Oudste vermelding
Datum: 1517, 17 juli
Bron: Rijksarchief in Limburg, Bisschoppelijk Archief Roermond, afd. VII, port. 105, fol. 10v-13 (17 juli 1517).
Johan van Darth krijgt in 1517 ‘het huys’ bij de boedelscheiding na overlijden van zijn vader Loef. Loef was in 1452 beleend met het erftijnsgoed, goed en heerlijkheid. Waarschijnlijk heeft hij dus het huis laten bouwen. (Hendrix 2001, p. 4)
Bezitsgeschiedenis
Voor zover bekend was de eerste eigenaar van het Huis Darth het Venlose bestuurdersgeslacht Vinck, die het goed in de heerlijkheid Lottum in erftijns hield van het St. Quirinusklooster te Neuss. Dit goed is begin 15e eeuw in twee fasen verkocht naar Johan van Darth en diens vrouw Aleiden, de oudst bekende leden van het geslacht Van Darth. Bij de eerste overdracht op 30 maart 1420 is er volgens de archieven sprake van overdracht van het erftijnsgoed. Op 4 november 1438 vind de tweede transactie plaats tussen beide families, waarbij er sprake is van overdracht van erftijnsrecht, laatschap en leenrecht. (Hupperetz e.a. 2005, 133). Met deze overdracht kreeg de fam. Van Darth de beschikking over de helft van de heerlijke rechten van Lottum. De andere helft bleef in het bezit van het St.-Quirinusklooster te Neuss. Pas in 1517 is er sprake van een huis Darth, als Johan van Darth bij een boedelscheiding na overlijden van zijn vader Loef van Darth, het huis erft. Waarschijnlijk is het huis dus gebouwd tussen 1452, toen Loef met erftijnsgoed, goed en heerlijkheid werd beleend, en zijn overlijden in 1517.Eind 16e eeuw gaat het Huis over van de laatst bekende mannelijke telg uit de fam. Van Darth, Loef van Darth naar zijn zuster Maria van Darth. Door haar huwelijk met de Venlose schepen Johan Beugel komt het huis in handen van het geslacht Beugel. In 1607 heeft Marten Beugel, de zoon van Johan Beugel, een poging gedaan om weer tot de Staten van het Overkwartier te worden toegelaten. Dit verzoek werd door het college aangehouden tot de volgende vergadering. Daar hij nadien niet meer wordt vernoemd, kan worden aangenomen dat hij is afgewezen. Hun kleinzoon Herman Beugel was getrouwd met Sibilla Puytlinck, de dochter van de Roermondse burgermeester Gerard Puytlinck. Na zijn dood in 1652 hertrouwde zijn vrouw Sibilla met de heer van kasteel de Borggraaf, Frans Wener van Aerdt. Namens de drie kinderen uit het eerste huwelijk van Sibilla werd Frans Wener van Aerdt beleend met Huis Darth. Naar de dood van Sibilla omstreeks 1660 ging het huis over naar haar erfgenamen, zijnde haar drie dochters. Mede als gevolg van het intreden van de oudste dochter in het klooster en de bouwvalligeheid van het huis, werd Huis Darth inclusief alle schulden in 1663 door de dochters verkocht aan Gerard van Zoutelande, schepen te Roermond en neef van hun vader Herman Beugel. Gezien de hoogte van de lopende schulden verviel in 1690 het Huis Darth aan Frans Wener van Aerdt, de stiefvader van de drie dochters Beugel, die er op 25 augustus 1690 mee werd beleend. In 1714 werd Huis Darth door de kleinkinderen Frans Wener van Aerdt verkocht aan de kerkfabriek te Lottum, waarna het werd ingericht als pastorie. Als gevolg hiervan werd de pastoor namens de kerk ingeschreven als leenman van het Huis Broekhuizen. De laatst bekende leenman, Theodorus Arnoldus Caspar van Aerdt, heeft in 1791 toestemming gekregen van zijn toenmalige leenheer, de koning van Pruisen, om op de plaats van het vervallen Huis Darth een nieuwe pastorie te mogen bouwen. In 1962 werd het gehele complex inclusief deze nieuwe pastorie gesloopt en vervangen door de huidige bungalow. (Hendrix 2001).
Historische betekenis
Omgracht riddermatig huis
Bouwgeschiedenis
Wanneer het eerste huis Darth is gebouwd en wat de vorm ervan is geweest is niet bekend. Pas bij de erfdeling van het goed in 1517 is er in de hiermee samenhangende archiefstukken sprake van het feit, dat aan de kleinzoon van Johan van Darth de woning Darth met omliggende grachten en tuin wordt toebedeeld. Vervolgens wordt het Huis Darth bij de verkoop aan Gerard van Zoutelande in 1663 in de daarmee samenhangende verkoopakte omschreven als een adelllijk huis met zijn grachten, wallen, schuren en stallingen. Bij de verkoop waren ook betrokken de voor de restauratie reeds aanwezige materialen. Of destijds ook (restauratie)werkzaamheden zijn uitgevoerd en in welke mate is niet bekend. Bij het verzoek van Theodorus Arnoldus Caspar van Aerdt in 1791 om het destijds vervallen Huis Darth te mogen slopen, worden middels de daarbij behorende omschrijving voor het eerste wat meer details bekend. Volgens deze omschrijving besloeg het oude huis 20 bij 10 meter en was het huis voorzien van een kelder en twee verdiepingen van dezelfde afmetingen. Daarnaast waren destijds nog twee aangebouwde vleugels aanwezig van circa 6 bij 5 meter. Deze laatste twee waren op dat ogenblik nog in goede staat en zijn daardoor destijds behouden gebleven.De na de sloop nieuw gebouwde woning omvatte 6 kamers en een kleine kelder. In 1858 volgde een ingrijpende verbouwing. In 1883 werd van de op dat ogenblik nog geheel aanwezige gracht het gedeelte aan de westzijde gedempt. Na een laatste verbouwing in 1901 werd het gehele complex in 1962 gesloopt. Op de funderingsresten werd de thans nog aanwezige bungalow gebouwd.