Bottestein
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Bottestein
Bottestein
Locatie
Adres: Op de plaats van Stationsstraat 44-46 en achter Stationsstraat 48.
Vleuten
Gemeente Utrecht
Provincie Utrecht
Bottestein was gelegen in de gemeente Utrecht, in de bocht van de Oude Rijn op de Nes, op de plaats van de Stationsstraat 44-46 en achter Stationsstraat 48.
Adres: Op de plaats van Stationsstraat 44-46 en achter Stationsstraat 48.
Vleuten
Gemeente Utrecht
Provincie Utrecht
Bottestein was gelegen in de gemeente Utrecht, in de bocht van de Oude Rijn op de Nes, op de plaats van de Stationsstraat 44-46 en achter Stationsstraat 48.
Typologie
Bottestein was een woontoren.
Bottestein was een woontoren.
Etymologie
De etymologie is onbekend.
De etymologie is onbekend.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 16-7-2009
Op de plek waar het kasteel heeft gelegen staan nu enkele huizen. In de grond zitten naar verluidt grote stenen.
Laatst bijgewerkt: 16-7-2009
Op de plek waar het kasteel heeft gelegen staan nu enkele huizen. In de grond zitten naar verluidt grote stenen.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Grondgebruik:
Uit het booronderzoek van RAAP blijkt dat zich nog fundamenten van het huis in de grond bevinden.
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Grondgebruik:
Uit het booronderzoek van RAAP blijkt dat zich nog fundamenten van het huis in de grond bevinden.
Afmetingen
Afgaande op de kadastrale minuut had de hoofdburcht een maat van 10 x 10 meter.
Afgaande op de kadastrale minuut had de hoofdburcht een maat van 10 x 10 meter.
Fysisch-geografische situering
De omgeving van Bottestein wordt, binnen een straal van ongeveer 250 m, gevormd door stroomdalgrond, bestaande uit zand. Dit is de verzande bedding van de Heldammer stroom. Buiten deze oost-west lopende stroomrug liggen de klei- en veenlagen van de rivierkommen. Bottestein is dus gefundeerd geweest op zand van geulzafzettingen van de Heldammeraftakking van de Oude Rijn (Coppelmans 2005, nr. 14).
De omgeving van Bottestein wordt, binnen een straal van ongeveer 250 m, gevormd door stroomdalgrond, bestaande uit zand. Dit is de verzande bedding van de Heldammer stroom. Buiten deze oost-west lopende stroomrug liggen de klei- en veenlagen van de rivierkommen. Bottestein is dus gefundeerd geweest op zand van geulzafzettingen van de Heldammeraftakking van de Oude Rijn (Coppelmans 2005, nr. 14).
Oudste vermelding
Datum: 1439, 24/04
Bron: CBG, Huis Den Ham regest 16
'alle alsulken eygene erve huise hofstede onder tkerspel van vlueten gelegen geheeten bottesteyne'. Deze oudste vermelding uit 1439 bevindt zich in een charter in het huisarchief van Den Ham. Het huis was vanouds leenroerig aan Den Ham.
Datum: 1439, 24/04
Bron: CBG, Huis Den Ham regest 16
'alle alsulken eygene erve huise hofstede onder tkerspel van vlueten gelegen geheeten bottesteyne'. Deze oudste vermelding uit 1439 bevindt zich in een charter in het huisarchief van Den Ham. Het huis was vanouds leenroerig aan Den Ham.
Bezitsgeschiedenis
De oudste vermelding van het huis dateert uit 1439. In dat jaar wordt het kasteel genoemd als een leen van Frederik Uten Ham. Het huis blijft in zijn leenkamer. Jan Uten Ham, oom van de latere maarschalk, heeft het leen geruime tijd bezeten. Behalve het huis en 40 morgen, een aaneengesloten complex tussen de Oude Rijn en de Vleuterweidse wetering, omvatte de leenbrief zo'n 100 andere morgens elders in het westen van de provincie. Dit leen werd reeds in de zestiende eeuw gesplitst, waarbij voortaan alleen het huis en de daarbij liggende landerijen als 'Bottestein' werden geregistreerd. Bottestein kwam door het huwelijk van Johan Uten Hams dochter Mechteld met Govert de Coninck in het geslacht De Coninck. Op 15 februari 1538 werd Bottestein erkend als ridderhofstad. In het begin van de zeventiende eeuw (nadat opeenvolgend Gerbrand Verduyn, Henrica van Schoordijk en Arnold van Meverden van de Ven het goed bezaten) kwam Bottestein in handen van Herman Valkenaar en reeds enkele dagen later van zijn broer Hendrik Valkenaar. Vanaf dat moment (ca. 1630) splitste het leen: de hofstede Bottestein omvatte voortaan nog slechts 1 morgen, 4 hond en 68 roeden. De overige 40 morgen land die rondom Bottestein lagen gingen een eigen leven leiden, zij het als leen van De Ham: in 1709 is sprake van een boerenhuis, hofstede met toebehoren, een schuur en twee hooibergen. De erfgenamen van Hendriks zoon Carel Valkenaar droegen in 1685 Bottestein over aan Pieter Hendrik van Ravenswaay, heer van Den Eyk en De Hegge, die in 1703 kinderloos overleed. Zijn broer Arnold Ysbrand droeg Bottestein over aan Hendrik van Utenhove. Vijf generaties lang bleef het huis in deze familie, die ook lange tijd Amelisweerd heeft bezeten. Maximiliaan Louis baron van Utenhove verkocht in 1855 de hofstede aan Jhr. Willem Elisa Ram. Merkwaardig is, dat 'de Geheymschryver' het in 1760 een aanzienlijk huis noemt en dat het volgens 'de Tegenwoordige staat' in 1772 al jaren was afgebroken. Vermoedelijk is het huis tussen 176- en 1772 afgebroken.
De oudste vermelding van het huis dateert uit 1439. In dat jaar wordt het kasteel genoemd als een leen van Frederik Uten Ham. Het huis blijft in zijn leenkamer. Jan Uten Ham, oom van de latere maarschalk, heeft het leen geruime tijd bezeten. Behalve het huis en 40 morgen, een aaneengesloten complex tussen de Oude Rijn en de Vleuterweidse wetering, omvatte de leenbrief zo'n 100 andere morgens elders in het westen van de provincie. Dit leen werd reeds in de zestiende eeuw gesplitst, waarbij voortaan alleen het huis en de daarbij liggende landerijen als 'Bottestein' werden geregistreerd. Bottestein kwam door het huwelijk van Johan Uten Hams dochter Mechteld met Govert de Coninck in het geslacht De Coninck. Op 15 februari 1538 werd Bottestein erkend als ridderhofstad. In het begin van de zeventiende eeuw (nadat opeenvolgend Gerbrand Verduyn, Henrica van Schoordijk en Arnold van Meverden van de Ven het goed bezaten) kwam Bottestein in handen van Herman Valkenaar en reeds enkele dagen later van zijn broer Hendrik Valkenaar. Vanaf dat moment (ca. 1630) splitste het leen: de hofstede Bottestein omvatte voortaan nog slechts 1 morgen, 4 hond en 68 roeden. De overige 40 morgen land die rondom Bottestein lagen gingen een eigen leven leiden, zij het als leen van De Ham: in 1709 is sprake van een boerenhuis, hofstede met toebehoren, een schuur en twee hooibergen. De erfgenamen van Hendriks zoon Carel Valkenaar droegen in 1685 Bottestein over aan Pieter Hendrik van Ravenswaay, heer van Den Eyk en De Hegge, die in 1703 kinderloos overleed. Zijn broer Arnold Ysbrand droeg Bottestein over aan Hendrik van Utenhove. Vijf generaties lang bleef het huis in deze familie, die ook lange tijd Amelisweerd heeft bezeten. Maximiliaan Louis baron van Utenhove verkocht in 1855 de hofstede aan Jhr. Willem Elisa Ram. Merkwaardig is, dat 'de Geheymschryver' het in 1760 een aanzienlijk huis noemt en dat het volgens 'de Tegenwoordige staat' in 1772 al jaren was afgebroken. Vermoedelijk is het huis tussen 176- en 1772 afgebroken.
Historische betekenis
Zover de historische bronnen reiken, was het huis een leengoed van Den Ham en geeft het samen met de eigen leenkamer van Den Ham, waarin ook de toren van Vleuten, inzicht in de status van het geslacht Uten Ham.
Zover de historische bronnen reiken, was het huis een leengoed van Den Ham en geeft het samen met de eigen leenkamer van Den Ham, waarin ook de toren van Vleuten, inzicht in de status van het geslacht Uten Ham.
Bouwgeschiedenis
Wanneer het huis Bottestein is gebouwd is niet duidelijk. Het huis wordt voor het eerst genoemd in 1439. Een jaar later wordt Jan Uten Ham, een aanzienlijk lid van de Ridderschap er door zijn neef Frederik mee beleend, als kern van een verzameling lenen van ruim 100 morgen. Het kasteel dateert dus tenminste van vóór 1439. Booronderzoek door Leijnse in 2006 op het terrein van Bottestein leverde sporen in de ondergrond op van een gebouw en grachten. Uit zijn booronderzoek blijkt dat het gebouw aan ten minste twee zijden in een omgrachting lag die relatief dicht om het gebouw heen liep. Deze sporen, gekoppeld aan de kadastrale minuut uit 1832 leidde volgens Leijnse tot de conclusie dat de resten van kasteel Bottestein waren gevonden. Het gebouw heeft op de kadastrale minuut een maat van circa 10 x 10 meter. Leijnse komt, in navolging van Huiting, tot de conclusie dat Bottestein een solitaire toren was en dat het restant daarvan zichtbaar is op een tekening van Serrurier naar Pronk uit 1731.
Over de opbouw van de toren is alleen iets bekend van een wat primitieve tekening uit circa 1715-1720. Vergelijking van deze tekening met andere tekeningen van Utrechtse kastelen van dezelfde tekenaar leert dat hij soms redelijk betrouwbaar is, dus het is mogelijk dat het ook hier om een betrouwbare afbeelding van het huis gaat. De toren bevat op deze tekening twee bouwlagen onder een tentdak. Over een kelder is niets bekend, maar het is aannemelijk dat er zoals bij alle torens een kelder is geweest. Serrurier tekent in wat mogelijk dan de kelder van de toren is geweest, een toegang die dicht op de hoek is geplaatst, wat lijkt te duiden op een niet al te dikke muur. De geringe muurdikte zou overeen kunnen komen met een datering in de 14de eeuw. Een verticale spleet in de oostgevel lijkt te duiden op een schiet- of lichtspleet.
Wanneer het kasteel precies is gesloopt of is vervallen is niet bekend, maar zeker is dat het kasteel voor 1730 grotendeels was verdwenen. In dat jaar is er nog slechts sprake van een boerenhuis, hofstede met toebehoren, een schuur en twee hooibergen. De tekening van Serrurier uit 1731 beeldt een éénlaags gebouw af met naastgelegen boerderij. Dit eenlaags gebouw is zoals gezegd vrijwel zeker het restant van het kasteel. Het komt nog voor op de kadastrale minuut uit 1832. Het is niet bekend wanneer het is afgebroken.
Wanneer het huis Bottestein is gebouwd is niet duidelijk. Het huis wordt voor het eerst genoemd in 1439. Een jaar later wordt Jan Uten Ham, een aanzienlijk lid van de Ridderschap er door zijn neef Frederik mee beleend, als kern van een verzameling lenen van ruim 100 morgen. Het kasteel dateert dus tenminste van vóór 1439. Booronderzoek door Leijnse in 2006 op het terrein van Bottestein leverde sporen in de ondergrond op van een gebouw en grachten. Uit zijn booronderzoek blijkt dat het gebouw aan ten minste twee zijden in een omgrachting lag die relatief dicht om het gebouw heen liep. Deze sporen, gekoppeld aan de kadastrale minuut uit 1832 leidde volgens Leijnse tot de conclusie dat de resten van kasteel Bottestein waren gevonden. Het gebouw heeft op de kadastrale minuut een maat van circa 10 x 10 meter. Leijnse komt, in navolging van Huiting, tot de conclusie dat Bottestein een solitaire toren was en dat het restant daarvan zichtbaar is op een tekening van Serrurier naar Pronk uit 1731.
Over de opbouw van de toren is alleen iets bekend van een wat primitieve tekening uit circa 1715-1720. Vergelijking van deze tekening met andere tekeningen van Utrechtse kastelen van dezelfde tekenaar leert dat hij soms redelijk betrouwbaar is, dus het is mogelijk dat het ook hier om een betrouwbare afbeelding van het huis gaat. De toren bevat op deze tekening twee bouwlagen onder een tentdak. Over een kelder is niets bekend, maar het is aannemelijk dat er zoals bij alle torens een kelder is geweest. Serrurier tekent in wat mogelijk dan de kelder van de toren is geweest, een toegang die dicht op de hoek is geplaatst, wat lijkt te duiden op een niet al te dikke muur. De geringe muurdikte zou overeen kunnen komen met een datering in de 14de eeuw. Een verticale spleet in de oostgevel lijkt te duiden op een schiet- of lichtspleet.
Wanneer het kasteel precies is gesloopt of is vervallen is niet bekend, maar zeker is dat het kasteel voor 1730 grotendeels was verdwenen. In dat jaar is er nog slechts sprake van een boerenhuis, hofstede met toebehoren, een schuur en twee hooibergen. De tekening van Serrurier uit 1731 beeldt een éénlaags gebouw af met naastgelegen boerderij. Dit eenlaags gebouw is zoals gezegd vrijwel zeker het restant van het kasteel. Het komt nog voor op de kadastrale minuut uit 1832. Het is niet bekend wanneer het is afgebroken.
Afbeeldingen
-Anonieme (18e eeuwse?) fantasietekening; HUA, TA 1229-3 (Huiting 1995, 149).
-Anonieme tekening, ca. 1700; HUA, TA 1123-7.
-Restant van het huis. Serrurier naar C. Pronk uit 1731, HUA, TA 1231 (Huiting 1995, 150).
-Aquarel van Dirk Verrijk (te dateren na Pronk) die restant huis en schuur toont; bron onbekend (Nanning 1981, 15).
- Kadastrale minuut Vleuten Utrecht 1811-1832 Sectie A, blad 01. (http://watwaswaar.nl/#X2-Su-6-ed-1v-1-3LYO-1xGy---if, geraadpleegd op 03-03-2010)
-Anonieme (18e eeuwse?) fantasietekening; HUA, TA 1229-3 (Huiting 1995, 149).
-Anonieme tekening, ca. 1700; HUA, TA 1123-7.
-Restant van het huis. Serrurier naar C. Pronk uit 1731, HUA, TA 1231 (Huiting 1995, 150).
-Aquarel van Dirk Verrijk (te dateren na Pronk) die restant huis en schuur toont; bron onbekend (Nanning 1981, 15).
- Kadastrale minuut Vleuten Utrecht 1811-1832 Sectie A, blad 01. (http://watwaswaar.nl/#X2-Su-6-ed-1v-1-3LYO-1xGy---if, geraadpleegd op 03-03-2010)
Bronnen
CBG, Huis Den Ham, regest 16
CBG, Huis Den Ham, regest 16
Literatuur
- Bardet, J.D.M., 1975, Kastelenboek provincie Utrecht, Bussum.
- Gravendeel, D.W., 1989, 'Lanen door de Vleuterweide', Historische Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens, 9 (1989) nr. 4, 781-783.
- Hermans, Taco, 2016, Middeleeuwse woontorens in Nederland. De bouwhistorische benadering van een kasteelvorm, band 2, Hilversum, 45-46.
- Huiting, J.H., 1995, 'Bottestein', in: B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en Ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 149-150.
- Leijnse, K., 2006, Kasteelterreinen Bottenstein en Zuileveld te Vleuten, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), Amsterdam : RAAP Archeologisch Adviesbureau. [RAAP-rapport, 1370]
- Nanning, K.B., 1981, 'Bottestein - een verdwenen ridderhofstad', in: Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten De Meern Haarzuilens jg. 1, 1(1981), 12-16.
- Wittert van Hoogland, E.B.F., 1909-1912, Bijdragen tot de geschiedenis der Utrechtsche ridderhofsteden en heerlijkheden, Den Haag, dl. 2, 292-302.
- Wttewaall,O., 1994, Vleuten-De Meern. Geschiedenis en historische bebouwing, Zeist.
- Bardet, J.D.M., 1975, Kastelenboek provincie Utrecht, Bussum.
- Gravendeel, D.W., 1989, 'Lanen door de Vleuterweide', Historische Vereniging Vleuten, De Meern, Haarzuilens, 9 (1989) nr. 4, 781-783.
- Hermans, Taco, 2016, Middeleeuwse woontorens in Nederland. De bouwhistorische benadering van een kasteelvorm, band 2, Hilversum, 45-46.
- Huiting, J.H., 1995, 'Bottestein', in: B. Olde Meierink e.a. (red.), Kastelen en Ridderhofsteden in Utrecht, Utrecht, 149-150.
- Leijnse, K., 2006, Kasteelterreinen Bottenstein en Zuileveld te Vleuten, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (karterende fase), Amsterdam : RAAP Archeologisch Adviesbureau. [RAAP-rapport, 1370]
- Nanning, K.B., 1981, 'Bottestein - een verdwenen ridderhofstad', in: Tijdschrift van de Historische Vereniging Vleuten De Meern Haarzuilens jg. 1, 1(1981), 12-16.
- Wittert van Hoogland, E.B.F., 1909-1912, Bijdragen tot de geschiedenis der Utrechtsche ridderhofsteden en heerlijkheden, Den Haag, dl. 2, 292-302.
- Wttewaall,O., 1994, Vleuten-De Meern. Geschiedenis en historische bebouwing, Zeist.
Documentatie
Coppelmans, J.W.M., 2005, Overzicht van de fysisch-geografische situering van de kastelen in de provincie Utrecht voor de SKLN, Amsterdam, no. 14. Documentatiecentrum Nederlandse Kastelenstichting.
Coppelmans, J.W.M., 2005, Overzicht van de fysisch-geografische situering van de kastelen in de provincie Utrecht voor de SKLN, Amsterdam, no. 14. Documentatiecentrum Nederlandse Kastelenstichting.
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan Vleuten)
Bestemming: ('Recreatie' en 'Gemengd')
Bestemmingsplan: J (Bestemmingsplan Vleuten)
Bestemming: ('Recreatie' en 'Gemengd')
Auteur en datum
Auteur: Jan H. Huiting
Beschrijving gemaakt: 29-08-1999
Auteur: Jan H. Huiting
Beschrijving gemaakt: 29-08-1999
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.