheid Ter Aa. Waller Zeper, S.A., 1993, Inventaris van de heerlijkheid Ter Aa 1539-1900, Utrecht. Wyck, H.W.M. van der, 1989, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman I, Alphen aan de Rijn, 21.
Maris, A.J., Repertorium op de Stichtse leenprotocollen uit het landsheerlijke tijdsvak, deel 1, De Nederstichtse leenacten (1394-1581) 1956, nr. 239.Muller Fz., S. 1891, Registers en rekeningen van het bisdom Utrecht 1315-1336, deel II, Den Haag, p. 662-708, aldaar 662-690.HUA, Heerlijkheid Ter Aa. Waller Zeper, S.A., 1993, Inventaris van de heerlijkheid Ter Aa 1539-1900, Utrecht. Wyck, H.W.M. van der, 1989, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman I, Alphen aan de Rijn, 21.
Literatuur
Beelaerts van Blokland, W. en Dumas, Ch., 2005, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker, Zwolle en Wijk bij Duurstede, 259.Buitelaar, A., 1993, De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek, Hilversum. Renaud, J., J.H. Huiting en B. Olde Meierink, 1995, Aastein, in : B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 92-95. Wijck, H.W.M. van der, 1989, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, Alphen aan de Rijn, 21.
Beelaerts van Blokland, W. en Dumas, Ch., 2005, De kasteeltekeningen van Abraham Rademaker, Zwolle en Wijk bij Duurstede, 259.Buitelaar, A., 1993, De Stichtse ministerialiteit en de ontginningen in de Utrechtse Vechtstreek, Hilversum. Renaud, J., J.H. Huiting en B. Olde Meierink, 1995, Aastein, in : B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 92-95. Wijck, H.W.M. van der, 1989, De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, Alphen aan de Rijn, 21.
Documentatie
N.v.t.
N.v.t.
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan in voorbereiding: Landelijk gebied West (22-4-2010).)
Bestemming:
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan in voorbereiding: Landelijk gebied West (22-4-2010).)
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 23 maart 2005
Auteur: M.D. Saan
Beschrijving gemaakt: 23 maart 2005
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
Opmeting van de blootgelegde fundamenten door architect Ferd. Jantzen in de jaren 50.
Opmeting van de blootgelegde fundamenten door architect Ferd. Jantzen in de jaren 50.
Geomorfologische codering
4K26, Rivier-inversierug
4K26, Rivier-inversierug
Bodemkundige codering
Rn47C, Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3, of 3 en 4.
Rn47C, Kalkloze poldervaaggronden; zware klei, profielverloop 3, of 3 en 4.
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.