Dieze / De Eze / 't Franckeler / Mataram
VOLLEDIG [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Dieze / De Eze / 't Franckeler / Mataram
Dieze / De Eze / 't Franckeler / Mataram
Locatie
Adres: Poppenallee, bij 31
Dalfsen
Gemeente Dalfsen
Provincie Overijssel
Dieze lag 2,5 kilometer ten west-zuidwesten van Dalfsen, ten zuiden van de Poppenallee, 200 meter achter het huidige landhuis aan de Mataramweg.
Adres: Poppenallee, bij 31
Dalfsen
Gemeente Dalfsen
Provincie Overijssel
Dieze lag 2,5 kilometer ten west-zuidwesten van Dalfsen, ten zuiden van de Poppenallee, 200 meter achter het huidige landhuis aan de Mataramweg.
Typologie
Over het uitzien van het middeleeuwse huis is niets bekend.
Over het uitzien van het middeleeuwse huis is niets bekend.
Etymologie
De naam Dieze is afgeleid van 'De Eze'. Het is onbekend wat 'de eze' betekent. Sinds het midden van de 17e eeuw werd het ook wel 't Franckeler genoemd. In 1800 verwierf Joannes Matthias van Rhijn het goed. Van Rhijn was resident geweest aan het hof te Mataram in Oost-Indië en noemde het Franckeler daarom voortaan Mataram.
De naam Dieze is afgeleid van 'De Eze'. Het is onbekend wat 'de eze' betekent. Sinds het midden van de 17e eeuw werd het ook wel 't Franckeler genoemd. In 1800 verwierf Joannes Matthias van Rhijn het goed. Van Rhijn was resident geweest aan het hof te Mataram in Oost-Indië en noemde het Franckeler daarom voortaan Mataram.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 16-2-2005
Het middeleeuwse Dieze werd in 1797 afgebroken. Het huidige huis is in 1953 op een korte afstand van het voormalige huis opgetrokken.
Laatst bijgewerkt: 16-2-2005
Het middeleeuwse Dieze werd in 1797 afgebroken. Het huidige huis is in 1953 op een korte afstand van het voormalige huis opgetrokken.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De middeleeuwse havezate Dieze werd al in 1797 afgebroken. Het huidige huis is in 1953 op een korte afstand van het voormalige huis opgetrokken. Voor het 18e eeuwse Mataram loopt een aanwijzingsprocedure als historische buitenplaats. Het huidige huis maakt deel uit van een Rijksmonumentencomplex (nr. 527948)
Zichtbaar:
Grondgebruik:
De middeleeuwse havezate Dieze werd al in 1797 afgebroken. Het huidige huis is in 1953 op een korte afstand van het voormalige huis opgetrokken. Voor het 18e eeuwse Mataram loopt een aanwijzingsprocedure als historische buitenplaats. Het huidige huis maakt deel uit van een Rijksmonumentencomplex (nr. 527948)
Afmetingen
Het totale terrein mat ca. 50 x 100 m. De hoofdburcht was ca. 25 x 14 m. Deze afmetingen betreffen het achttiende eeuwse Dieze, later Mataram geheten, naar de kadastrale minuutplan door S. van Lith, 1820. Gemeente Dalfsen, sectie H (3e blad), nr. 413. (Gevers en Mensema 1983, 56).
Het totale terrein mat ca. 50 x 100 m. De hoofdburcht was ca. 25 x 14 m. Deze afmetingen betreffen het achttiende eeuwse Dieze, later Mataram geheten, naar de kadastrale minuutplan door S. van Lith, 1820. Gemeente Dalfsen, sectie H (3e blad), nr. 413. (Gevers en Mensema 1983, 56).
Oudste vermelding
Datum: onbekend
Bron: onbekend
"onbekend."
Het is niet bekend wanneer er een huis op het goed Dieze is gebouwd. De vroegste vermelding van het goed staat in een lijst van leenmannen uit 1382, als wordt gemeld dat Haecke van den Rutenberghe beleend was met ' 't goet geheten Deze te Eme in Dalvessemer kerspel' (Muller 1890, 731).
Datum: onbekend
Bron: onbekend
"onbekend."
Het is niet bekend wanneer er een huis op het goed Dieze is gebouwd. De vroegste vermelding van het goed staat in een lijst van leenmannen uit 1382, als wordt gemeld dat Haecke van den Rutenberghe beleend was met ' 't goet geheten Deze te Eme in Dalvessemer kerspel' (Muller 1890, 731).
Bezitsgeschiedenis
Dieze maakte deel uit van het complex goederen dat eigendom was van de familie Van den Rutenberg. In 1382 was Haecke van den Rutenberghe beleend met 't goet geheten Deze te Eme in Dalvessemer kerspel'. Hetis onbekend of er toen al sprake was van een versterkt huis. Alof van den Rutenberg werd er in 1422 mee beleend. In 1463 werd Egbert Haco van den Rutenberg ermee beleend en hij schonk het aan zijn dochter Agnes. In 1520 behoorde Dieze toe aan de erfgenamen van Lubbert de Wrede. Zijn dochter Geertruid huwde in 1528 met Engelbert van Doetinchem en het goed kwam daardoor in dit geslacht. In 1631 werd het goed verkocht aan Zweder van Haersolte. Hij gaf de opdracht aan Thomas Thomassen, de pander van Salland, om het goed Dieze te verkopen. Dat gebeurde van 1641 tot 1643 in negen percelen. Thomas Thomassen en zijn vrouw Aaltje Bosch kochten het laatste perceel, bestaande uit het huis en een stuk van het perceel Franckeler. Vanaf 1643 is men het gehele goed de Franckeler gaan noemen. Het goed werd in 1646 aan de dochter van Thomas, Aaltje Thomassen gegeven. Haar dochter Aleida van der Mack huwde in 1669 met Willem Rouse. In 1709 vestigde de weduwnaar Willem Rouse zich met zijn kinderen op het buitengoed het Franckeler. Het Franckeler hoorde in 1769 toe aan Lucas Gijsbert Rouse en in 1797 vererfde het goed op zijn zuster Anna Aleida Rouse. Zij liet het oude huis afbreken en verving het door een nieuw huis. In 1800 werd het goed door publieke verkoping verworven door Joannes Matthias van Rhijn. Het Franckeler noemde hij Mataram. Van Rhijn was namelijk resident geweest aan het hof te Matarm in Oost-Indië. Het goed ging later over op zijn zoon Johannes Wilhelmus van Rhijn. Zijn zoon Derk Nicolaas van Rhijn bood het goed in 1827 te koop aan. Het werd in 1828 aangekocht door Johan Adriaan baron van Fridagh. In 1858 verkochten de erfgenamen het landgoed aan Jan Arend Godert baron de Vos van Steenwijk. In 1901 liet hij het huis slopen. Het goed Mataram ging in 1953 over op zijn zoon Jan Arend de Vos van Steenwijk en hij liet op een korte afstand van het voormalige huis een nieuwe villa optrekken. Het landgoed vererfde op zijn neef Jan Arent Godert de Vos van Steenwijk. Na zijn dood behoort het goed aan zijn dochter Marie Edelgard barones de Vos van Steenwijk.
Dieze maakte deel uit van het complex goederen dat eigendom was van de familie Van den Rutenberg. In 1382 was Haecke van den Rutenberghe beleend met 't goet geheten Deze te Eme in Dalvessemer kerspel'. Hetis onbekend of er toen al sprake was van een versterkt huis. Alof van den Rutenberg werd er in 1422 mee beleend. In 1463 werd Egbert Haco van den Rutenberg ermee beleend en hij schonk het aan zijn dochter Agnes. In 1520 behoorde Dieze toe aan de erfgenamen van Lubbert de Wrede. Zijn dochter Geertruid huwde in 1528 met Engelbert van Doetinchem en het goed kwam daardoor in dit geslacht. In 1631 werd het goed verkocht aan Zweder van Haersolte. Hij gaf de opdracht aan Thomas Thomassen, de pander van Salland, om het goed Dieze te verkopen. Dat gebeurde van 1641 tot 1643 in negen percelen. Thomas Thomassen en zijn vrouw Aaltje Bosch kochten het laatste perceel, bestaande uit het huis en een stuk van het perceel Franckeler. Vanaf 1643 is men het gehele goed de Franckeler gaan noemen. Het goed werd in 1646 aan de dochter van Thomas, Aaltje Thomassen gegeven. Haar dochter Aleida van der Mack huwde in 1669 met Willem Rouse. In 1709 vestigde de weduwnaar Willem Rouse zich met zijn kinderen op het buitengoed het Franckeler. Het Franckeler hoorde in 1769 toe aan Lucas Gijsbert Rouse en in 1797 vererfde het goed op zijn zuster Anna Aleida Rouse. Zij liet het oude huis afbreken en verving het door een nieuw huis. In 1800 werd het goed door publieke verkoping verworven door Joannes Matthias van Rhijn. Het Franckeler noemde hij Mataram. Van Rhijn was namelijk resident geweest aan het hof te Matarm in Oost-Indië. Het goed ging later over op zijn zoon Johannes Wilhelmus van Rhijn. Zijn zoon Derk Nicolaas van Rhijn bood het goed in 1827 te koop aan. Het werd in 1828 aangekocht door Johan Adriaan baron van Fridagh. In 1858 verkochten de erfgenamen het landgoed aan Jan Arend Godert baron de Vos van Steenwijk. In 1901 liet hij het huis slopen. Het goed Mataram ging in 1953 over op zijn zoon Jan Arend de Vos van Steenwijk en hij liet op een korte afstand van het voormalige huis een nieuwe villa optrekken. Het landgoed vererfde op zijn neef Jan Arent Godert de Vos van Steenwijk. Na zijn dood behoort het goed aan zijn dochter Marie Edelgard barones de Vos van Steenwijk.
Bouwgeschiedenis
Het goed Dieze of De Mataram wordt in de veertiende eeuw voor het eerst genoemd. Het is niet duidelijk of er toen ook al sprake was van een huis. In 1797 vererfde het goed op Anna Aleida Rouse. Zij liet het oude huis afbreken en verving het door een nieuw huis. In 1827 werd dit huis omschreven als een (...)'net betimmert heerenhuis, waarin behalven grooten, altijd droge kelder, zolders, keukens met regenbak, pompen, oven en ongeveer twintig geplafonneerde kamers'(...). In 1858 werd het landgoed aan Jan Arend Godert baron de Vos van Steenwijk verkocht en in 1901 liet hij het huis slopen. In 1953 werd er op een korte afstand van het voormalige huis een nieuwe villa opgetrokken.
Het goed Dieze of De Mataram wordt in de veertiende eeuw voor het eerst genoemd. Het is niet duidelijk of er toen ook al sprake was van een huis. In 1797 vererfde het goed op Anna Aleida Rouse. Zij liet het oude huis afbreken en verving het door een nieuw huis. In 1827 werd dit huis omschreven als een (...)'net betimmert heerenhuis, waarin behalven grooten, altijd droge kelder, zolders, keukens met regenbak, pompen, oven en ongeveer twintig geplafonneerde kamers'(...). In 1858 werd het landgoed aan Jan Arend Godert baron de Vos van Steenwijk verkocht en in 1901 liet hij het huis slopen. In 1953 werd er op een korte afstand van het voormalige huis een nieuwe villa opgetrokken.
Afbeeldingen
- Kaart van een gedeelte van het landgoed Frankelaar, vroeger de havezate Dieze, nu Mataram geheten, met de buitenplaats de Horte, door H. van Hooff, 1783. (Gevers en Mensem 1983, 54.)- Kaart van de havezate Dieze, later Franckeler en Mataram, naar de kadastrale minuutplan door S. van Lith, 1820. Gemeente Dalfsen, sectie H (3e blad), nr. 413. (Gevers en Mensema 1983, 56). - Kaart van Dieze, Hottinger Atlas. (Versfelt 2003, kaartnr. 33.)- Kadastrale minuut, 1811-1832, Dalfsen, Overijssel. Sectie H, blad 3, 413 (http://watwaswaar.nl/#g4-eu-7-ed-1v-1-4Dtw-2juC---3NY, geraadpleegd op 30-01-2012).- Google Earth foto, 2012, Locatie Dieze (NKS digitale documentatie).
- Kaart van een gedeelte van het landgoed Frankelaar, vroeger de havezate Dieze, nu Mataram geheten, met de buitenplaats de Horte, door H. van Hooff, 1783. (Gevers en Mensem 1983, 54.)- Kaart van de havezate Dieze, later Franckeler en Mataram, naar de kadastrale minuutplan door S. van Lith, 1820. Gemeente Dalfsen, sectie H (3e blad), nr. 413. (Gevers en Mensema 1983, 56). - Kaart van Dieze, Hottinger Atlas. (Versfelt 2003, kaartnr. 33.)- Kadastrale minuut, 1811-1832, Dalfsen, Overijssel. Sectie H, blad 3, 413 (http://watwaswaar.nl/#g4-eu-7-ed-1v-1-4Dtw-2juC---3NY, geraadpleegd op 30-01-2012).- Google Earth foto, 2012, Locatie Dieze (NKS digitale documentatie).
Bronnen
- Muller, F.S., 1890, De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht, 1325-1336, Utrecht, 731.- Versfelt, H., 2003, Hottinger Atlas. Groningen, kaartnr. 33.
- Muller, F.S., 1890, De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht, 1325-1336, Utrecht, 731.- Versfelt, H., 2003, Hottinger Atlas. Groningen, kaartnr. 33.
Literatuur
- Gevers, A.J., A.J. Mensema, 1983, De havezaten in Salland en hun bewoners. Alphen aan den Rijn, 53-57.
- Gevers, A.J., A.J. Mensema, 1983, De havezaten in Salland en hun bewoners. Alphen aan den Rijn, 53-57.
Documentatie
Bescherming gebouw
Status: (527948 (complexnummer))
Monumentnummer: 527948-529498
527948 - Complexnummer527949 - Landhuis527950 - Hostorische aanleg527951 - Toegangshekken527952 - Toegangshekken527953 - Tuinmanswoning528103 - Koetshuis529496 - Moestuinmuur529497 - Moestuin529498 - Schuur
Monumentnummer: 527948
ODB Beschrijving (monumentenregister.cultureelerfgoed.nl):ComplexgegevensComplexnummer : 527948Complexnaam : MataramStatus : BeschermdAanwijzingsbesluit : 08-07-2005Inschrijving register : 19-09-2005Kadaster deel/nr : 12672/133ComplexomschrijvingOmschrijving van het complex In structuur en deels in detail zeer goed bewaard buitenplaatscomplex met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), TOEGANGSHEK (3A en 3B), TUINMANSWONING (4), MOESTUINMUUR en MOESTUIN (5A en 5B), SCHUUR (6), KOETSHUIS (7). De havezathe Dieze of de Eze lag in de buurschap Emmen ten zuidwesten van Dalfsen. Sedert het midden van de 17de eeuw had het de naam 't Franckeler. Nadat het in 1800 in handen gekomen was van de familie Van Rhijn, werd het landgoed Mataram genoemd. Vanaf het eind van de 17de eeuw was het goed in bezit van de familie Rouse. De laatste telg uit dit geslacht, Anna Aleida Rouse, liet in 1798 een nieuw huis bouwen. Lang heeft zij er niet van kunnen genieten, want in 1799 overleed zij. In 1800 verwierf Joannes Matthias van Rhijn het goed. Deze was rijk geworden in de Oost als koopman en resident geweest aan het hof Mataram op Java. Naast het Franckeler verwierf Van Rhijn in 1800 ook nog het naburige buitenplaatsje de Horte. De Horte noemde hij Djokjakarta en het Franckeler Mataram. De Hottingerkaart uit deze periode (1783) en de kadastrale minuut uit 1820 tonen bij het huis een aanleg in formele stijl. Op die afbeeldingen is te zien dat de buitenplaats ligt op een grillig gevormd perceel met het omgrachte huis op een lange noordwest-zuidoost georiënteerde middenas en daaromheen een uitgestrekte aanleg met formele (tuinen, waterbassins en lanen,) en landschappelijke elementen (waterpartijen en wandelingen). Aan de oostkant van de laan ten zuiden en oosten van het huis lag een tuin van vermaak en een sterrenbos met eikenhakhout, aan de westkant was het terrein ingericht met wandelbossen met opgaande bomen en een sterk gebogen padenpatroon alsmede 'een waterhoek tot vermaak', een stuk waarin een sterk gebogen waterpartij met een rondwandeling lag, omgeven door open (weilanden) en gesloten (opgaande bomen) ruimtes. Verder van het huis in het westelijk gedeelte van het park lag nog een 'waterhoek', een langgerekte, zich verbredende laan met drie spiegelgebogen vijvers. Bij verkoop van het goed in 1827 wordt het beschreven als 'geheel in eene gracht gelegene, met eene dijk omgevene (...) buitenplaats Mattarm (...) voorzien met groote bouwhuizen, schuuren, hooi- en steltenbergen, bergloodsen, oranjehuis, groenkelder en een buitengewoon logeabel (...) heerenhuis (...) hetzelfde in den jare 1798 van gronds af nieuws opgebouwd; voorts van ruimte met exquise vruchtbomen beplante hoven en moestuinen, engelsche partijen, akkermaalsbosschen, weide- en bouwlanden, kwekerijen van diverse plantsoen en eindelijk van ongeveer 8000 stuks houwbare eiken-, beuken- en dennenboomen'. Bij de koop was ook het naburige buitentje De Horte inbegrepen dat op dat moment onbewoond was. Koper was J.A. van Fridagh. Na zijn dood in 1857 verkochten de erfgenamen het goed Mataram. Het buitenplaatsje De Horte bleef in de familie van Fridagh. De bestaande verbinding tussen de twee buitenplaatsen werd opgeheven. In die tussentijd was het aanzien van de buitenplaats Mataram veranderd. Naar plannen van tuinarchitect Hendrik van Lunteren was het park veranderd in een landschappelijke aanleg. De gracht om het huis werd vergraven tot een vijver, de lange 18de-eeuwse laan werd aan de noordkant met een flauwe bocht omgebogen naar het huis, aan de zuidkant werd hij deels onderbroken door arcadische weilanden en wandelbossen. De bestaande vijvers en waterpartijen werden door middel van bosschages en boomgroepen in het gemaakte landschap geaccentueerd, de drie vijvers in het westelijk deel werden samengevoegd en ten westen daarvan werd het parkbos van een slingerend padenpatroon voorzien. Kenmerkend is de afwisseling van open en gesloten gedeelten, weilanden in de bospercelen. Rond de buitenplaats kwam een wandeling met wisselende uitzichten naar 'buiten' naar het boerenland en naar 'binnen' naar de parkaanleg. Op een aantal plaatsen op de wandeling stonden koepels om van het uitzicht te genieten. Dicht bij het huis bleef de moestuin in een formele rechthoekige structuur gehandhaafd. De TMK van 1859 laat voor het eerst de landschappelijke situatie zien. Deze situatie is tot op heden vrijwel onveranderd gebleven. Het goed kwam in 1858 in bezit van familie De Vos van Steenwijk. Zij bewoonden het huis niet. Volgens een beschrijving van Frederik van Eeden uit circa 1885 stond het grote kasteelachtige gebouw er toen verlaten en vervallen uit. Over het park schreef hij 'een uitgestrekt boschrijk park, met vijvers, weiden, hooge bomen en zonnige heuvels met eikenboschjes'. Ook genoemd wordt de brede zonnige laan die leidt naar het huis. In 1901 werd het 18de-eeuwse huis gesloopt; ten noordoosten van de oude bouwplaats werd een nieuw jachthuis opgetrokken dat enkele jaren nadien met een woning werd uitgebreid. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Waardering De HISTORISCHE BUITENPLAATS MATARAM is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang: - wegens de ouderdom; - als onderdeel van de reeks buitenplaatsen in de omgeving van Dalfsen; - wegens de 18de-eeuwse aanleg, die in structuur herkenbaar is; - wegens het park in vroeg 19de-eeuwse landschapsstijl naar ontwerp van H. van Lunteren binnen de 18de-eeuwse structuur; - wegens de visuele samenhang tussen de complexonderdelen.
Monumentnummer: 527950
ODB Beschrijving (monumentenregister.cultureelerfgoed.nl):Omschrijving onderdeel 2: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Mataram. De buitenplaats is gesitueerd aan de Poppenallee op een onregelmatig gevormd terrein met hoogteverschillen, dat geheel door een waterloop is omgeven. De 18de-eeuwse structuur van de buitenplaats, zoals te zien op de Hottingerkaart uit 1783 en de kadastrale minuut uit 1820, is thans nog grotendeels aanwezig in de vorm van lanen en de moestuin met kom. In de eerste helft van de 19de eeuw heeft tuinarchitect H. van Lunteren binnen de 18de-eeuwse structuur een landschapspark aangelegd. De gracht om het huis werd vergraven tot een vijver, de lange 18de-eeuwse laan werd aan de noordkant met een flauwe bocht omgebogen naar het huis, aan de zuidkant werd hij deels onderbroken door arcadische weilanden en wandelbossen. De meeste bestaande vijvers en waterpartijen werden vergraven en door middel van bosschages en boomgroepen in het gemaakte landschap geaccentueerd. Rond de buitenplaats kwam een wandeling met wisselende uitzichten naar 'buiten' naar het boerenland en naar 'binnen' naar de parkaanleg. Op een aantal plaatsen op de wandeling werden heuvels opgeworpen waarop een koepel stond om van het uitzicht te genieten. Vanaf de Poppenallee loopt de rechte brede oprijlaan (noordwest-zuidoost) die ten dele nog laanbeplanting van eikenbomen heeft. Vanaf de entree is door de laan de huisplaats te zien waar het voormalige hoofdgebouw stond (de Spiekerbelt). 'De Spiekerbelt' heeft een brede gracht rondom die naar ontwerp van Van Lunteren aan het begin van de 19de eeuw in ronde vormen is vergraven. In het terrein zijn nog funderingsresten van het huis aanwezig, restanten van landhoofden van een brug naar de moestuin en een ingangshek met pijlers (onderdeel 3B). Verder staan langs de rand enkele monumentale bomen waaronder een paar bruine beuken. De Spiekerbelt is in het park duidelijk herkenbaar als plaats waar vroeger het hoofdgebouw heeft gestaan. De 18de-eeuwse laan, die aan de zuidzijde door een hoog opgeworpen heuvel, de Dennenberg, wordt beëindigd, wordt afwisselend geflankeerd en onderbroken door weiden en bossen; vanaf de laan lopen enkele zichten over deze grillig gevormde weiden die met solitaire bomen zijn ingericht. Haaks op de toegangslaan loopt een dwarslaan aan de buitenzijde van de waterloop om Mataram; deze laan komt uit, aan de westzijde, op het terrein van De Horte en aan de oostzijde op de Mataramweg. Ten noordoosten van de toegangslaan en ter hoogte van de huisplaats lagen een langwerpige (moes)tuin met vijver, een boomgaard ('voor vermaak aangelegde gronden') en een sterrenbos van eikenhakhout. De structuur van de 18de-eeuwse moestuin en boomgaard is herkenbaar aanwezig, het sterrenbos niet meer terug te vinden. Ter plaatse resten van een beukenberceau die dagtekenen van de 18de eeuw. Ten oosten van de berceau ligt een waterpartij die om een verhoging in het bos, Hondenkerkhof, doorloopt langs een aan het bos grenzend weiland. In het weiland staat een aantal solitairen. Aan de westzijde van het weiland ligt eveneens een in het bos doorlopende waterpartij, waarin een eilandje ligt. Om de buitenplaats voert een afwisselende wandeling met uitzichten op bos en weide en waterpartijen. De heuvels in de wandeling (de Chinese Tent, de Dennenberg en de Kogelvanger) geven de plaats aan waar in de 19de eeuw koepels hebben gestaan. Een ronde kom in het zuidelijk deel van het park is een restant uit de 18de eeuw. Aan de westzijde van de aanleg bevindt zich een in oorsprong 18de-eeuwse waterpartij die ligt op een lengteas (noordwest-zuidoost) met verder een laan van opgaande bomen beëindigd door een heuvel met de naam Kogelvanger. Deze lag in het verlengde van de schietbaan op De Horte. De drie bassins zijn aan het begin van de 19de eeuw samengevoegd tot een langwerpige waterpartij met een verbreding in het midden en omringd met bomen. Vanaf dit punt is een mooi zicht in noordelijkoostelijke richting over de weide op de bruine beuken op de oude spiekerbelt. Rondom de weide loopt een rondwandeling, deels beplant met laanbomen. Waardering De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Mataram is van algemeen cultuurhistorisch en tuinhistorisch belang: - wegens de ouderdom; - wegens de bewaard gebleven 18de-eeuwse structuur als lanen en de (plaats van) waterpartijen; - wegens de 19de-eeuwse landschappelijke inpassing naar plannen van H. van Lunteren; - als onderdeel van het oeuvre van H. van Lunteren; - wegens de functioneel-ruimtelijke samenhang met de overige onderdelen van de buitenplaats.
Status: (527948 (complexnummer))
Monumentnummer: 527948-529498
527948 - Complexnummer527949 - Landhuis527950 - Hostorische aanleg527951 - Toegangshekken527952 - Toegangshekken527953 - Tuinmanswoning528103 - Koetshuis529496 - Moestuinmuur529497 - Moestuin529498 - Schuur
Monumentnummer: 527948
ODB Beschrijving (monumentenregister.cultureelerfgoed.nl):ComplexgegevensComplexnummer : 527948Complexnaam : MataramStatus : BeschermdAanwijzingsbesluit : 08-07-2005Inschrijving register : 19-09-2005Kadaster deel/nr : 12672/133ComplexomschrijvingOmschrijving van het complex In structuur en deels in detail zeer goed bewaard buitenplaatscomplex met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), TOEGANGSHEK (3A en 3B), TUINMANSWONING (4), MOESTUINMUUR en MOESTUIN (5A en 5B), SCHUUR (6), KOETSHUIS (7). De havezathe Dieze of de Eze lag in de buurschap Emmen ten zuidwesten van Dalfsen. Sedert het midden van de 17de eeuw had het de naam 't Franckeler. Nadat het in 1800 in handen gekomen was van de familie Van Rhijn, werd het landgoed Mataram genoemd. Vanaf het eind van de 17de eeuw was het goed in bezit van de familie Rouse. De laatste telg uit dit geslacht, Anna Aleida Rouse, liet in 1798 een nieuw huis bouwen. Lang heeft zij er niet van kunnen genieten, want in 1799 overleed zij. In 1800 verwierf Joannes Matthias van Rhijn het goed. Deze was rijk geworden in de Oost als koopman en resident geweest aan het hof Mataram op Java. Naast het Franckeler verwierf Van Rhijn in 1800 ook nog het naburige buitenplaatsje de Horte. De Horte noemde hij Djokjakarta en het Franckeler Mataram. De Hottingerkaart uit deze periode (1783) en de kadastrale minuut uit 1820 tonen bij het huis een aanleg in formele stijl. Op die afbeeldingen is te zien dat de buitenplaats ligt op een grillig gevormd perceel met het omgrachte huis op een lange noordwest-zuidoost georiënteerde middenas en daaromheen een uitgestrekte aanleg met formele (tuinen, waterbassins en lanen,) en landschappelijke elementen (waterpartijen en wandelingen). Aan de oostkant van de laan ten zuiden en oosten van het huis lag een tuin van vermaak en een sterrenbos met eikenhakhout, aan de westkant was het terrein ingericht met wandelbossen met opgaande bomen en een sterk gebogen padenpatroon alsmede 'een waterhoek tot vermaak', een stuk waarin een sterk gebogen waterpartij met een rondwandeling lag, omgeven door open (weilanden) en gesloten (opgaande bomen) ruimtes. Verder van het huis in het westelijk gedeelte van het park lag nog een 'waterhoek', een langgerekte, zich verbredende laan met drie spiegelgebogen vijvers. Bij verkoop van het goed in 1827 wordt het beschreven als 'geheel in eene gracht gelegene, met eene dijk omgevene (...) buitenplaats Mattarm (...) voorzien met groote bouwhuizen, schuuren, hooi- en steltenbergen, bergloodsen, oranjehuis, groenkelder en een buitengewoon logeabel (...) heerenhuis (...) hetzelfde in den jare 1798 van gronds af nieuws opgebouwd; voorts van ruimte met exquise vruchtbomen beplante hoven en moestuinen, engelsche partijen, akkermaalsbosschen, weide- en bouwlanden, kwekerijen van diverse plantsoen en eindelijk van ongeveer 8000 stuks houwbare eiken-, beuken- en dennenboomen'. Bij de koop was ook het naburige buitentje De Horte inbegrepen dat op dat moment onbewoond was. Koper was J.A. van Fridagh. Na zijn dood in 1857 verkochten de erfgenamen het goed Mataram. Het buitenplaatsje De Horte bleef in de familie van Fridagh. De bestaande verbinding tussen de twee buitenplaatsen werd opgeheven. In die tussentijd was het aanzien van de buitenplaats Mataram veranderd. Naar plannen van tuinarchitect Hendrik van Lunteren was het park veranderd in een landschappelijke aanleg. De gracht om het huis werd vergraven tot een vijver, de lange 18de-eeuwse laan werd aan de noordkant met een flauwe bocht omgebogen naar het huis, aan de zuidkant werd hij deels onderbroken door arcadische weilanden en wandelbossen. De bestaande vijvers en waterpartijen werden door middel van bosschages en boomgroepen in het gemaakte landschap geaccentueerd, de drie vijvers in het westelijk deel werden samengevoegd en ten westen daarvan werd het parkbos van een slingerend padenpatroon voorzien. Kenmerkend is de afwisseling van open en gesloten gedeelten, weilanden in de bospercelen. Rond de buitenplaats kwam een wandeling met wisselende uitzichten naar 'buiten' naar het boerenland en naar 'binnen' naar de parkaanleg. Op een aantal plaatsen op de wandeling stonden koepels om van het uitzicht te genieten. Dicht bij het huis bleef de moestuin in een formele rechthoekige structuur gehandhaafd. De TMK van 1859 laat voor het eerst de landschappelijke situatie zien. Deze situatie is tot op heden vrijwel onveranderd gebleven. Het goed kwam in 1858 in bezit van familie De Vos van Steenwijk. Zij bewoonden het huis niet. Volgens een beschrijving van Frederik van Eeden uit circa 1885 stond het grote kasteelachtige gebouw er toen verlaten en vervallen uit. Over het park schreef hij 'een uitgestrekt boschrijk park, met vijvers, weiden, hooge bomen en zonnige heuvels met eikenboschjes'. Ook genoemd wordt de brede zonnige laan die leidt naar het huis. In 1901 werd het 18de-eeuwse huis gesloopt; ten noordoosten van de oude bouwplaats werd een nieuw jachthuis opgetrokken dat enkele jaren nadien met een woning werd uitgebreid. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Waardering De HISTORISCHE BUITENPLAATS MATARAM is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang: - wegens de ouderdom; - als onderdeel van de reeks buitenplaatsen in de omgeving van Dalfsen; - wegens de 18de-eeuwse aanleg, die in structuur herkenbaar is; - wegens het park in vroeg 19de-eeuwse landschapsstijl naar ontwerp van H. van Lunteren binnen de 18de-eeuwse structuur; - wegens de visuele samenhang tussen de complexonderdelen.
Monumentnummer: 527950
ODB Beschrijving (monumentenregister.cultureelerfgoed.nl):Omschrijving onderdeel 2: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Mataram. De buitenplaats is gesitueerd aan de Poppenallee op een onregelmatig gevormd terrein met hoogteverschillen, dat geheel door een waterloop is omgeven. De 18de-eeuwse structuur van de buitenplaats, zoals te zien op de Hottingerkaart uit 1783 en de kadastrale minuut uit 1820, is thans nog grotendeels aanwezig in de vorm van lanen en de moestuin met kom. In de eerste helft van de 19de eeuw heeft tuinarchitect H. van Lunteren binnen de 18de-eeuwse structuur een landschapspark aangelegd. De gracht om het huis werd vergraven tot een vijver, de lange 18de-eeuwse laan werd aan de noordkant met een flauwe bocht omgebogen naar het huis, aan de zuidkant werd hij deels onderbroken door arcadische weilanden en wandelbossen. De meeste bestaande vijvers en waterpartijen werden vergraven en door middel van bosschages en boomgroepen in het gemaakte landschap geaccentueerd. Rond de buitenplaats kwam een wandeling met wisselende uitzichten naar 'buiten' naar het boerenland en naar 'binnen' naar de parkaanleg. Op een aantal plaatsen op de wandeling werden heuvels opgeworpen waarop een koepel stond om van het uitzicht te genieten. Vanaf de Poppenallee loopt de rechte brede oprijlaan (noordwest-zuidoost) die ten dele nog laanbeplanting van eikenbomen heeft. Vanaf de entree is door de laan de huisplaats te zien waar het voormalige hoofdgebouw stond (de Spiekerbelt). 'De Spiekerbelt' heeft een brede gracht rondom die naar ontwerp van Van Lunteren aan het begin van de 19de eeuw in ronde vormen is vergraven. In het terrein zijn nog funderingsresten van het huis aanwezig, restanten van landhoofden van een brug naar de moestuin en een ingangshek met pijlers (onderdeel 3B). Verder staan langs de rand enkele monumentale bomen waaronder een paar bruine beuken. De Spiekerbelt is in het park duidelijk herkenbaar als plaats waar vroeger het hoofdgebouw heeft gestaan. De 18de-eeuwse laan, die aan de zuidzijde door een hoog opgeworpen heuvel, de Dennenberg, wordt beëindigd, wordt afwisselend geflankeerd en onderbroken door weiden en bossen; vanaf de laan lopen enkele zichten over deze grillig gevormde weiden die met solitaire bomen zijn ingericht. Haaks op de toegangslaan loopt een dwarslaan aan de buitenzijde van de waterloop om Mataram; deze laan komt uit, aan de westzijde, op het terrein van De Horte en aan de oostzijde op de Mataramweg. Ten noordoosten van de toegangslaan en ter hoogte van de huisplaats lagen een langwerpige (moes)tuin met vijver, een boomgaard ('voor vermaak aangelegde gronden') en een sterrenbos van eikenhakhout. De structuur van de 18de-eeuwse moestuin en boomgaard is herkenbaar aanwezig, het sterrenbos niet meer terug te vinden. Ter plaatse resten van een beukenberceau die dagtekenen van de 18de eeuw. Ten oosten van de berceau ligt een waterpartij die om een verhoging in het bos, Hondenkerkhof, doorloopt langs een aan het bos grenzend weiland. In het weiland staat een aantal solitairen. Aan de westzijde van het weiland ligt eveneens een in het bos doorlopende waterpartij, waarin een eilandje ligt. Om de buitenplaats voert een afwisselende wandeling met uitzichten op bos en weide en waterpartijen. De heuvels in de wandeling (de Chinese Tent, de Dennenberg en de Kogelvanger) geven de plaats aan waar in de 19de eeuw koepels hebben gestaan. Een ronde kom in het zuidelijk deel van het park is een restant uit de 18de eeuw. Aan de westzijde van de aanleg bevindt zich een in oorsprong 18de-eeuwse waterpartij die ligt op een lengteas (noordwest-zuidoost) met verder een laan van opgaande bomen beëindigd door een heuvel met de naam Kogelvanger. Deze lag in het verlengde van de schietbaan op De Horte. De drie bassins zijn aan het begin van de 19de eeuw samengevoegd tot een langwerpige waterpartij met een verbreding in het midden en omringd met bomen. Vanaf dit punt is een mooi zicht in noordelijkoostelijke richting over de weide op de bruine beuken op de oude spiekerbelt. Rondom de weide loopt een rondwandeling, deels beplant met laanbomen. Waardering De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Mataram is van algemeen cultuurhistorisch en tuinhistorisch belang: - wegens de ouderdom; - wegens de bewaard gebleven 18de-eeuwse structuur als lanen en de (plaats van) waterpartijen; - wegens de 19de-eeuwse landschappelijke inpassing naar plannen van H. van Lunteren; - als onderdeel van het oeuvre van H. van Lunteren; - wegens de functioneel-ruimtelijke samenhang met de overige onderdelen van de buitenplaats.
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: L. van de Werk
Beschrijving gemaakt: 16-2-2005
Auteur: L. van de Werk
Beschrijving gemaakt: 16-2-2005
Bouwhistorisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Archeologisch onderzoek RCE
N.v.t.
N.v.t.
Overig onderzoek
N.v.t.
N.v.t.
Geomorfologische codering
3K14, Dekzandrug (+/- oud bouwlanddek)
3K14, Dekzandrug (+/- oud bouwlanddek)
Bodemkundige codering
Zn23, Vlakvaaggronden; lemig fijn zand
Zn23, Vlakvaaggronden; lemig fijn zand
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.