Ge(n)broek
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Ge(n)broek
Ge(n)broek
Locatie
Adres: Kasteel Genbroekstraat 18, 6191 KT
Geverik
Gemeente Beek
Provincie Limburg
Het huis ligt ten oosten van de A2 en ten oosten van de verbindingsweg tussen Beek en Geverik.
Adres: Kasteel Genbroekstraat 18, 6191 KT
Geverik
Gemeente Beek
Provincie Limburg
Het huis ligt ten oosten van de A2 en ten oosten van de verbindingsweg tussen Beek en Geverik.
Typologie
(De voorganger van het huidige huis)
(De huidige in de zeventiende eeuw gebouwde kasteelhoeve)
Hoe de uit de veertiende eeuw stammende voorganger van de huidige kasteelhoeve er heeft uitgezien is niet bekend. De funderingen hiervan zijn nog in de ondergrond van de vijver aanwezig. Het huidige uit de zeventiende eeuw stammende huis is monumentale carrévormige kasteelhoeve
(De voorganger van het huidige huis)
(De huidige in de zeventiende eeuw gebouwde kasteelhoeve)
Hoe de uit de veertiende eeuw stammende voorganger van de huidige kasteelhoeve er heeft uitgezien is niet bekend. De funderingen hiervan zijn nog in de ondergrond van de vijver aanwezig. Het huidige uit de zeventiende eeuw stammende huis is monumentale carrévormige kasteelhoeve
Etymologie
Ge(n)broek geeft aan, dat het huis was gelegen in een broek of moerassig gebied tussen twee plateaus.
Ge(n)broek geeft aan, dat het huis was gelegen in een broek of moerassig gebied tussen twee plateaus.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: november 2014
Zie de omschrijving bij de verschillende monumentnummers.
Laatst bijgewerkt: november 2014
Zie de omschrijving bij de verschillende monumentnummers.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar: (Betreft het uit de veertiende eeuw stammende oorspronkelijke huis)
Zichtbaar: (Betreft het uit de zeventiende eeuw stammen huidige huis)
Grondgebruik: (Betreft woon- en werkruimte met een historische tuincomplex)
Het huidige uit de zeventiende eeuw stammende huis is thans als woning en kantoor in gebruik door de eigenaar van Adviesburo Van der Vlugt
Zichtbaar: (Betreft het uit de veertiende eeuw stammende oorspronkelijke huis)
Zichtbaar: (Betreft het uit de zeventiende eeuw stammen huidige huis)
Grondgebruik: (Betreft woon- en werkruimte met een historische tuincomplex)
Het huidige uit de zeventiende eeuw stammende huis is thans als woning en kantoor in gebruik door de eigenaar van Adviesburo Van der Vlugt
Afmetingen
De aangegeven afmetingen ca.40x32m betreffende de afmetingen van de carrévormige kasteelhoeve.
De aangegeven afmetingen ca.40x32m betreffende de afmetingen van de carrévormige kasteelhoeve.
Oudste vermelding
Datum: 1381
Bron: leenregister van Valkenburg
Omstreeks 1381 werd Gerard Printen beleend met "de hof te Broeck".
Datum: 1381
Bron: leenregister van Valkenburg
Omstreeks 1381 werd Gerard Printen beleend met "de hof te Broeck".
Bezitsgeschiedenis
De oudst bekende bewoner van het goed was Gerard Printen, die in 1381 met "de hof te Broeck" werd beleend. In 1383 werd vervolgens Werner Huyn van Amstenrade met het hof beleend, waarna het tot het eind van de zestiende eeuw in het bezit bleef van dit geslacht, dat afstamde van de gelijknamige adellijke familie met kasteel Amstenrade als stamslot. Het gedeelte van het goed waarop het huis is gebouw, kwam eind zestiende eeuw in handen van de familie Mutsenich, die in de eerste van de zeventiende eeuw het huidige huis Genbroek bouwde. In 1644 verkocht de familie Amstenrade het resterende deel van het goed aan de Maastrichtse burgemeester Hubert Creusen. Via het huwelijk van diens dochter en aankoop van het deel van de familie Mutsenich kwam het gehele landgoed in het bezit van de familie De Montaigne. In 1715 werd het goed om financiële redenen verkocht, waarna het uiteindelijk in 1719 in het bezit kwam van Florens Peter van Cotshausen. In 1816 verkochten zijn achterkleinkinderen het inmiddels uitgebreide landgoed aan Jan Lodewijk Willem Hennekens. Samen met zijn vrouw begon hij een boomkwekerij, een leerlooierij en distilleerderij van lokale kruidenbitter. NOmstreeks 1825 verkochten zij het goed aan baron George Louis de Rosen, die ingrijpende werkzaamheden aan het huis liet uitvoeren het het fraaie park liet aanleggen. Na het ovelijden van diens nicht werd Genbroek in 1922 verkocht aan Joseph Meuwissen, die tot zijn overlijden in het Huis bleef wonen. In 1967 werd Louis Hubert Willem Regout eigenaar van Genbroek, die een deel van het complex liet ombouwen tot huurwoningen en het vervolgens in 1990 aan de gemeente Beek. Vanaf 1995 is het hoofdgebouw in het bezit van de heer Van der Vlugt en is het park in het bezit van de Vereniging Natuurmonumenten.
De oudst bekende bewoner van het goed was Gerard Printen, die in 1381 met "de hof te Broeck" werd beleend. In 1383 werd vervolgens Werner Huyn van Amstenrade met het hof beleend, waarna het tot het eind van de zestiende eeuw in het bezit bleef van dit geslacht, dat afstamde van de gelijknamige adellijke familie met kasteel Amstenrade als stamslot. Het gedeelte van het goed waarop het huis is gebouw, kwam eind zestiende eeuw in handen van de familie Mutsenich, die in de eerste van de zeventiende eeuw het huidige huis Genbroek bouwde. In 1644 verkocht de familie Amstenrade het resterende deel van het goed aan de Maastrichtse burgemeester Hubert Creusen. Via het huwelijk van diens dochter en aankoop van het deel van de familie Mutsenich kwam het gehele landgoed in het bezit van de familie De Montaigne. In 1715 werd het goed om financiële redenen verkocht, waarna het uiteindelijk in 1719 in het bezit kwam van Florens Peter van Cotshausen. In 1816 verkochten zijn achterkleinkinderen het inmiddels uitgebreide landgoed aan Jan Lodewijk Willem Hennekens. Samen met zijn vrouw begon hij een boomkwekerij, een leerlooierij en distilleerderij van lokale kruidenbitter. NOmstreeks 1825 verkochten zij het goed aan baron George Louis de Rosen, die ingrijpende werkzaamheden aan het huis liet uitvoeren het het fraaie park liet aanleggen. Na het ovelijden van diens nicht werd Genbroek in 1922 verkocht aan Joseph Meuwissen, die tot zijn overlijden in het Huis bleef wonen. In 1967 werd Louis Hubert Willem Regout eigenaar van Genbroek, die een deel van het complex liet ombouwen tot huurwoningen en het vervolgens in 1990 aan de gemeente Beek. Vanaf 1995 is het hoofdgebouw in het bezit van de heer Van der Vlugt en is het park in het bezit van de Vereniging Natuurmonumenten.
Historische betekenis
Het goed met huis, dat een grootleen was van Valkenburg, heeft geen rol van betekenis vervult.
Het goed met huis, dat een grootleen was van Valkenburg, heeft geen rol van betekenis vervult.
Bouwgeschiedenis
Uit het feit dat de oudst bekende eigenaar Gerard Printen in 1381 met het huis werd beleend, mag worden aangenomen dat het huis dateert van voor 1381. Hoe dat huis er heeft uitgezien is niet bekend. Funderingsresten van dit huis zouden nog in de ondergrond onder de bestaande vijver aanwezig kunnen zijn. In de loop der eeuwen is dit huis verdwenen, wanneer is niet bekend. Het huidige huis is gebouwd in 1656 als een carrévormige kasteelhoeve, die in de eeuwen daarna regelmatig is verbouwd.
Uit het feit dat de oudst bekende eigenaar Gerard Printen in 1381 met het huis werd beleend, mag worden aangenomen dat het huis dateert van voor 1381. Hoe dat huis er heeft uitgezien is niet bekend. Funderingsresten van dit huis zouden nog in de ondergrond onder de bestaande vijver aanwezig kunnen zijn. In de loop der eeuwen is dit huis verdwenen, wanneer is niet bekend. Het huidige huis is gebouwd in 1656 als een carrévormige kasteelhoeve, die in de eeuwen daarna regelmatig is verbouwd.
Afbeeldingen
- Google Earth, datum beeldmateriaal 2009, geraadpleegd november 2014;
- kadastrale minuutkaart gemeente Beek, 1811-1832, Limburg, sectie F, blad 02, geraadpleegd november 2014;
- Google Earth, datum beeldmateriaal 2009, geraadpleegd november 2014;
- kadastrale minuutkaart gemeente Beek, 1811-1832, Limburg, sectie F, blad 02, geraadpleegd november 2014;
Bronnen
- http://watwaswaar.nl/#bw-3s-6-1-1v-1-3ph2-Hgm---1l7, geraadpleegd november 2014;
- http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php, geraadpleegd november 2014;
- http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html, geraadpleegd november 2014;
- http://www.limburg.nl/e_Loket/Atlas_Limburg/Thematische_viewers/Kunst_en_Cultuur/ geraadpleegd november 2014;
- http://ruimtelijkeplannen.nl, geraadpleegd november 2014;
- http://watwaswaar.nl/#bw-3s-6-1-1v-1-3ph2-Hgm---1l7, geraadpleegd november 2014;
- http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php, geraadpleegd november 2014;
- http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html, geraadpleegd november 2014;
- http://www.limburg.nl/e_Loket/Atlas_Limburg/Thematische_viewers/Kunst_en_Cultuur/ geraadpleegd november 2014;
- http://ruimtelijkeplannen.nl, geraadpleegd november 2014;
Literatuur
- Heynens, L., 2005, Kastelen in Zuid-Limburg, Zutphen, 42-43;
- Hupperetz,W., Olde Meierink,B. en Rommes,R. (red.), 2005, Kastelen in Limburg, Burchten en Landhuizen (1000-1800), Utrecht, Stichting Limburgse Kastelen, 300-301;
- Overvoorde, J.C., 1926, Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, deel VIII, de provincie Limburg, 's Gravenhage, 14;
- Pijls, H., 1929, bijdrage tot de geschiedenis van de voormalige heerlijkheid Schinnen, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, Maastricht, 169-172;
- Win, J.T.H. de, 1978, Kastelen van Limburg, Hoensbroek, 40, 69; Groneman, W., Kastelen in Zuid-Limburg, 1960, p. 8
- Heynens, L., 2005, Kastelen in Zuid-Limburg, Zutphen, 42-43;
- Hupperetz,W., Olde Meierink,B. en Rommes,R. (red.), 2005, Kastelen in Limburg, Burchten en Landhuizen (1000-1800), Utrecht, Stichting Limburgse Kastelen, 300-301;
- Overvoorde, J.C., 1926, Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, deel VIII, de provincie Limburg, 's Gravenhage, 14;
- Pijls, H., 1929, bijdrage tot de geschiedenis van de voormalige heerlijkheid Schinnen, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, Maastricht, 169-172;
- Win, J.T.H. de, 1978, Kastelen van Limburg, Hoensbroek, 40, 69; Groneman, W., Kastelen in Zuid-Limburg, 1960, p. 8
Documentatie
Coördinaten
Coordinaten: 50°56'0.89''N, 5°47'23.41''O
Kaartblad: 60C , x: 183,30, y: 327,18, precisie 2
Coordinaten: 50°56'0.89''N, 5°47'23.41''O
Kaartblad: 60C , x: 183,30, y: 327,18, precisie 2
Bescherming gebouw
Status:
Monumentnummer: 455169
OMSCHRIJVING UIT RCE: Complexomschrijving Dit complex omvat de volgende onderdelen: 1. HOOFDGEBOUW, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455381. 2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455382. 3. STENEN SCHUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455383. 4. DUIKER ANNEX BRUG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455384. 5. BAKSTENEN MUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455385. 6. PIJLERS EN HEK, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455386. 7. BRUG MET KEERMUREN EN DUIKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455387. 8. IJSKELDER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455388. 9. BRONHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455389. 10. POMPHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455391. 11. VOLIERE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455392. 12. TUINHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455393. 13. DUIKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455394. 14. VAAS OP SOKKEL, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455395. 15. BEELD OP SOKKEL BIJ KEUTELBEEK, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455396. 16. BEELD OP SOKKEL BIJ MOESTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455397. Omschrijving complex:
BUITENPLAATS GEBROEK. Voor het eerst wordt in 1381 melding gemaakt van Gebroek als grootleen van Valkenburg. Sporen van het goed van voor het begin van de 17e eeuw zijn nu slechts ondergronds te vinden. Oorspronkelijk stond het hoofdgebouw ter hoogte van de NW-zijde van de grote vijver in landschapsstijl, die centraal in de parkaanleg gelegen is; bij de aanleg van een terras ter plaatse in 1975 werden fundamenten ervan aangetroffen. Onder de westvleugel van het huidige huis rusten nog fundamenten van een economiegebouw, dat uit de 16e eeuw of eerder dateerde. Tussen de twee kleinere vijvers in landschapsstijl in de noordzijde van de parkaanleg bevindt zich een duiker, die uit de 16e eeuw dateert. Waarschijnlijk in verband met de vochtige bodemgesteldheid bij de tot de grote vijver in landschapsstijl vergraven voormalige wijer (= molenvijver) werd in de 17e eeuw het nieuwe huis een stukje hoger in westelijke richting opgetrokken. Deze vochtige bodemgesteldheid was toendertijd waarschijnlijk groter dan tegenwoordig; pas omstreeks 1825 werd aan de voet van de helling aan de lange oostzijde van de buitenplaats een waterloop uitgegraven in het (zuidelijke) verlengde van de reeds bestaande Keutelbeek, die voor de ontwatering van het terrein van groot belang is. In verband met de beheersing van de waterhuishouding werd vermoedelijk in het begin van de 17e eeuw in het weiland aan de zuidzijde van de wijer een drainage aangelegd bestaande uit een fijnmazig patroon in visgraat-motief, dat met gebakken rode aarden buizen was gevuld, zo bleek bij een ophoging van dit weiland in de jaren '70 van deze eeuw. Wellicht heeft dit stelsel tevens dienst gedaan als extra waterbron voor de wijer.
Voor 1618 werd de noordvleugel van het nieuwe huis gebouwd, die toen een pachterswoning en hoeve en ten oosten van de poort een ruime opkamer herbergde. De bouwcampagne van het deels witgepleisterde en deels witgeschilderde bakstenen ensemble van vier rechthoekige aaneengesloten vleugels, die een rechthoekige binnenplaats omgeven, werd in 1656 met de bouw van de zuidvleugel voltooid; voordien werd het hofvormige complex aan de zuidzijde waarschijnlijk door een muur afgesloten. In deze zuidvleugel, die als graanschuur dienst deed, werd in ca. 1820, toen Gebroek in het bezit was van de familie Henneckens, het beroemde Limburgse kruidenbitter 'Els' geboren.
Waarschijnlijk heeft Gebroek tot in de 19e eeuw voornamelijk een utilitaire betekenis gehad. Een indruk van de 18e-eeuwse situatie biedt de Tranchot-kaart (1805-1807), die een zeer simpele aanleg van de nog bestaande aan de noordzijde van de noordvleugel grenzende hoofdas en oprijlaan weergeeft en ten zuiden van het huis een rechthoekige hof, dat met de huidige rechthoekige moestuin geidentificeerd kan worden; de zuidelijke helft van deze tuin, waarin thans enkele fruitbomen, een moes- en bloementuin, is in 1970 bebost. De westzijde van deze tuin wordt door een hoge bakstenen muur met aanbouw afgesloten, die uit de 18e eeuw of eerder dateert. De hoofdas strekte zich al in de 18e eeuw ook als pad in westelijke richting uit en wordt aan de noord- en zuidzijde respectievelijk door een boomgaard en weiland begrensd. De historische aanleg eindigt aan deze zijde bij de Maastrichterlaan, die alhier de grens vormt. In oostelijke richting eindigde de as bij het huidige hellingbos, alwaar tot in de 19e eeuw een zand- en grindgroeve werd geexploiteerd.
Voorts toont de Tranchot- kaart ten oosten van het huis (op de kaart 'Printhagen' genaamd) twee rechthoekige molenvijvers, die zich direct ten noorden van de hoofdas, waar een leermolen was gesitueerd, tot een viertal achter elkaar gelegen kanalen - eveneens wijers - versmalden en door de bronnen ter plekke en in het Kelmonderbos werden gevoed. In deze tijd was de aan de oostzijde van Gebroek gelegen helling, waarlangs sinds ca. 1825 de Keutelbeek stroomt, nog onbebost. Naast zijn rol in de ontwatering van de lager gelegen gronden van Gebroek, hield het nieuwe tracé van de Keutelbeek, dat voordien aan de noordzijde van het meest noordelijke kanaal ontsprong (vgl. de Tranchot-kaart), vermoedelijk verband met de toen ontwikkelde forellenkwekerij langs de rand van de helling op Gebroek en met de aanleg van de grote vijver in landschapsstijl. De rechthoekige stenen bakken in het park even ten westen van de Keutelbeek herinneren nog aan deze kwekerij. De leermolen, die rond 1900 werd afgebroken (fundering ondergronds nog aanwezig), maakte een geheel uit met de aan de westzijde ervan aan de oprijlaan tegenover het huis gelegen 17e-eeuwse of oudere schuur. De duiker tevens brug ter weerszijden van de hoofdas ter hoogte van het voormalige molenhuis dateert vermoedelijk uit het begin van de 17e eeuw. Het halfronde bronhuisje, dat zich even ten noorden van de as van de oprijlaan aan de oostoever van de Keutelbeek bevindt en dat nog tot in 1967 zuiver drinkwater leverde, werd vermoedelijk in het begin van de 19e eeuw opgetrokken, zo ook dit huisje niet van oudere oorsprong is.
Omstreeks 1825 werd Gebroek gekocht door de Belgische familie baron De Roosen. Deze verbouwde kort na de aankoop de oostvleugel van het huis ingrijpend tot geriefelijke woonvleugel; bij deze verbouwing werd de westmuur van de oostvleugel ca. 2 meter naar de binnenplaats getrokken, waardoor er ondermeer ruimte voor het bouwen van een lange hal ontstond. In deze tijd werd ook de aanleg tot een park in landschapsstijl herschapen. De twee molenvijvers ten oosten van het huis werden bij elkaar getrokken en tot de huidige vijver in landschapsstijl vergroot en de helling aan de oostzijde werd met voornamelijk beuk tot een produktie- en parkbos beplant. Aan de voet van het hellingbos, waar de bodem een veel diepere beworteling mogelijk maakt, werden andere eveneens nog bestaande varieteiten (eik, rode beuk, acacia, kastanje) geplant. De boomcoulissen ter weerszijden van vijver verhogen met de hellingbossen de atmosfeer van beslotenheid van dit centrale deel van het park ten aanzien van de open parkweiden aan de noord- en zuidzijde van de aanleg.
Voorts werden in de loop van de 19e eeuw over de Keutelbeek ter hoogte van de hoofdas ter vervanging van een oudere brug een bakstenen rondboogbrug met duiker en werd ten oosten hiervan aan de voet van het hellingbos een ijskelder gebouwd. De twee hekpijlers met het dubbele smeedijzeren hek aan de NW-hoek van het huis dateren uit de eerste helft van de 19e eeuw en werden hier waarschijnlijk opgesteld als entree van de oprit naar de stokerij van het kruidenbitter 'Els'. Ook werden in de 19e eeuw even ten zuiden van het huis een houten voliere en tuinhuisje gebouwd, die zich thans in ruineuze staat bevinden.
Rond de eeuwwisseling of wellicht eerder werden ten westen van de Keutelbeek even ten noorden van de hoofdas en ten zuiden van de moestuin een manshoog tuinbeeld op zandstenen sokkel geplaatst. Uit die tijd dateer ook een kelkvormige terracotta vaas, die na 1965 door de toenmalige eigenaar Mr.L.H.W. Regout ten zuidoosten van de stenen schuur werd opgesteld (thans in ruineuze staat).
Wanneer dominee Craandijk in 1878 een bezoek brengt aan Gebroek is het huis geel van kleur. Volgens baron de Roosen, die hem ontvangt, luidt de naam van de buitenplaats Gillebroek (J. Craandijk, Wandelingen in Limburg, Haarlem derde druk, z.d., p. 210-211).
Omstreeks 1925 werd door de toenmalige eigenaresse de familie Meeuwesen ten zuidoosten van de grote vijver in landschapsstijl aan de Keutelbeek het huidige pomphuisje deels vernieuwd en van een nieuwe ijzeren mechanische waterpomp voorzien, een zogenaamde Belier Hydraulique Bollee, die door via de forellenbakken verlopend bronwater werd gevoed en die via een gietijzeren waterbekken (deels bewaard) bovenaan het hellingbos het huis en de fontein in de grote vijver in landschapsstijl tot in 1967 via een eveneens ondergronds bewaard gebleven buizensysteem van water voorzag. Door het toen aangelegde openbare riool in het Kelmonderbos raakte het bronwater vervuild waardoor deze vorm van drinkwatervoorziening alsmede de exploitatie van de forellenkwekerij onmogelijk werd.
In het begin van de jaren '20 werd Gebroek gekocht door de familie Meeuwesen. Voordien was Gebroek in het bezit van familie De Coune, die via vererving in vrouwelijke lijn de buitenplaats van familie baron De Roosen had verworven.
In 1967 en in de jaren 1975- 1978, toen Gebroek in het bezit was van Mr L.H.W. Regout, werd het huis ingrijpend gerestaureerd. In 1969 werden van de vier rechthoekige kanalen aan de noordzijde van het park, de zuidelijke twee kanalen in landschapsstijl vergraven. Met de vrij gekomen aarde werd het terrein, dat ter plekke zeer vochtig was, opgehoogd. Het kanaal ten noorden hiervan heeft zijn rechthoekige vorm behouden. Ter plaatse van het meest noordelijke kanaal staat thans een scholencomplex. In deze tijd werd de aanleg, die naar de openbare weg open was, aan deze zijde van een houtwal voorzien.
Aan de noordzijde van het hellingbos bevindt zich een cirkelvormige aarden wal met een diameter van ca. 60 meter, die nog deels van een omgrachting is voorzien. De ouderdom en functie van deze archeologische aanleg, die door het R.O.B. is onderzocht, is niet bekend.
De historische aanleg van Gebroek grenst aan de noordzijde aan De Counelaan en het kadastrale perceel Beek nr. F4022, aan de oostzijde aan de kadastrale percelen Beek nrs. F4028, 4027, F4255, F4254, F3964, F4275, F1417, F1418, F3960, F3959, F4276, F3955, F947, F4279, F3772, F3773, F961 en aan de zuidzijde aan de kadastrale percelen Beek nrs. F1687, F1965, F1191, F1192, F1193, F1466, F3828, F3419, F734, F4050 en F4298 en de Putbroekerstraat. Voorts wordt de boomgaard aan de westzijde van de Kasteel Genbroekstraat aan de noordzijde door de kadastrale percelen Beek nrs. F3537 en F3523 en het weiland aan de westzijde van de Geverikerstraat aan de zuidzijde door het kadastrale perceel Beek nr. F257 begrensd.
De historische buitenplaats Gebroek is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:
- het hoofdgebouw, dat met een in het begin van de 19e eeuw ingrijpend tot woonvleugel verbouwde wagen- en koestallen, twee voormalige economie- vleugels en een vleugel met pachterswoning en herenkamer een in oorsprong 17e-eeuws ensemble van een gesloten rechthoek met centraal gelegen hof vormt en dat als zodanig sinds het begin van de 19e eeuw een gaaf en voor Limburg typerend voorbeeld is van de architecturale eenheid van een buitenplaats en bijbehorende nutshuizen;
- de 19e-eeuwse historische tuin- en parkaanleg in landschapsstijl met hellingbos, beek, vijvers en weilanden, die door enkele eenvoudige veranderingen binnen de van nature voor een landschapspark ideale terreinsituatie van Gebroek omstreeks 1825 en in de 20e eeuw gestalte heeft gekregen.
Monumentnummer: 455381
OMSCHRIJVING UIT RCE: HOOFDGEBOUW (Huis Gebroek). Rood deels witgepleisterd en witgeschilderd bakstenen hoofdgebouw, bestaande uit een ensemble van vier rechthoekige aaneengesloten vleugels onder omgaande zadeldaken, die een rechthoekige binnenplaats omgeven. Volgens dominee J. Craandijk, die het huis in 1878 bezocht, had het huis toendertijd een gele kleur. Het twee verdiepingen hoge woongedeelte is in de oostvleugel gevestigd. Aan de noord en oostzijde zijn de daken met leien (maasdekking) gedekt; het zuidelijke schild van het noordelijke dak vertoont een dakbedekking van grijze pannen. De zuid- en westvleugel hebben een dakbedekking van grijze pannen. Het dak van de oostvleugel is ook aan de binnenplaatszijde van leien voorzien; de overige daken zijn aan de binnenplaatszijde met grijze pannen gedekt.Alhoewel het huis Gebroek reeds in 1381 wordt genoemd als grootleen van Valkenburg, kwam het huidige ensemble in de 17e eeuw tot stand. Van de voorganger van het huidige huis Gebroek zijn aan de NW- zijde van de tot een grote vijverpartij in landschapsstijl vergraven voormalige molenvijver nog fundamenten in de grond bewaard gebleven. Het nieuwe huis werd waarschijnlijk in verband met de vochtige bodemgesteldheid bij deze toenmalige molenvijver een stukje hoger in westelijke richting opgetrokken. Ter plekke van het midden van de huidige westvleugel stond vanouds een economiegebouw (zo bleek bij de restauratie van deze vleugel in de jaren 1975-1978), die voor de bouw van deze vleugel in de 17e eeuw de grondslag vormde.
De noordvleugel, die ten westen van de huidige halfronde boogpoort naar de binnenplaats een pachterswoning en hoeve en ten oosten van de poort een ruime opkamer (thans keuken met 17e-eeuwse rechthoekige schouw) herbergde, werd omstreeks 1618 gebouwd. In het naar de oostvleugel gerichte gedeelte van de zuidmuur van de noordvleugel zijn tijdens de restauratie in de periode 1967, 1975-1978 resten van twee voormalige kruisvensters aangetroffen, hetgeen aangeeft, dat dit gedeelte eerst een buitenmuur is geweest. In 1656 kwam als sluitstuk van de bouwcampagne de zuidvleugel gereed, die als graanschuur dienst deed. Voordien was het hof aan de zuidzijde waarschijnlijk door een muur afgesloten. De bouwheer van dit ensemble van vier vleugels was ene Mutchenich, die tevens de Kelmonderhof (1616) te Kelmond en de St. Janshoeve (1619) te Geleen had laten bouwen.
Omstreeks 1825 werd Gebroek gekocht door de Belgische familie baron De Roosen. Deze verbouwde de oostvleugel ingrijpend tot geriefelijke woonvleugel; bij deze verbouwing werd de westmuur van de oostvleugel ca. 2 meter naar de binnenplaats getrokken, waardoor aan de westzijde van deze vleugel de ruimte voor de huidige lange hal ontstond, die de gehele lengte van de oostvleugel bestrijkt. Voorts werd inwendig toen ondermeer de huidige grote zaal gebouwd (hiervoor een schop), werden de haardpartijen vernieuwd (onder meer met een nog aanwezige 18e-eeuwse marmeren Luikse schouw en een 18e-eeuwse lindenhouten schouw) en werd de vleugel aan de oostzijde van ruime empire-vensters met persiennes voorzien. Voorts dateren de segmentboogvensters aan de oost- en binnenplaatszijde van deze vleugel en de ingang met aangekoppelde vensters aan de oostzijde uit deze tijd. De centraal op de nok van de oostvleugel geplaatste achtzijdige houten dakruiter met een windvaan (voorstellende een blazende triton) en kleine bronzen klok dateert in oorsprong waarschijnlijk nog uit de 17e eeuw; op de klok de tekst: SANCTE LEONARDI ORA PRO NOBIS 1658 en een gevierendeeld wapen - I en IV een klimmende leeuw, II en III een roos, waaronder RECTE COGN(I)TA. In de jaren 1967 en 1975-1978, werd het huis ingrijpend gerestaureerd; toen werd onder meer de oostvleugel van een nieuwe fundering voorzien en werd de westvleugel tot de huidige twee woningen verbouwd.
Oostvleugel parkzijde: een in venstergroepen gelede gevelpartij met aan de linkerzijde beganegronds en op de verdieping respectievelijk drie 8- en drie 6-ruitsvensters, rechts hiervan de ingang, bestaande uit een 8-ruitsdeur met 2-ruits bovenlicht en met aangekoppelde 8-ruitsvensters en boven de ingang op de verdieping een 6-ruitsvenster. De ingang wordt voorafgegaan door een hardstenen bordes van twee treden. Rechts van genoemde vensters en ingang, die tesamen ongeveer de linkerhelft van de gevel in beslag nemen, zes venstertraveeën met beganegronds van links naar rechts drie 8-ruitsvensters, een 8-ruitsdeur met 2-ruits bovenlicht en twee 8-ruitsvensters en op de verdieping zes 6-ruitsvensters. Aan het rechter uiteinde van de gevel op de verdieping en beganegronds respectievelijk een 6- en een 8-ruitsvenster. Alle genoemde vensters en deuren aan deze gevelzijde zijn segmentboogvormig en zijn voorzien van hardstenen omlijstingen. Ter hoogte van de zolderverdieping aan deze zijde drie eenvoudige houten dakkapellen met klokvormig kuifstuk.
Oostgevel binnenplaatszijde: in een vier traveeen gelede gevelpartij uit ca. 1825, opgetrokken toen de oostvleugel ca. twee meter in richting van de de binnenplaats werd getrokken. Aan de linkerzijde de toegangsdeur met 40-ruitsvenster en rechts hiervan drie 24-ruitsvensters. Op de verdieping vier 16-ruitsvensters, waarvan het meest rechter in 'trompe l'oeil' is geschilderd. Genoemde vensters en deur zijn segmentboogvormig. Aan weerszijden van deze traveeen beganegronds en op de verdieping een radvenster met 4-ruitsindeling. Links van deze vier traveeen een lage deur met 4-ruitsvenster met erboven een venster met 4-ruitsindeling, beide segmentboog-vormig. Boven laatstgenoemd venster twee vensters met 4-ruitsindeling. In het gedeelte onder de overwelfde poort twee kleine 4-ruitsvensters. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met zadeldak en 4-ruitsvenster.
Noordvleugel parkzijde: de gevel vertoont een onregelmatige indeling met iets links van het midden de met hardsteen-blokken omlijste segmentboogvormige poort met dubbele houten deur met erboven op de verdieping een 6-ruitsvenster. Aan weerszijden van dit venster zijn bouwsporen zichtbaar van een segmentboogvormig venster. Ter hoogte van de kap even links en rechts van laatstgenoemd venster een dakkapel met zadeldak en 4-ruitsvenster. Het gevelgedeelte links van de poort is in twee traveeen geleed met beganegronds en op de verdieping per travee een 6-ruitsvenster en ter hoogte van de zolder per travee een dakkapel met zadeldak met 4-ruitsvenster. Het linker venster beganegronds is recentelijk in de hier oorspronkelijk blinde gevel aangebracht. Rechts van de poort een venster met 6-ruitsindeling. Aan de rechterzijde van de gevel een deur met hardstenen stoep en links hiervan beganegronds en op de verdieping een 6-ruitsvenster. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met luiken met rond ontluchtingsgat en met zadeldak. Genoemde vensters en deuren beganegronds en op de verdieping zijn segmentboogvormig. De gevel wordt afgesloten door een naar voren springende lijst met muizetand-motief. Aan weerszijden van de poort twee 17e-eeuwse klokvormige schampstenen.
Noordvleugel binnenplaatszijde: beganegronds twee 20-ruitsvensters met hardsteen-omlijstingen. De mergelomlijsting van het linker venster is tot de grond toe doorgetrokken; oorspronkelijk bevond zich hier een deur. Op de verdieping drie 16-ruitsvensters. Boven de poort eveneens een 16-ruitsvenster. Genoemde vensters zijn segmentboogvormig. Aan de rechter zijde van de gevel een 2-ruitsvenster, dat het restant vormt van het oorspronkelijke bij de verbreding van de oostvleugel in ca. 1825 gehalveerde 4-ruitsvenster.
Noordvleugel korte westzijde: beganegronds twee radvensters met 4- ruitsindeling. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten, voorzien van een hardsteen-omlijsting. Halverwege wordt de westgevel van de noordvleugel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.
Westvleugel parkzijde: een tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebrachte historiserende venster en deurgeleding, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is.
Zuidvleugel korte westzijde: beganegronds zijn bouwsporen zichtbaar van drie segmentboogvormige omlijstingen van voormalige poortdeuren, die waarschijnlijk uit de tijd dateren, dat in de zuidvleugel het kruidenbitter 'Els' werd gestookt. Voorts beganegronds een ingangspartij en vensterindeling uit de tijd van de restauratie in de jaren 1972-1975, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis zijn. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten. Erboven een duiventil bestaande uit 6 in de gevel uitgespaarde rechthoekige gaten. Bovenaan de topgevel een muuranker in de vorm van een . Halverwege wordt de gevel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.
Westgevel binnenplaatszijde: beganegronds twee deuren met hardsteen-omlijsting en op de verdieping, tussen de loodlijnen van genoemde deuren, twee 4-ruitsvensters en links en rechts hiervan een klein enkelruits venster. Genoemde deuren en vensters zijn segmentboogvormig.
Zuidvleugel parkzijde: op de verdieping aan de rechterzijde vier segmentboogvormige 6-ruitsvensters. De overige vensters en deuren van deze gevel zijn tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebracht en zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.
Zuidvleugel binnenplaatszijde: aan de linker- en rechter zijde van de gevel een omlijsting met hardsteenblokken van een halfronde poort met rechts een dubbele houten poortdeur en links een recentelijk aangebrachte glazen wand. Boven de linker poortomlijsting een segmentboogvormig schuifvenster met 42- ruitsindeling, dat na de Tweede Wereldoorlog is aangebracht en voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. Hierboven op kaphoogte een 4-ruitsdakkapel met zadeldak. Op de sluitsteen van de rechter poortomlijsting het jaar 1656. Aan de rechter zijde van deze gevel een 4-ruits radvenster in 'trompe l'oeil'.
Monumentnummer: 455382
OMSCHRIJVING UIT RCE: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De historische parkaanleg van huis Gebroek wordt hoofdzakelijk bepaald door een park in landschapsstijl, dat in de eerste helft van de 19e eeuw is ontstaan. In deze aanleg is een formele as bewaard gebleven, die uit de 17e of 18e eeuw dateert. Deze as wordt gevormd door de oprijlaan - aan de openbare weg (Kasteel Genbroekstraat - Geverikerstraat) door twee imposante 19e-eeuwse paardekastanjes gemarkeerd - en door een in het verlengde van de oprijlaan (thans aan weerszijden met een rij 20e-eeuwse linden beplant) gelegen wagenpad, dat aan de westzijde door de Maastrichterlaan wordt beëindigd. Aan de noord- en zuidzijde van dit pad bevinden zich respectievelijk een boomgaard en een weiland. Naast haar functie als toegangslaan naar het huis leidde de as in oostelijke richting naar de in het hellingbos gelegen zand- en grindgroeve, die tot in de 19e eeuw werd geexploiteerd en waaraan een uitholling ter plekke nog herinnert. Als zodanig staat de as weergegeven op de Tranchot-kaart (1805-1807), die voorts ten zuiden van de zuidvleugel van het huis een rechthoekige hof aangeeft, dat met de huidige rechthoekige moestuin geidentificeerd kan worden; de zuidelijke helft van deze moestuin, waarin thans enkele fruitbomen, een moes- en bloementuin, is in 1970 bebost.
Voor het overige kan naar aanleiding van de Tranchot-kaart worden opgemerkt, dat de aanleg in deze tijd voornamelijk nog een utilitaire betekenis had. Ten oosten van het huis (op de kaart 'Printhagen' genoemd) zijn twee grote rechthoekige molenvijvers aangegeven, die zich direct ten noorden van de as, alwaar de leermolen was gesitueerd, tot een viertal achter elkaar gelegen kanalen - eveneens wijers - versmalden. In deze tijd was de aan de oostzijde gelegen helling, waarlangs de Keutelbeek stroomt, nog onbebost. Aan de zuidzijde van de aanleg van Gebroek bevindt zich een weiland, dat door een stelsel van vijf smalle rechte waterlopen is geleed. Onder het maaiveld-niveau, dat in de jaren '70 van deze eeuw is opgehoogd, bevindt zich nog een fijnmazig patroon in visgraat-motief, waarvan het zichtbare stelsel van rechte waterlopen het stelsel van 'ruggegraten' vormt (bij twee kanalen is dit patroon in de jaren '70 blootgelegd; de overige drie kanalen werden niet onderzocht). Oorspronkelijk was het patroon met rode aarden buizen gevuld, zo bleek bij de ophoging van het terrein in de jaren '70. Dit stelsel van waterlopen, dat vermoedelijk tot het begin van de 17e eeuw teruggaat, heeft een drainerende functie gehad. Het is mogelijk, dat het stelsel tevens als extra waterbron voor de wijer dienst heeft gedaan.
Na ca. 1825, toen Gebroek was gekocht door de Belgische familie baron De Roosen en toen de oostvleugel voor geriefelijkere bewoning werd verbouwd, werd de aanleg van Gebroek in een park in landschapsstijl veranderd. De twee molenvijvers werden tot een grote vijver in landschapsstijl vergraven (bij een schoonmaakbeurt van de vijver in de jaren '60 van deze eeuw bleken de palen van de beschoeiing en de scheidingswand tussen de twee vijvers nog in de grond te zitten). De helling aan de oostzijde werd met voornamelijk beuk (voorts enkele weymouth-dennen en aan de NO-zijde 19e-eeuwse eik) tot produktie- en parkbos beplant (regelmatige kap vond tot in de jaren '30 van deze eeuw plaats) en van een eenvoudig patroon van slingerpaden voorzien. Aan de voet van het hellingbos, waar de bodem een veel diepere beworteling mogelijk maakt, werden andere eveneens nog bestaande varieteiten (eik, rode beuk, acacia, kastanje) geplant. Omstreeks deze tijd werd aan de voet van het hellingbos het zuidelijke verlengde van de Keutelbeek aangelegd, die voordien ten noorden van de meest noordelijke kanaal ontsprong. De aanleg van Gebroek kent geen geraffineerd patroon van slingerpaden, waarvan het uitgebalanceerde verloop zorgvuldig vormgegeven landschapsscenes aan elkaar rijgen, maar is opgebouwd door enkele aangebrachte wijzigingen in de voor een landschapsspark ideale eigenschappen, die het terrein van Gebroek van nature biedt: het beplante hellingbos als belangrijke coulisse, het in het dal gelegen spiegelend wateroppervlak als hart van de aanleg en de deels open en deels door boomcoulissen (rode beuk, paardekastanje) afgeschermde weilanden, die door hun ruimtelijkheid contrasteren met de beslotenheid van het centrale parkgedeelte. Het door een in onregelmatige curven verlopende boszoom omgeven weiland ten zuiden van het huis en de moestuin werd omstreeks 1970 aangelegd. Het weiland ligt vrij geisoleerd ten aanzien van het overige gedeelte van het park en is in de historische aanleg als groenbuffer van betekenis. De zelfde waarde heeft het peppel-bos ten zuiden hiervan, dat eveneens toendertijd is geplant. Noemenswaardig zijn voorts een monumentale geente purperbeuk aan de ZO-zijde van de stenen schuur en de lindelaan aan de westzijde van het weiland met het kanalen-stelsel, die beide waarschijnlijk uit de 19e eeuw dateren.
Op de kaart van Gebroek uit 1847 door M. Jaspan (coll. Mr L.H.W. Regout) is te zien, dat de kanalen in het weiland ten noorden van de as van de oprijlaan in deze tijd nog hun formele vorm hadden. Alszodanig blijft deze vorm tot na 1920 bestaan, zoals uit de Topografische en Militaire kaart uit dit jaar aangeeft. Op de editie uit 1935 is te zien, dat deze vijvers tot de huidige twee vijvers in landschapsstijl zijn vergraven.
Na 1966, toen Mr L.H.W Regout eigenaar werd van Gebroek, werd aan de oostzijde van het huis een rechthoekig terras aangelegd. Hiervoor werd een deel van de westzijde van de grote vijver in landschapsstijl afgegraven en werd de oever alhier recht getrokken. Voor de bescherming is dit terras van ondergeschikte betekenis. Het zelfde geldt voor de door de huidige eigenaar geplante neo-formele buxus-parterres op de binnenplaats van het huis, die weliswaar een grote ornamentele waarde hebben, maar waarvan de betekenis door hun relatief jonge leeftijd voor de bescherming ondergeschikt is. Voorts werden in 1969 van de vier rechthoekige kanalen aan de noordzijde van het park, de zuidelijke twee kanalen in landschapsstijl vergraven. Met de vrij gekomen aarde werd het terrein, dat ter plekke zeer vochtig was, opgehoogd. Het kanaal ten noorden hiervan heeft zijn rechthoekige vorm behouden. Ter plaatse van het meest noordelijke kanaal staat thans een scholencomplex.
In deze periode werd ook het weiland ten noorden van het huis aan de westzijde naar de openbare weg van een houtwal voorzien, zodat ook aan deze zijde de aanleg een besloten atmosfeer kreeg.
Status:
Monumentnummer: 455169
OMSCHRIJVING UIT RCE: Complexomschrijving Dit complex omvat de volgende onderdelen: 1. HOOFDGEBOUW, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455381. 2. HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455382. 3. STENEN SCHUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455383. 4. DUIKER ANNEX BRUG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455384. 5. BAKSTENEN MUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455385. 6. PIJLERS EN HEK, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455386. 7. BRUG MET KEERMUREN EN DUIKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455387. 8. IJSKELDER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455388. 9. BRONHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455389. 10. POMPHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455391. 11. VOLIERE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455392. 12. TUINHUISJE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455393. 13. DUIKER, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455394. 14. VAAS OP SOKKEL, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455395. 15. BEELD OP SOKKEL BIJ KEUTELBEEK, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455396. 16. BEELD OP SOKKEL BIJ MOESTUIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455397. Omschrijving complex:
BUITENPLAATS GEBROEK. Voor het eerst wordt in 1381 melding gemaakt van Gebroek als grootleen van Valkenburg. Sporen van het goed van voor het begin van de 17e eeuw zijn nu slechts ondergronds te vinden. Oorspronkelijk stond het hoofdgebouw ter hoogte van de NW-zijde van de grote vijver in landschapsstijl, die centraal in de parkaanleg gelegen is; bij de aanleg van een terras ter plaatse in 1975 werden fundamenten ervan aangetroffen. Onder de westvleugel van het huidige huis rusten nog fundamenten van een economiegebouw, dat uit de 16e eeuw of eerder dateerde. Tussen de twee kleinere vijvers in landschapsstijl in de noordzijde van de parkaanleg bevindt zich een duiker, die uit de 16e eeuw dateert. Waarschijnlijk in verband met de vochtige bodemgesteldheid bij de tot de grote vijver in landschapsstijl vergraven voormalige wijer (= molenvijver) werd in de 17e eeuw het nieuwe huis een stukje hoger in westelijke richting opgetrokken. Deze vochtige bodemgesteldheid was toendertijd waarschijnlijk groter dan tegenwoordig; pas omstreeks 1825 werd aan de voet van de helling aan de lange oostzijde van de buitenplaats een waterloop uitgegraven in het (zuidelijke) verlengde van de reeds bestaande Keutelbeek, die voor de ontwatering van het terrein van groot belang is. In verband met de beheersing van de waterhuishouding werd vermoedelijk in het begin van de 17e eeuw in het weiland aan de zuidzijde van de wijer een drainage aangelegd bestaande uit een fijnmazig patroon in visgraat-motief, dat met gebakken rode aarden buizen was gevuld, zo bleek bij een ophoging van dit weiland in de jaren '70 van deze eeuw. Wellicht heeft dit stelsel tevens dienst gedaan als extra waterbron voor de wijer.
Voor 1618 werd de noordvleugel van het nieuwe huis gebouwd, die toen een pachterswoning en hoeve en ten oosten van de poort een ruime opkamer herbergde. De bouwcampagne van het deels witgepleisterde en deels witgeschilderde bakstenen ensemble van vier rechthoekige aaneengesloten vleugels, die een rechthoekige binnenplaats omgeven, werd in 1656 met de bouw van de zuidvleugel voltooid; voordien werd het hofvormige complex aan de zuidzijde waarschijnlijk door een muur afgesloten. In deze zuidvleugel, die als graanschuur dienst deed, werd in ca. 1820, toen Gebroek in het bezit was van de familie Henneckens, het beroemde Limburgse kruidenbitter 'Els' geboren.
Waarschijnlijk heeft Gebroek tot in de 19e eeuw voornamelijk een utilitaire betekenis gehad. Een indruk van de 18e-eeuwse situatie biedt de Tranchot-kaart (1805-1807), die een zeer simpele aanleg van de nog bestaande aan de noordzijde van de noordvleugel grenzende hoofdas en oprijlaan weergeeft en ten zuiden van het huis een rechthoekige hof, dat met de huidige rechthoekige moestuin geidentificeerd kan worden; de zuidelijke helft van deze tuin, waarin thans enkele fruitbomen, een moes- en bloementuin, is in 1970 bebost. De westzijde van deze tuin wordt door een hoge bakstenen muur met aanbouw afgesloten, die uit de 18e eeuw of eerder dateert. De hoofdas strekte zich al in de 18e eeuw ook als pad in westelijke richting uit en wordt aan de noord- en zuidzijde respectievelijk door een boomgaard en weiland begrensd. De historische aanleg eindigt aan deze zijde bij de Maastrichterlaan, die alhier de grens vormt. In oostelijke richting eindigde de as bij het huidige hellingbos, alwaar tot in de 19e eeuw een zand- en grindgroeve werd geexploiteerd.
Voorts toont de Tranchot- kaart ten oosten van het huis (op de kaart 'Printhagen' genaamd) twee rechthoekige molenvijvers, die zich direct ten noorden van de hoofdas, waar een leermolen was gesitueerd, tot een viertal achter elkaar gelegen kanalen - eveneens wijers - versmalden en door de bronnen ter plekke en in het Kelmonderbos werden gevoed. In deze tijd was de aan de oostzijde van Gebroek gelegen helling, waarlangs sinds ca. 1825 de Keutelbeek stroomt, nog onbebost. Naast zijn rol in de ontwatering van de lager gelegen gronden van Gebroek, hield het nieuwe tracé van de Keutelbeek, dat voordien aan de noordzijde van het meest noordelijke kanaal ontsprong (vgl. de Tranchot-kaart), vermoedelijk verband met de toen ontwikkelde forellenkwekerij langs de rand van de helling op Gebroek en met de aanleg van de grote vijver in landschapsstijl. De rechthoekige stenen bakken in het park even ten westen van de Keutelbeek herinneren nog aan deze kwekerij. De leermolen, die rond 1900 werd afgebroken (fundering ondergronds nog aanwezig), maakte een geheel uit met de aan de westzijde ervan aan de oprijlaan tegenover het huis gelegen 17e-eeuwse of oudere schuur. De duiker tevens brug ter weerszijden van de hoofdas ter hoogte van het voormalige molenhuis dateert vermoedelijk uit het begin van de 17e eeuw. Het halfronde bronhuisje, dat zich even ten noorden van de as van de oprijlaan aan de oostoever van de Keutelbeek bevindt en dat nog tot in 1967 zuiver drinkwater leverde, werd vermoedelijk in het begin van de 19e eeuw opgetrokken, zo ook dit huisje niet van oudere oorsprong is.
Omstreeks 1825 werd Gebroek gekocht door de Belgische familie baron De Roosen. Deze verbouwde kort na de aankoop de oostvleugel van het huis ingrijpend tot geriefelijke woonvleugel; bij deze verbouwing werd de westmuur van de oostvleugel ca. 2 meter naar de binnenplaats getrokken, waardoor er ondermeer ruimte voor het bouwen van een lange hal ontstond. In deze tijd werd ook de aanleg tot een park in landschapsstijl herschapen. De twee molenvijvers ten oosten van het huis werden bij elkaar getrokken en tot de huidige vijver in landschapsstijl vergroot en de helling aan de oostzijde werd met voornamelijk beuk tot een produktie- en parkbos beplant. Aan de voet van het hellingbos, waar de bodem een veel diepere beworteling mogelijk maakt, werden andere eveneens nog bestaande varieteiten (eik, rode beuk, acacia, kastanje) geplant. De boomcoulissen ter weerszijden van vijver verhogen met de hellingbossen de atmosfeer van beslotenheid van dit centrale deel van het park ten aanzien van de open parkweiden aan de noord- en zuidzijde van de aanleg.
Voorts werden in de loop van de 19e eeuw over de Keutelbeek ter hoogte van de hoofdas ter vervanging van een oudere brug een bakstenen rondboogbrug met duiker en werd ten oosten hiervan aan de voet van het hellingbos een ijskelder gebouwd. De twee hekpijlers met het dubbele smeedijzeren hek aan de NW-hoek van het huis dateren uit de eerste helft van de 19e eeuw en werden hier waarschijnlijk opgesteld als entree van de oprit naar de stokerij van het kruidenbitter 'Els'. Ook werden in de 19e eeuw even ten zuiden van het huis een houten voliere en tuinhuisje gebouwd, die zich thans in ruineuze staat bevinden.
Rond de eeuwwisseling of wellicht eerder werden ten westen van de Keutelbeek even ten noorden van de hoofdas en ten zuiden van de moestuin een manshoog tuinbeeld op zandstenen sokkel geplaatst. Uit die tijd dateer ook een kelkvormige terracotta vaas, die na 1965 door de toenmalige eigenaar Mr.L.H.W. Regout ten zuidoosten van de stenen schuur werd opgesteld (thans in ruineuze staat).
Wanneer dominee Craandijk in 1878 een bezoek brengt aan Gebroek is het huis geel van kleur. Volgens baron de Roosen, die hem ontvangt, luidt de naam van de buitenplaats Gillebroek (J. Craandijk, Wandelingen in Limburg, Haarlem derde druk, z.d., p. 210-211).
Omstreeks 1925 werd door de toenmalige eigenaresse de familie Meeuwesen ten zuidoosten van de grote vijver in landschapsstijl aan de Keutelbeek het huidige pomphuisje deels vernieuwd en van een nieuwe ijzeren mechanische waterpomp voorzien, een zogenaamde Belier Hydraulique Bollee, die door via de forellenbakken verlopend bronwater werd gevoed en die via een gietijzeren waterbekken (deels bewaard) bovenaan het hellingbos het huis en de fontein in de grote vijver in landschapsstijl tot in 1967 via een eveneens ondergronds bewaard gebleven buizensysteem van water voorzag. Door het toen aangelegde openbare riool in het Kelmonderbos raakte het bronwater vervuild waardoor deze vorm van drinkwatervoorziening alsmede de exploitatie van de forellenkwekerij onmogelijk werd.
In het begin van de jaren '20 werd Gebroek gekocht door de familie Meeuwesen. Voordien was Gebroek in het bezit van familie De Coune, die via vererving in vrouwelijke lijn de buitenplaats van familie baron De Roosen had verworven.
In 1967 en in de jaren 1975- 1978, toen Gebroek in het bezit was van Mr L.H.W. Regout, werd het huis ingrijpend gerestaureerd. In 1969 werden van de vier rechthoekige kanalen aan de noordzijde van het park, de zuidelijke twee kanalen in landschapsstijl vergraven. Met de vrij gekomen aarde werd het terrein, dat ter plekke zeer vochtig was, opgehoogd. Het kanaal ten noorden hiervan heeft zijn rechthoekige vorm behouden. Ter plaatse van het meest noordelijke kanaal staat thans een scholencomplex. In deze tijd werd de aanleg, die naar de openbare weg open was, aan deze zijde van een houtwal voorzien.
Aan de noordzijde van het hellingbos bevindt zich een cirkelvormige aarden wal met een diameter van ca. 60 meter, die nog deels van een omgrachting is voorzien. De ouderdom en functie van deze archeologische aanleg, die door het R.O.B. is onderzocht, is niet bekend.
De historische aanleg van Gebroek grenst aan de noordzijde aan De Counelaan en het kadastrale perceel Beek nr. F4022, aan de oostzijde aan de kadastrale percelen Beek nrs. F4028, 4027, F4255, F4254, F3964, F4275, F1417, F1418, F3960, F3959, F4276, F3955, F947, F4279, F3772, F3773, F961 en aan de zuidzijde aan de kadastrale percelen Beek nrs. F1687, F1965, F1191, F1192, F1193, F1466, F3828, F3419, F734, F4050 en F4298 en de Putbroekerstraat. Voorts wordt de boomgaard aan de westzijde van de Kasteel Genbroekstraat aan de noordzijde door de kadastrale percelen Beek nrs. F3537 en F3523 en het weiland aan de westzijde van de Geverikerstraat aan de zuidzijde door het kadastrale perceel Beek nr. F257 begrensd.
De historische buitenplaats Gebroek is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang vanwege:
- het hoofdgebouw, dat met een in het begin van de 19e eeuw ingrijpend tot woonvleugel verbouwde wagen- en koestallen, twee voormalige economie- vleugels en een vleugel met pachterswoning en herenkamer een in oorsprong 17e-eeuws ensemble van een gesloten rechthoek met centraal gelegen hof vormt en dat als zodanig sinds het begin van de 19e eeuw een gaaf en voor Limburg typerend voorbeeld is van de architecturale eenheid van een buitenplaats en bijbehorende nutshuizen;
- de 19e-eeuwse historische tuin- en parkaanleg in landschapsstijl met hellingbos, beek, vijvers en weilanden, die door enkele eenvoudige veranderingen binnen de van nature voor een landschapspark ideale terreinsituatie van Gebroek omstreeks 1825 en in de 20e eeuw gestalte heeft gekregen.
Monumentnummer: 455381
OMSCHRIJVING UIT RCE: HOOFDGEBOUW (Huis Gebroek). Rood deels witgepleisterd en witgeschilderd bakstenen hoofdgebouw, bestaande uit een ensemble van vier rechthoekige aaneengesloten vleugels onder omgaande zadeldaken, die een rechthoekige binnenplaats omgeven. Volgens dominee J. Craandijk, die het huis in 1878 bezocht, had het huis toendertijd een gele kleur. Het twee verdiepingen hoge woongedeelte is in de oostvleugel gevestigd. Aan de noord en oostzijde zijn de daken met leien (maasdekking) gedekt; het zuidelijke schild van het noordelijke dak vertoont een dakbedekking van grijze pannen. De zuid- en westvleugel hebben een dakbedekking van grijze pannen. Het dak van de oostvleugel is ook aan de binnenplaatszijde van leien voorzien; de overige daken zijn aan de binnenplaatszijde met grijze pannen gedekt.Alhoewel het huis Gebroek reeds in 1381 wordt genoemd als grootleen van Valkenburg, kwam het huidige ensemble in de 17e eeuw tot stand. Van de voorganger van het huidige huis Gebroek zijn aan de NW- zijde van de tot een grote vijverpartij in landschapsstijl vergraven voormalige molenvijver nog fundamenten in de grond bewaard gebleven. Het nieuwe huis werd waarschijnlijk in verband met de vochtige bodemgesteldheid bij deze toenmalige molenvijver een stukje hoger in westelijke richting opgetrokken. Ter plekke van het midden van de huidige westvleugel stond vanouds een economiegebouw (zo bleek bij de restauratie van deze vleugel in de jaren 1975-1978), die voor de bouw van deze vleugel in de 17e eeuw de grondslag vormde.
De noordvleugel, die ten westen van de huidige halfronde boogpoort naar de binnenplaats een pachterswoning en hoeve en ten oosten van de poort een ruime opkamer (thans keuken met 17e-eeuwse rechthoekige schouw) herbergde, werd omstreeks 1618 gebouwd. In het naar de oostvleugel gerichte gedeelte van de zuidmuur van de noordvleugel zijn tijdens de restauratie in de periode 1967, 1975-1978 resten van twee voormalige kruisvensters aangetroffen, hetgeen aangeeft, dat dit gedeelte eerst een buitenmuur is geweest. In 1656 kwam als sluitstuk van de bouwcampagne de zuidvleugel gereed, die als graanschuur dienst deed. Voordien was het hof aan de zuidzijde waarschijnlijk door een muur afgesloten. De bouwheer van dit ensemble van vier vleugels was ene Mutchenich, die tevens de Kelmonderhof (1616) te Kelmond en de St. Janshoeve (1619) te Geleen had laten bouwen.
Omstreeks 1825 werd Gebroek gekocht door de Belgische familie baron De Roosen. Deze verbouwde de oostvleugel ingrijpend tot geriefelijke woonvleugel; bij deze verbouwing werd de westmuur van de oostvleugel ca. 2 meter naar de binnenplaats getrokken, waardoor aan de westzijde van deze vleugel de ruimte voor de huidige lange hal ontstond, die de gehele lengte van de oostvleugel bestrijkt. Voorts werd inwendig toen ondermeer de huidige grote zaal gebouwd (hiervoor een schop), werden de haardpartijen vernieuwd (onder meer met een nog aanwezige 18e-eeuwse marmeren Luikse schouw en een 18e-eeuwse lindenhouten schouw) en werd de vleugel aan de oostzijde van ruime empire-vensters met persiennes voorzien. Voorts dateren de segmentboogvensters aan de oost- en binnenplaatszijde van deze vleugel en de ingang met aangekoppelde vensters aan de oostzijde uit deze tijd. De centraal op de nok van de oostvleugel geplaatste achtzijdige houten dakruiter met een windvaan (voorstellende een blazende triton) en kleine bronzen klok dateert in oorsprong waarschijnlijk nog uit de 17e eeuw; op de klok de tekst: SANCTE LEONARDI ORA PRO NOBIS 1658 en een gevierendeeld wapen - I en IV een klimmende leeuw, II en III een roos, waaronder RECTE COGN(I)TA. In de jaren 1967 en 1975-1978, werd het huis ingrijpend gerestaureerd; toen werd onder meer de oostvleugel van een nieuwe fundering voorzien en werd de westvleugel tot de huidige twee woningen verbouwd.
Oostvleugel parkzijde: een in venstergroepen gelede gevelpartij met aan de linkerzijde beganegronds en op de verdieping respectievelijk drie 8- en drie 6-ruitsvensters, rechts hiervan de ingang, bestaande uit een 8-ruitsdeur met 2-ruits bovenlicht en met aangekoppelde 8-ruitsvensters en boven de ingang op de verdieping een 6-ruitsvenster. De ingang wordt voorafgegaan door een hardstenen bordes van twee treden. Rechts van genoemde vensters en ingang, die tesamen ongeveer de linkerhelft van de gevel in beslag nemen, zes venstertraveeën met beganegronds van links naar rechts drie 8-ruitsvensters, een 8-ruitsdeur met 2-ruits bovenlicht en twee 8-ruitsvensters en op de verdieping zes 6-ruitsvensters. Aan het rechter uiteinde van de gevel op de verdieping en beganegronds respectievelijk een 6- en een 8-ruitsvenster. Alle genoemde vensters en deuren aan deze gevelzijde zijn segmentboogvormig en zijn voorzien van hardstenen omlijstingen. Ter hoogte van de zolderverdieping aan deze zijde drie eenvoudige houten dakkapellen met klokvormig kuifstuk.
Oostgevel binnenplaatszijde: in een vier traveeen gelede gevelpartij uit ca. 1825, opgetrokken toen de oostvleugel ca. twee meter in richting van de de binnenplaats werd getrokken. Aan de linkerzijde de toegangsdeur met 40-ruitsvenster en rechts hiervan drie 24-ruitsvensters. Op de verdieping vier 16-ruitsvensters, waarvan het meest rechter in 'trompe l'oeil' is geschilderd. Genoemde vensters en deur zijn segmentboogvormig. Aan weerszijden van deze traveeen beganegronds en op de verdieping een radvenster met 4-ruitsindeling. Links van deze vier traveeen een lage deur met 4-ruitsvenster met erboven een venster met 4-ruitsindeling, beide segmentboog-vormig. Boven laatstgenoemd venster twee vensters met 4-ruitsindeling. In het gedeelte onder de overwelfde poort twee kleine 4-ruitsvensters. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met zadeldak en 4-ruitsvenster.
Noordvleugel parkzijde: de gevel vertoont een onregelmatige indeling met iets links van het midden de met hardsteen-blokken omlijste segmentboogvormige poort met dubbele houten deur met erboven op de verdieping een 6-ruitsvenster. Aan weerszijden van dit venster zijn bouwsporen zichtbaar van een segmentboogvormig venster. Ter hoogte van de kap even links en rechts van laatstgenoemd venster een dakkapel met zadeldak en 4-ruitsvenster. Het gevelgedeelte links van de poort is in twee traveeen geleed met beganegronds en op de verdieping per travee een 6-ruitsvenster en ter hoogte van de zolder per travee een dakkapel met zadeldak met 4-ruitsvenster. Het linker venster beganegronds is recentelijk in de hier oorspronkelijk blinde gevel aangebracht. Rechts van de poort een venster met 6-ruitsindeling. Aan de rechterzijde van de gevel een deur met hardstenen stoep en links hiervan beganegronds en op de verdieping een 6-ruitsvenster. Ter hoogte van de zolderverdieping twee dakkapellen met luiken met rond ontluchtingsgat en met zadeldak. Genoemde vensters en deuren beganegronds en op de verdieping zijn segmentboogvormig. De gevel wordt afgesloten door een naar voren springende lijst met muizetand-motief. Aan weerszijden van de poort twee 17e-eeuwse klokvormige schampstenen.
Noordvleugel binnenplaatszijde: beganegronds twee 20-ruitsvensters met hardsteen-omlijstingen. De mergelomlijsting van het linker venster is tot de grond toe doorgetrokken; oorspronkelijk bevond zich hier een deur. Op de verdieping drie 16-ruitsvensters. Boven de poort eveneens een 16-ruitsvenster. Genoemde vensters zijn segmentboogvormig. Aan de rechter zijde van de gevel een 2-ruitsvenster, dat het restant vormt van het oorspronkelijke bij de verbreding van de oostvleugel in ca. 1825 gehalveerde 4-ruitsvenster.
Noordvleugel korte westzijde: beganegronds twee radvensters met 4- ruitsindeling. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten, voorzien van een hardsteen-omlijsting. Halverwege wordt de westgevel van de noordvleugel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.
Westvleugel parkzijde: een tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebrachte historiserende venster en deurgeleding, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is.
Zuidvleugel korte westzijde: beganegronds zijn bouwsporen zichtbaar van drie segmentboogvormige omlijstingen van voormalige poortdeuren, die waarschijnlijk uit de tijd dateren, dat in de zuidvleugel het kruidenbitter 'Els' werd gestookt. Voorts beganegronds een ingangspartij en vensterindeling uit de tijd van de restauratie in de jaren 1972-1975, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis zijn. In de topgevel drie ronde ontluchtingsgaten. Erboven een duiventil bestaande uit 6 in de gevel uitgespaarde rechthoekige gaten. Bovenaan de topgevel een muuranker in de vorm van een . Halverwege wordt de gevel door een geprofileerde cordonlijst onderbroken.
Westgevel binnenplaatszijde: beganegronds twee deuren met hardsteen-omlijsting en op de verdieping, tussen de loodlijnen van genoemde deuren, twee 4-ruitsvensters en links en rechts hiervan een klein enkelruits venster. Genoemde deuren en vensters zijn segmentboogvormig.
Zuidvleugel parkzijde: op de verdieping aan de rechterzijde vier segmentboogvormige 6-ruitsvensters. De overige vensters en deuren van deze gevel zijn tijdens de restauratie in de jaren 1972-1975 aangebracht en zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis.
Zuidvleugel binnenplaatszijde: aan de linker- en rechter zijde van de gevel een omlijsting met hardsteenblokken van een halfronde poort met rechts een dubbele houten poortdeur en links een recentelijk aangebrachte glazen wand. Boven de linker poortomlijsting een segmentboogvormig schuifvenster met 42- ruitsindeling, dat na de Tweede Wereldoorlog is aangebracht en voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. Hierboven op kaphoogte een 4-ruitsdakkapel met zadeldak. Op de sluitsteen van de rechter poortomlijsting het jaar 1656. Aan de rechter zijde van deze gevel een 4-ruits radvenster in 'trompe l'oeil'.
Monumentnummer: 455382
OMSCHRIJVING UIT RCE: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG. De historische parkaanleg van huis Gebroek wordt hoofdzakelijk bepaald door een park in landschapsstijl, dat in de eerste helft van de 19e eeuw is ontstaan. In deze aanleg is een formele as bewaard gebleven, die uit de 17e of 18e eeuw dateert. Deze as wordt gevormd door de oprijlaan - aan de openbare weg (Kasteel Genbroekstraat - Geverikerstraat) door twee imposante 19e-eeuwse paardekastanjes gemarkeerd - en door een in het verlengde van de oprijlaan (thans aan weerszijden met een rij 20e-eeuwse linden beplant) gelegen wagenpad, dat aan de westzijde door de Maastrichterlaan wordt beëindigd. Aan de noord- en zuidzijde van dit pad bevinden zich respectievelijk een boomgaard en een weiland. Naast haar functie als toegangslaan naar het huis leidde de as in oostelijke richting naar de in het hellingbos gelegen zand- en grindgroeve, die tot in de 19e eeuw werd geexploiteerd en waaraan een uitholling ter plekke nog herinnert. Als zodanig staat de as weergegeven op de Tranchot-kaart (1805-1807), die voorts ten zuiden van de zuidvleugel van het huis een rechthoekige hof aangeeft, dat met de huidige rechthoekige moestuin geidentificeerd kan worden; de zuidelijke helft van deze moestuin, waarin thans enkele fruitbomen, een moes- en bloementuin, is in 1970 bebost.
Voor het overige kan naar aanleiding van de Tranchot-kaart worden opgemerkt, dat de aanleg in deze tijd voornamelijk nog een utilitaire betekenis had. Ten oosten van het huis (op de kaart 'Printhagen' genoemd) zijn twee grote rechthoekige molenvijvers aangegeven, die zich direct ten noorden van de as, alwaar de leermolen was gesitueerd, tot een viertal achter elkaar gelegen kanalen - eveneens wijers - versmalden. In deze tijd was de aan de oostzijde gelegen helling, waarlangs de Keutelbeek stroomt, nog onbebost. Aan de zuidzijde van de aanleg van Gebroek bevindt zich een weiland, dat door een stelsel van vijf smalle rechte waterlopen is geleed. Onder het maaiveld-niveau, dat in de jaren '70 van deze eeuw is opgehoogd, bevindt zich nog een fijnmazig patroon in visgraat-motief, waarvan het zichtbare stelsel van rechte waterlopen het stelsel van 'ruggegraten' vormt (bij twee kanalen is dit patroon in de jaren '70 blootgelegd; de overige drie kanalen werden niet onderzocht). Oorspronkelijk was het patroon met rode aarden buizen gevuld, zo bleek bij de ophoging van het terrein in de jaren '70. Dit stelsel van waterlopen, dat vermoedelijk tot het begin van de 17e eeuw teruggaat, heeft een drainerende functie gehad. Het is mogelijk, dat het stelsel tevens als extra waterbron voor de wijer dienst heeft gedaan.
Na ca. 1825, toen Gebroek was gekocht door de Belgische familie baron De Roosen en toen de oostvleugel voor geriefelijkere bewoning werd verbouwd, werd de aanleg van Gebroek in een park in landschapsstijl veranderd. De twee molenvijvers werden tot een grote vijver in landschapsstijl vergraven (bij een schoonmaakbeurt van de vijver in de jaren '60 van deze eeuw bleken de palen van de beschoeiing en de scheidingswand tussen de twee vijvers nog in de grond te zitten). De helling aan de oostzijde werd met voornamelijk beuk (voorts enkele weymouth-dennen en aan de NO-zijde 19e-eeuwse eik) tot produktie- en parkbos beplant (regelmatige kap vond tot in de jaren '30 van deze eeuw plaats) en van een eenvoudig patroon van slingerpaden voorzien. Aan de voet van het hellingbos, waar de bodem een veel diepere beworteling mogelijk maakt, werden andere eveneens nog bestaande varieteiten (eik, rode beuk, acacia, kastanje) geplant. Omstreeks deze tijd werd aan de voet van het hellingbos het zuidelijke verlengde van de Keutelbeek aangelegd, die voordien ten noorden van de meest noordelijke kanaal ontsprong. De aanleg van Gebroek kent geen geraffineerd patroon van slingerpaden, waarvan het uitgebalanceerde verloop zorgvuldig vormgegeven landschapsscenes aan elkaar rijgen, maar is opgebouwd door enkele aangebrachte wijzigingen in de voor een landschapsspark ideale eigenschappen, die het terrein van Gebroek van nature biedt: het beplante hellingbos als belangrijke coulisse, het in het dal gelegen spiegelend wateroppervlak als hart van de aanleg en de deels open en deels door boomcoulissen (rode beuk, paardekastanje) afgeschermde weilanden, die door hun ruimtelijkheid contrasteren met de beslotenheid van het centrale parkgedeelte. Het door een in onregelmatige curven verlopende boszoom omgeven weiland ten zuiden van het huis en de moestuin werd omstreeks 1970 aangelegd. Het weiland ligt vrij geisoleerd ten aanzien van het overige gedeelte van het park en is in de historische aanleg als groenbuffer van betekenis. De zelfde waarde heeft het peppel-bos ten zuiden hiervan, dat eveneens toendertijd is geplant. Noemenswaardig zijn voorts een monumentale geente purperbeuk aan de ZO-zijde van de stenen schuur en de lindelaan aan de westzijde van het weiland met het kanalen-stelsel, die beide waarschijnlijk uit de 19e eeuw dateren.
Op de kaart van Gebroek uit 1847 door M. Jaspan (coll. Mr L.H.W. Regout) is te zien, dat de kanalen in het weiland ten noorden van de as van de oprijlaan in deze tijd nog hun formele vorm hadden. Alszodanig blijft deze vorm tot na 1920 bestaan, zoals uit de Topografische en Militaire kaart uit dit jaar aangeeft. Op de editie uit 1935 is te zien, dat deze vijvers tot de huidige twee vijvers in landschapsstijl zijn vergraven.
Na 1966, toen Mr L.H.W Regout eigenaar werd van Gebroek, werd aan de oostzijde van het huis een rechthoekig terras aangelegd. Hiervoor werd een deel van de westzijde van de grote vijver in landschapsstijl afgegraven en werd de oever alhier recht getrokken. Voor de bescherming is dit terras van ondergeschikte betekenis. Het zelfde geldt voor de door de huidige eigenaar geplante neo-formele buxus-parterres op de binnenplaats van het huis, die weliswaar een grote ornamentele waarde hebben, maar waarvan de betekenis door hun relatief jonge leeftijd voor de bescherming ondergeschikt is. Voorts werden in 1969 van de vier rechthoekige kanalen aan de noordzijde van het park, de zuidelijke twee kanalen in landschapsstijl vergraven. Met de vrij gekomen aarde werd het terrein, dat ter plekke zeer vochtig was, opgehoogd. Het kanaal ten noorden hiervan heeft zijn rechthoekige vorm behouden. Ter plaatse van het meest noordelijke kanaal staat thans een scholencomplex.
In deze periode werd ook het weiland ten noorden van het huis aan de westzijde naar de openbare weg van een houtwal voorzien, zodat ook aan deze zijde de aanleg een besloten atmosfeer kreeg.
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Op het kasteelterrein is van toepassing het in 2011 door de gemeente Beek vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Beek".)
Bestemming: (Enkelbestemming Natuur- Landgoed)
Bestemming: (Dubbelbestemmingen waarde: Archeologie 1 en Cultuurhistorie.)
Bestemmingsplan: J (Op het kasteelterrein is van toepassing het in 2011 door de gemeente Beek vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Beek".)
Bestemming: (Enkelbestemming Natuur- Landgoed)
Bestemming: (Dubbelbestemmingen waarde: Archeologie 1 en Cultuurhistorie.)
Auteur en datum
Auteur: J.H.Wendrich
Beschrijving gemaakt: november 2014
Auteur: J.H.Wendrich
Beschrijving gemaakt: november 2014
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
11/10 A4: Losswand
11/10 A4: Losswand
Bodemkundige codering
Lnd6: Poldervaaggronden, siltige leem; collovium in dal.
Lnd6: Poldervaaggronden, siltige leem; collovium in dal.
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.