Millen
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Millen
Millen
Locatie
Adres: Huis Millen 2, 6118 BX
Sittard
Gemeente Sittard-Geleen
Provincie Limburg
Het omgrachte kasteelterrein met de restanten van het oorspronkelijke kasteel Millen en het gerestaureerde, latere, Huis Millen is gelegen ten zuidoosten van Nieuwstadt, tussen Sittard en de grens met Duitsland, daar waar de Rode Beek en de Geleenbeek dicht bij elkaar liggen. De aangegeven coördinaten betreffen een viertal punten van de thans nog aanwezige buitenste omgrachting van het totale kasteelterrein.
Adres: Huis Millen 2, 6118 BX
Sittard
Gemeente Sittard-Geleen
Provincie Limburg
Het omgrachte kasteelterrein met de restanten van het oorspronkelijke kasteel Millen en het gerestaureerde, latere, Huis Millen is gelegen ten zuidoosten van Nieuwstadt, tussen Sittard en de grens met Duitsland, daar waar de Rode Beek en de Geleenbeek dicht bij elkaar liggen. De aangegeven coördinaten betreffen een viertal punten van de thans nog aanwezige buitenste omgrachting van het totale kasteelterrein.
Typologie
(Vermoedelijk oorspronkelijke versterking)
(Nieuwbouw versterking uit veertiende eeuw)
(Uitbreiding in vijftiende eeuw)
(thans nog aanwezige woongebouw op terrein voorburcht)
De oorspronkelijke versterking op een kunstmatig opgeworpen heuvel is in de veertiende eeuw uitgebreid met een ovale ringmuur aan de voet van de heuvel. De thans nog aanwezige ronde (woon)toren maakte deel uit van deze ringmuur. In de loop der tijd werd vervolgens aan de oostzijde een voorburcht gerealiseerd. In de vijftiende eeuw werd op een afstand van circa 5m van de bestaande ommuring een nieuwe ringmuur gebouwd en werd de voorburcht aangepast. Halverwege de zeventiende eeuw werd het grootste gedeelte van deze bebouwing gesloopt. De thans nog aanwezige bebouwing van Huis Millen, welke gelegen is ten oosten van de voorburcht, stamt grotendeels uit de zeventiende eeuw.
(Vermoedelijk oorspronkelijke versterking)
(Nieuwbouw versterking uit veertiende eeuw)
(Uitbreiding in vijftiende eeuw)
(thans nog aanwezige woongebouw op terrein voorburcht)
De oorspronkelijke versterking op een kunstmatig opgeworpen heuvel is in de veertiende eeuw uitgebreid met een ovale ringmuur aan de voet van de heuvel. De thans nog aanwezige ronde (woon)toren maakte deel uit van deze ringmuur. In de loop der tijd werd vervolgens aan de oostzijde een voorburcht gerealiseerd. In de vijftiende eeuw werd op een afstand van circa 5m van de bestaande ommuring een nieuwe ringmuur gebouwd en werd de voorburcht aangepast. Halverwege de zeventiende eeuw werd het grootste gedeelte van deze bebouwing gesloopt. De thans nog aanwezige bebouwing van Huis Millen, welke gelegen is ten oosten van de voorburcht, stamt grotendeels uit de zeventiende eeuw.
Etymologie
Over de herkomst van de naam van het huis en de heerlijkheid bestaat onduidelijkheid. Volgens een van de deskundigen zou de naam zijn afgeleid van de afstand, 1000 passen (mille passus) tussen het kasteel en het voormalige Teudorum. De meest waarschijnlijke verklaring is echter die, waarbij ervan wordt uitgegaan, dat de naam is afgeleid van de naam van het destijds onafhankelijk geslacht Von Millen.
Over de herkomst van de naam van het huis en de heerlijkheid bestaat onduidelijkheid. Volgens een van de deskundigen zou de naam zijn afgeleid van de afstand, 1000 passen (mille passus) tussen het kasteel en het voormalige Teudorum. De meest waarschijnlijke verklaring is echter die, waarbij ervan wordt uitgegaan, dat de naam is afgeleid van de naam van het destijds onafhankelijk geslacht Von Millen.
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: juli 2013
Van het in diverse perioden gebouwde, uitgebreide en gedeeltelijk gesloopte kasteel zijn thans nog aanwezig een (woon)toren met een klein deel van de aansluitende ringmuur van van de eerste ommuring van het kasteel Millen uit de veertiende eeuw. Het thans nog aanwezige, gerestaureerde huis Millen, dat is gelegen aan de oostzijde van de oorspronkelijke hoofdburcht en voorburcht, is gefaseerd gebouwd in de periode tussen 1540 en 1825. Deze bouwdelen zijn gesitueerd op het door een gracht omgeven kasteelterrein. De nog als ruïne aanwezige, in Vlaams verband opgetrokken bakstenen, ronde woontoren met een inwendige diameter van 4,75m, een muurdikte van 2,60m en een hoogte van 20m had drie gewelfde verdiepingsruimten, waarvan de onderste ruimte een hoogte had van 7m. De toren was van buiten bereikbaar via de tweede verdieping. De toren is voorzien van spitsboognissen met schietgaten, waarvan er enkele met hardsteen zijn omkleed. Van de tweede uit de vijftiende eeuw stammende ommuring en van de voorburcht zijn alleen nog funderingsresten in de ondergrond aanwezig. Van de omgrachting van hoofdburcht en voorburcht en de tweede omgrachting met tussenliggende aarden wal zijn geen restanten meer aanwezig. Het thans nog aanwezige huis Millen gelegen op het oostelijk deel van het omgrachte kasteelterrein bestaat uit een complex gebouwen gegroepeerd rondom een langwerpige, vijfhoekige binnenplaats en is bereikbaar via een stenen brug vanaf de openbare weg. De twee oudste gedeelten hiervan zijn de beide poortgebouwen, die onderdeel hebben gevormd van de toegang tot de oorspronkelijke burcht. Het oostelijk poortgebouw is thans voorzien van een achthoekig piramidedak. Ten zuiden van de oostpoort bevindt zicht een twee verdiepingen tellende bakstenen woonhuis onder een leien zadeldak uit 1699 met in de gevel natuurstenen banden en hardsteen omraamde vensters. Het woongebouw is aan de noordwesthoek voorzien van een ronde traptoren met helmspits. De overige rondom het binnenplein gegroepeerde gebouwen betreffen dienstgebouwen, die voor diverse doeleinden, zoals paardenhouderij, recreatie, expositie, etc. zijn ingericht. Op het gedeelte van de voormalige voorburcht is een tiendschuur uit de achttiende eeuw aanwezig. Verder is aan weerszijde van de Rode Beek een watermolen aanwezig, waarbij de molen die aan de Nederlandse zijde staat een graanmolen betreft en die aan de Duitse zijde een oliemolen.
Laatst bijgewerkt: juli 2013
Van het in diverse perioden gebouwde, uitgebreide en gedeeltelijk gesloopte kasteel zijn thans nog aanwezig een (woon)toren met een klein deel van de aansluitende ringmuur van van de eerste ommuring van het kasteel Millen uit de veertiende eeuw. Het thans nog aanwezige, gerestaureerde huis Millen, dat is gelegen aan de oostzijde van de oorspronkelijke hoofdburcht en voorburcht, is gefaseerd gebouwd in de periode tussen 1540 en 1825. Deze bouwdelen zijn gesitueerd op het door een gracht omgeven kasteelterrein. De nog als ruïne aanwezige, in Vlaams verband opgetrokken bakstenen, ronde woontoren met een inwendige diameter van 4,75m, een muurdikte van 2,60m en een hoogte van 20m had drie gewelfde verdiepingsruimten, waarvan de onderste ruimte een hoogte had van 7m. De toren was van buiten bereikbaar via de tweede verdieping. De toren is voorzien van spitsboognissen met schietgaten, waarvan er enkele met hardsteen zijn omkleed. Van de tweede uit de vijftiende eeuw stammende ommuring en van de voorburcht zijn alleen nog funderingsresten in de ondergrond aanwezig. Van de omgrachting van hoofdburcht en voorburcht en de tweede omgrachting met tussenliggende aarden wal zijn geen restanten meer aanwezig. Het thans nog aanwezige huis Millen gelegen op het oostelijk deel van het omgrachte kasteelterrein bestaat uit een complex gebouwen gegroepeerd rondom een langwerpige, vijfhoekige binnenplaats en is bereikbaar via een stenen brug vanaf de openbare weg. De twee oudste gedeelten hiervan zijn de beide poortgebouwen, die onderdeel hebben gevormd van de toegang tot de oorspronkelijke burcht. Het oostelijk poortgebouw is thans voorzien van een achthoekig piramidedak. Ten zuiden van de oostpoort bevindt zicht een twee verdiepingen tellende bakstenen woonhuis onder een leien zadeldak uit 1699 met in de gevel natuurstenen banden en hardsteen omraamde vensters. Het woongebouw is aan de noordwesthoek voorzien van een ronde traptoren met helmspits. De overige rondom het binnenplein gegroepeerde gebouwen betreffen dienstgebouwen, die voor diverse doeleinden, zoals paardenhouderij, recreatie, expositie, etc. zijn ingericht. Op het gedeelte van de voormalige voorburcht is een tiendschuur uit de achttiende eeuw aanwezig. Verder is aan weerszijde van de Rode Beek een watermolen aanwezig, waarbij de molen die aan de Nederlandse zijde staat een graanmolen betreft en die aan de Duitse zijde een oliemolen.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar: (Betreft de oorspronkelijke ringmuur met torens aan de voet van de motte)
Zichtbaar: (Betreffende de gebouwen van het latere huis Millen, de tiendschuur en de watermolens)
Grondgebruik:
Van het oudst bekende kasteel is een ronde, in Vlaams verband gemetselde, bakstenen toren met aansluitende stukken ringmuur bewaard gebleven. Deze onderdelen maakten deel uit van de eerste ommuring van de motte. Van de hierna gebouwde tweede ringmuur zijn boven maaiveld geen restanten meer aanwezig. Het eind zeventiende eeuw gebouwde nieuwe huis Millen, bestaande uit rondom een langerekte binnenplaats gegroepeerde bebouwing, is eind twintigste eeuw gerestaureerd. Twee toegangspoorten uit de vijftiende eeuw vormen onderdeel van betreffende bebouwing. Verder vormen onderdeel van het complex de binnen de omgrachting aanwezige, uit de achttiende eeuw stammende, tiendschuur en de langs de Rode Beek gesitueerde watermolens.
Zichtbaar: (Betreft de oorspronkelijke ringmuur met torens aan de voet van de motte)
Zichtbaar: (Betreffende de gebouwen van het latere huis Millen, de tiendschuur en de watermolens)
Grondgebruik:
Van het oudst bekende kasteel is een ronde, in Vlaams verband gemetselde, bakstenen toren met aansluitende stukken ringmuur bewaard gebleven. Deze onderdelen maakten deel uit van de eerste ommuring van de motte. Van de hierna gebouwde tweede ringmuur zijn boven maaiveld geen restanten meer aanwezig. Het eind zeventiende eeuw gebouwde nieuwe huis Millen, bestaande uit rondom een langerekte binnenplaats gegroepeerde bebouwing, is eind twintigste eeuw gerestaureerd. Twee toegangspoorten uit de vijftiende eeuw vormen onderdeel van betreffende bebouwing. Verder vormen onderdeel van het complex de binnen de omgrachting aanwezige, uit de achttiende eeuw stammende, tiendschuur en de langs de Rode Beek gesitueerde watermolens.
Afmetingen
De aangegeven totale afmetingen (ca. 210x275m) betreffen de afmetingen van het huidige omgrachte kasteelterrein. De aangegeven afmetingen van de hoofdburcht (ca. 65x75m) en voorburcht (ca. 50x85m) betreffen de afmetingen van de halverwege de vijftiende eeuw uitgebreide omgrachte hoofdburcht en voorburcht. De halverwege de veertiende eeuw gebouwde hoofdburcht had afmetingen van ca. 40x46m.
De aangegeven totale afmetingen (ca. 210x275m) betreffen de afmetingen van het huidige omgrachte kasteelterrein. De aangegeven afmetingen van de hoofdburcht (ca. 65x75m) en voorburcht (ca. 50x85m) betreffen de afmetingen van de halverwege de vijftiende eeuw uitgebreide omgrachte hoofdburcht en voorburcht. De halverwege de veertiende eeuw gebouwde hoofdburcht had afmetingen van ca. 40x46m.
Oudste vermelding
Datum: 1282
Bron: Oorkonde
De oudst bekende vermelding betreft die uit 1282, waarin werd aangegeven dat de burcht en heerlijkheid door Arnold van Millen werd verkocht aan Dirk II Heinsberg, heer van Heinsberg.
Datum: 1282
Bron: Oorkonde
De oudst bekende vermelding betreft die uit 1282, waarin werd aangegeven dat de burcht en heerlijkheid door Arnold van Millen werd verkocht aan Dirk II Heinsberg, heer van Heinsberg.
Bezitsgeschiedenis
Hoewel de eerst bekende vermelding van het kasteel stamt uit 1282, toen Arnold van Millen het goed verkocht aan Dirk II Heinsberg, waren er daarvoor reeds heren van Millen, die als getuigen van de graaf van Gelre werden vermeld, (in 1118, Heribert van Millen en in 1201, Diederik van Millen). Aangenomen wordt, dat de oorspronkelijke versterking in de elfde eeuw door de heren van Millen, moet zijn gebouwd. In 1282 werden heerlijkheid en versterking door Arnold van Millen verkocht aan Diederik II van Heinsberg. In de strijd tegen Gelre werd de versterking in 1287 door de hertog van Brabant in brand gestoken. In de leenaktenboeken van Gelre wordt het "Thuys te Millen" voor het eerst vermeld in 1326, toen Diederick van Heynsbergh met huis en heerlijkheid werd beleend. Na eerst te zijn verpand, werden in 1362 Huis en heerlijkheid door de hertog van Gelre overgedragen aan graaf Jan van Meurs, waarna deze in 1365 door de hertog werd verzocht het kasteel te herbouwen. Na het kasteel te hebben herbouwd en te hebben uitgebreid, droeg Jan van Meurs het in 1387 over aan de hertog van Brabant, waarna het kasteel onderdeel ging vormen van de Brabantse grensversterking. In 1420 kwamen kasteel en heerlijkheid weer terug in het bezit van de familie Van Heinsberg, waar het tot 1499 zou blijven. Na het overlijden van de laatste mannelijke erfgenaam Jan III van Heinsberg gingen kasteel en heerlijkheid over naar de met Jan van Nassau Dillenburg getrouwde Maria van Loon-Heinsberg, die het goed in 1499 overdroeg aan de hertog van Gulik. Tijdens het bewind van de hertogen van Gulik werd het kasteel in 1566 verder versterkt. In 1650 werd van de toenmalige hertog toestemming gekregen om het kasteel grotendeels te slopen en kon worden gestart met de bouw van het thans nog aanwezige huis. Tot Franse bezetting in 1794 werd het huis bewoond door een stadhouder of ambtman, als vertegenwoordiger van de hertog. Tijdens de Franse bezetting werd het huis geconfisqueerd om vervolgens in 1803 te worden geveild. Na de nederlaag van Napoleon werd in 1816 het gebied opnieuw ingedeeld en kwam het grootste gedeelte van de heerlijkheid Millen binnen Pruisisch grondgebied te liggen. Alleen huis Millen met omringende grond bleef binnen Nederlands grondgebied. In 1823 werd het huis door de toenmalige eigenaar Pierre de Ceulener uit Maastricht verkocht aan de familie De Haan uit Keulen, wiens nazaten het goed in 1989 verkochten aan de huidige bewoners de familie Wagemans. Deze familie hebben het huis, de tuinen en de bijbehorende watermolen laten restaureren.
Hoewel de eerst bekende vermelding van het kasteel stamt uit 1282, toen Arnold van Millen het goed verkocht aan Dirk II Heinsberg, waren er daarvoor reeds heren van Millen, die als getuigen van de graaf van Gelre werden vermeld, (in 1118, Heribert van Millen en in 1201, Diederik van Millen). Aangenomen wordt, dat de oorspronkelijke versterking in de elfde eeuw door de heren van Millen, moet zijn gebouwd. In 1282 werden heerlijkheid en versterking door Arnold van Millen verkocht aan Diederik II van Heinsberg. In de strijd tegen Gelre werd de versterking in 1287 door de hertog van Brabant in brand gestoken. In de leenaktenboeken van Gelre wordt het "Thuys te Millen" voor het eerst vermeld in 1326, toen Diederick van Heynsbergh met huis en heerlijkheid werd beleend. Na eerst te zijn verpand, werden in 1362 Huis en heerlijkheid door de hertog van Gelre overgedragen aan graaf Jan van Meurs, waarna deze in 1365 door de hertog werd verzocht het kasteel te herbouwen. Na het kasteel te hebben herbouwd en te hebben uitgebreid, droeg Jan van Meurs het in 1387 over aan de hertog van Brabant, waarna het kasteel onderdeel ging vormen van de Brabantse grensversterking. In 1420 kwamen kasteel en heerlijkheid weer terug in het bezit van de familie Van Heinsberg, waar het tot 1499 zou blijven. Na het overlijden van de laatste mannelijke erfgenaam Jan III van Heinsberg gingen kasteel en heerlijkheid over naar de met Jan van Nassau Dillenburg getrouwde Maria van Loon-Heinsberg, die het goed in 1499 overdroeg aan de hertog van Gulik. Tijdens het bewind van de hertogen van Gulik werd het kasteel in 1566 verder versterkt. In 1650 werd van de toenmalige hertog toestemming gekregen om het kasteel grotendeels te slopen en kon worden gestart met de bouw van het thans nog aanwezige huis. Tot Franse bezetting in 1794 werd het huis bewoond door een stadhouder of ambtman, als vertegenwoordiger van de hertog. Tijdens de Franse bezetting werd het huis geconfisqueerd om vervolgens in 1803 te worden geveild. Na de nederlaag van Napoleon werd in 1816 het gebied opnieuw ingedeeld en kwam het grootste gedeelte van de heerlijkheid Millen binnen Pruisisch grondgebied te liggen. Alleen huis Millen met omringende grond bleef binnen Nederlands grondgebied. In 1823 werd het huis door de toenmalige eigenaar Pierre de Ceulener uit Maastricht verkocht aan de familie De Haan uit Keulen, wiens nazaten het goed in 1989 verkochten aan de huidige bewoners de familie Wagemans. Deze familie hebben het huis, de tuinen en de bijbehorende watermolen laten restaureren.
Historische betekenis
De oorspronkelijke burcht is, door zijn strategische ligging in het grensgebied van elkaar bestrijdende machten, regelmatig betrokken geweest bij het politieke steekspel tussen de diverse machtshebbers, die in het betreffende gedeelte van het huidige Limburg hun macht wilden uitbreiden.
De oorspronkelijke burcht is, door zijn strategische ligging in het grensgebied van elkaar bestrijdende machten, regelmatig betrokken geweest bij het politieke steekspel tussen de diverse machtshebbers, die in het betreffende gedeelte van het huidige Limburg hun macht wilden uitbreiden.
Bouwgeschiedenis
Hoewel hiervoor geen bewijzen beschikbaar zijn, wordt ervan uitgegaan, dat de oudste versterking waarschijnlijk een motte is geweest, waarvan de kunstmatig opgeworpen heuvel grotendeels nog aanwezig is. De tot deze motte behorende gebouwen zouden in 1287 door een leger van de hertog van Brabant zijn verwoest. Niet duidelijk is of de gebouwen daarna weer zijn opgebouwd, of dat de versterking er lange tijd als ruïne heeft bijgestaan. In 1365 werd de toenmalige eigenaar Jan van Meurs door de hertog van Gelre verzocht om het verwoeste kasteel weer op te bouwen. Op grond van de uit opgravingen verkregen informatie kan worden afgeleid, dat deze nieuwbouw bestond uit een ringmuur aan de voet van de kunstmatig opgeworpen heuvel met ten minste drie torens. Een van de torens was de in Vlaams verband opgetrokken bakstenen ronde (woon)toren met een inwendige diameter van 4,75m, een muurdikte van 2,60m en een hoogte van 20m, waarvan de ruïne nog aanwezig is. Deze toren had drie gewelfde verdiepingsruimten, waarvan de onderste ruimte een hoogte had van 7m. De toren was bereikbaar via de tweede verdieping. De overige torens hadden waarschijnlijk een hoefijzervormige doorsnede. De torens werden onderling verbonden door een achter de ringmuur aanwezige weergang op spaarbogen. Of er op de kunstmatig opgeworpen heuvel nog een bouwwerk aanwezig is geweest is niet bekend. Nadat het kasteel in 1387 was overgedragen aan de hertog van Brabant ging het onderdeel vormen van de grensverdediging. In verband hiermee is waarschijnlijk het kasteel aan de oostzijde uitgebreid met een voorburcht, waarvan alleen in de ondergrond nog funderingsresten aanwezig zijn. Hoofdburcht en voorburcht waren in die tijd beide door een gracht omgeven. Omstreeks 1450 werd het kasteel door Jan van Heinsberg, prins-bisschop van Luik, uitgebreid door op een afstand van circa 5m een nieuwe ringmuur met zeven vierkante torens te bouwen. De torens werden onderling verbonden door een achter de ringmuur aanwezige weergang op spaarbogen. Van deze uitbreiding zijn alleen nog funderingsresten in de ondergrond aanwezig. Door de uitbreiding is waarschijnlijk ook de voorburcht wat vormgeving aangepast. Mogelijk dat de op de Tranchotkaart 1804/1805, Sittard, blad 64 aangegeven dubbele omgrachting met tussenliggend aarden wal eveneens uit die tijd stamt. Betreffende grachten zijn in de negentiende eeuw gedempt. Wanneer de thans nog aanwezige, ook op bedoelde Tranchotkaart aangegeven, buitenste omgrachting is gerealiseerd is niet bekend. Mogelijk na een verwoesting ervan in 1538 is vanaf dat jaar de militaire betekenis van het kasteel uitgespeeld. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het grotendeels slopen ervan in 1650. Tijdens het bewind van de hertog van Gulik zetelde de stadhouder of ambtman in het thans nog aanwezige huis Millen, dat is gelegen ten oosten van de voorburcht en in fase is gebouwd vanaf de zeventiende eeuw. De oudste gedeelten worden gevormd door de twee poortgebouwen uit de vijftiende eeuw. Het oostelijke poortgebouw met de daarbij behorende poortierswachterswoning gaf oorspronkelijk toegang tot de aarden wal tussen de dubbele omgrachting. Het westelijke poortgebouw maakte oorspronkelijk deel uit van de toegangspoort tot de voorburcht. In de periode van begin zestiende eeuw tot 1825 werden deze twee poortgebouwen uitgebreid met een ambtmanshuis, een koetshuis, stallen, een bakkerij en middels diverse verbouwingen tot de huidige boerderij. In die periode werd de dubbele omgrachting gedempt en werd de buitenomgrachting aan de zuidoostzijde omgeleid om ruimte te creëeren voor een tuin. Na de aankoop van het complex door de familie Wagemans in 1989 werd de gebouwen grondig gerestaureerd.
Hoewel hiervoor geen bewijzen beschikbaar zijn, wordt ervan uitgegaan, dat de oudste versterking waarschijnlijk een motte is geweest, waarvan de kunstmatig opgeworpen heuvel grotendeels nog aanwezig is. De tot deze motte behorende gebouwen zouden in 1287 door een leger van de hertog van Brabant zijn verwoest. Niet duidelijk is of de gebouwen daarna weer zijn opgebouwd, of dat de versterking er lange tijd als ruïne heeft bijgestaan. In 1365 werd de toenmalige eigenaar Jan van Meurs door de hertog van Gelre verzocht om het verwoeste kasteel weer op te bouwen. Op grond van de uit opgravingen verkregen informatie kan worden afgeleid, dat deze nieuwbouw bestond uit een ringmuur aan de voet van de kunstmatig opgeworpen heuvel met ten minste drie torens. Een van de torens was de in Vlaams verband opgetrokken bakstenen ronde (woon)toren met een inwendige diameter van 4,75m, een muurdikte van 2,60m en een hoogte van 20m, waarvan de ruïne nog aanwezig is. Deze toren had drie gewelfde verdiepingsruimten, waarvan de onderste ruimte een hoogte had van 7m. De toren was bereikbaar via de tweede verdieping. De overige torens hadden waarschijnlijk een hoefijzervormige doorsnede. De torens werden onderling verbonden door een achter de ringmuur aanwezige weergang op spaarbogen. Of er op de kunstmatig opgeworpen heuvel nog een bouwwerk aanwezig is geweest is niet bekend. Nadat het kasteel in 1387 was overgedragen aan de hertog van Brabant ging het onderdeel vormen van de grensverdediging. In verband hiermee is waarschijnlijk het kasteel aan de oostzijde uitgebreid met een voorburcht, waarvan alleen in de ondergrond nog funderingsresten aanwezig zijn. Hoofdburcht en voorburcht waren in die tijd beide door een gracht omgeven. Omstreeks 1450 werd het kasteel door Jan van Heinsberg, prins-bisschop van Luik, uitgebreid door op een afstand van circa 5m een nieuwe ringmuur met zeven vierkante torens te bouwen. De torens werden onderling verbonden door een achter de ringmuur aanwezige weergang op spaarbogen. Van deze uitbreiding zijn alleen nog funderingsresten in de ondergrond aanwezig. Door de uitbreiding is waarschijnlijk ook de voorburcht wat vormgeving aangepast. Mogelijk dat de op de Tranchotkaart 1804/1805, Sittard, blad 64 aangegeven dubbele omgrachting met tussenliggend aarden wal eveneens uit die tijd stamt. Betreffende grachten zijn in de negentiende eeuw gedempt. Wanneer de thans nog aanwezige, ook op bedoelde Tranchotkaart aangegeven, buitenste omgrachting is gerealiseerd is niet bekend. Mogelijk na een verwoesting ervan in 1538 is vanaf dat jaar de militaire betekenis van het kasteel uitgespeeld. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het grotendeels slopen ervan in 1650. Tijdens het bewind van de hertog van Gulik zetelde de stadhouder of ambtman in het thans nog aanwezige huis Millen, dat is gelegen ten oosten van de voorburcht en in fase is gebouwd vanaf de zeventiende eeuw. De oudste gedeelten worden gevormd door de twee poortgebouwen uit de vijftiende eeuw. Het oostelijke poortgebouw met de daarbij behorende poortierswachterswoning gaf oorspronkelijk toegang tot de aarden wal tussen de dubbele omgrachting. Het westelijke poortgebouw maakte oorspronkelijk deel uit van de toegangspoort tot de voorburcht. In de periode van begin zestiende eeuw tot 1825 werden deze twee poortgebouwen uitgebreid met een ambtmanshuis, een koetshuis, stallen, een bakkerij en middels diverse verbouwingen tot de huidige boerderij. In die periode werd de dubbele omgrachting gedempt en werd de buitenomgrachting aan de zuidoostzijde omgeleid om ruimte te creëeren voor een tuin. Na de aankoop van het complex door de familie Wagemans in 1989 werd de gebouwen grondig gerestaureerd.
Afbeeldingen
- Google Earth, datum beeldmateriaal 2005, geraadpleegd juli 2013; - kadastrale minuutkaart gemeente Nieuwstadt, 1811-1832, Limburg, sectie B, blad 02, geraadpleegd juli 2013; - Plattegrond met archeologische resten kasteel Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 6A; - Tranchotkaart 1804/1805, Sittard, blad 64 (detail), Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 6; - Bestaande situatie kasteelterrein Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 7A; - Luchtfoto kasteelterrein Millen gezien vanuit oosten, Linssen, D., Rottier, H., Salden, H., 1980, Limburgse Kastelen in vogelvlucht, Heerlen, 73; - Ruïne ronde woontoren oorspronkelijke kasteel Millen, Kuipers-Verbuijs, M.J.,Klomp, H., Maes, N.C.M., Michels, J., Schulte, A.G., Vries, A. de, Wielinga, R.J., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle, 201; - Fasering bouw bestaande huis Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 13A; - Huis Millen gezien vanuit het oosten, Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 22; - Woongedeelte huis Millen gezien vanuit het oosten, Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 22; - Oostelijke bebouwing huis Millen gezien vanaf binnenplaats, Stenvert, R., Kolman, C., Ginkel-Meester, S. van, Broekhoven, S., Stades-Vischer, E., 2003, Monumenten in Nederland, Limburg, Zeist, 275; - Traptoren huis Millen gezien vanaf binnenplaats, Groneman, W., 1960, Kastelen in Zuid-Limburg, Beek, 41; -Nieuwstadt, gravure van een kaart, 1654, Slichtenhorst
- Google Earth, datum beeldmateriaal 2005, geraadpleegd juli 2013; - kadastrale minuutkaart gemeente Nieuwstadt, 1811-1832, Limburg, sectie B, blad 02, geraadpleegd juli 2013; - Plattegrond met archeologische resten kasteel Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 6A; - Tranchotkaart 1804/1805, Sittard, blad 64 (detail), Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 6; - Bestaande situatie kasteelterrein Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 7A; - Luchtfoto kasteelterrein Millen gezien vanuit oosten, Linssen, D., Rottier, H., Salden, H., 1980, Limburgse Kastelen in vogelvlucht, Heerlen, 73; - Ruïne ronde woontoren oorspronkelijke kasteel Millen, Kuipers-Verbuijs, M.J.,Klomp, H., Maes, N.C.M., Michels, J., Schulte, A.G., Vries, A. de, Wielinga, R.J., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle, 201; - Fasering bouw bestaande huis Millen, Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft, 13A; - Huis Millen gezien vanuit het oosten, Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 22; - Woongedeelte huis Millen gezien vanuit het oosten, Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde, 22; - Oostelijke bebouwing huis Millen gezien vanaf binnenplaats, Stenvert, R., Kolman, C., Ginkel-Meester, S. van, Broekhoven, S., Stades-Vischer, E., 2003, Monumenten in Nederland, Limburg, Zeist, 275; - Traptoren huis Millen gezien vanaf binnenplaats, Groneman, W., 1960, Kastelen in Zuid-Limburg, Beek, 41; -Nieuwstadt, gravure van een kaart, 1654, Slichtenhorst
Bronnen
- http://watwaswaar.nl/#cq-6C-7-1-1v-1-3uYy-Qdc---iMX, geraadpleegd juli 2013; - http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php, geraadpleegd juli 2013; - http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html, geraadpleegd juli 213; - - http://portal.prvlimburg.nl/gisviewer/viewer.do?appCode=2b7ef4d2aba6c0c2163d6d9b2ad6a8f3; geraadpleegd juli 2013; - http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/?, geraadpleegd juli 2013.
- http://watwaswaar.nl/#cq-6C-7-1-1v-1-3uYy-Qdc---iMX, geraadpleegd juli 2013; - http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php/main.php, geraadpleegd juli 2013; - http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html, geraadpleegd juli 213; - - http://portal.prvlimburg.nl/gisviewer/viewer.do?appCode=2b7ef4d2aba6c0c2163d6d9b2ad6a8f3; geraadpleegd juli 2013; - http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/roo/?, geraadpleegd juli 2013.
Literatuur
- Groneman, W., 1960, Kastelen in Zuid-Limburg, Beek, 40-41; - Hupperetz,W., Olde Meierink,B. en Rommes,R. (red.), 2005, Kastelen in Limburg, Burchten en Landhuizen (1000-1800), Utrecht, Stichting Limburgse Kastelen, 269-271; -Eussen, N.G.H.M., 1977, Nieuwstadt, van stad tot dorp; Bijdrage tot de geschiedenis van burcht en heerlijkheid Millen, 44-74; - Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft; - Kuipers-Verbuijs, M.J.,Klomp, H., Maes, N.C.M., Michels, J., Schulte, A.G., Vries, A. de, Wielinga, R.J., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle, 201-202; - Linssen, D., Rottier, H., Salden, H., 1980, Limburgse Kastelen in vogelvlucht, Heerlen, 72-73; - Loosjes, A., 1932, Limburg in Beeld, Amsterdam, 136-138; - Overvoorde, J.C., 1926, Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, de province Limburg, 's- Gravenhage, 342-343; - Renaud, J.G.N., 1961, Middeleeuwse kastelen in Limburg, overdruk van KNOB, 6, jaargang 14, aflevering 3; - Stenvert, R., Kolman, C., Ginkel-Meester, S. van, Broekhoven, S., Stades-Vischer, E., 2003, Monumenten in Nederland, Limburg, Zeist, 275-276; - Timmers, J.J.M.J., 1976, Kijk op Limburg, Amsterdam, afb. 265-266; - Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde; - Vemer, J.C.,1967, Kastelen in het land van Midden- en Noord-Limburg, Maastricht, 23-24; - Win, J.T.H. de, 1978, Kastelen van Limburg, Hoensbroek, 36 en 95;
- Groneman, W., 1960, Kastelen in Zuid-Limburg, Beek, 40-41; - Hupperetz,W., Olde Meierink,B. en Rommes,R. (red.), 2005, Kastelen in Limburg, Burchten en Landhuizen (1000-1800), Utrecht, Stichting Limburgse Kastelen, 269-271; -Eussen, N.G.H.M., 1977, Nieuwstadt, van stad tot dorp; Bijdrage tot de geschiedenis van burcht en heerlijkheid Millen, 44-74; - Holstein, K., 1986, Huis Millen, afstudeerverslagt TU Delft, faculteit der bouwkunde, vakgroep restauratie, Delft; - Kuipers-Verbuijs, M.J.,Klomp, H., Maes, N.C.M., Michels, J., Schulte, A.G., Vries, A. de, Wielinga, R.J., 1997, Ruïnes in Nederland, Zwolle, 201-202; - Linssen, D., Rottier, H., Salden, H., 1980, Limburgse Kastelen in vogelvlucht, Heerlen, 72-73; - Loosjes, A., 1932, Limburg in Beeld, Amsterdam, 136-138; - Overvoorde, J.C., 1926, Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, de province Limburg, 's- Gravenhage, 342-343; - Renaud, J.G.N., 1961, Middeleeuwse kastelen in Limburg, overdruk van KNOB, 6, jaargang 14, aflevering 3; - Stenvert, R., Kolman, C., Ginkel-Meester, S. van, Broekhoven, S., Stades-Vischer, E., 2003, Monumenten in Nederland, Limburg, Zeist, 275-276; - Timmers, J.J.M.J., 1976, Kijk op Limburg, Amsterdam, afb. 265-266; - Tromp, H.M.J., Schaap, P., 2003, Kasteel Millen en zijn parkaanleg, Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, Heerde; - Vemer, J.C.,1967, Kastelen in het land van Midden- en Noord-Limburg, Maastricht, 23-24; - Win, J.T.H. de, 1978, Kastelen van Limburg, Hoensbroek, 36 en 95;
Documentatie
Coördinaten
Coordinaten: 51° 1'29.06'N, 5°52'26.40'O
Kaartblad: 60C; , x: 189,18, y: 337,34, precisie 2
Coordinaten: 51° 1'29.06'N, 5°52'26.40'O
Kaartblad: 60C; , x: 189,18, y: 337,34, precisie 2
Bescherming gebouw
Status: (Betreft de ruïne van de oorspronkelijke burcht, het gerestaureerde huis uit de zeventiende eeuw, de tiendschuur en de watermolens)
Monumentnummer: 513693
OMSCHRIJVING VOLGENS ODB: Omschrijving complex: In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), RUïNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR (3), GROTE SCHUUR (4),TUINMUUR (5), PRIEEL(6), TOEGANGSBRUG (7), WATERMOLEN (8) Tegen de Duitse grens ten noorden van Sittard ligt de historische buitenplaats Huis Millen bestaande uit een ovaal kasteelterrein dat is omgracht, waarop een motte met ruïne van een 14de-eeuwse toren met ringmuur (burcht) en ten oosten daarvan het vanaf de 15de eeuw tot stand gekomen huis. De motte vormde oorspronkelijk het middelpunt van het kasteelterrein waarop een concentrische aanleg met ringgrachten lag. De strategisch gelegen middeleeuwse burcht, oorspronkelijk een houten toren die in 1365 is steen met ringmuur werd herbouwd, vormde een belangrijke grensburcht voor de landsheren en werd in 1389 in de Brabantse fortenlinie opgenomen. In ca.1450 werd een tweede ringmuur met zeven muurtorens gebouwd. Waarschijnlijk werd toen ook een tweede voorburcht gerealiseerd, waarvan de twee toegangspoorten in de bouwmassa van het huidige huis zijn opgenomen. In 1538 werd besloten de burcht af te breken daar deze geen militaire functie meer bezat, doch het duurde nog tot 1650 eer de afbraak, met behoud van toren en muurrest, een feit was. Sinds 1499 zijn de heerlijkheden Millen, Gangelt en Walfeucht gebundeld in het ambt Millen onder de hertog van Gulik; vanuit de burcht Millen werd het ambt bestuurd. Na het vervallen van de militaire functie en afbraak van de burcht kregen de gebouwen van het complex een bestuurlijke functie. Bij de bouw van het huis, dat diende als zetel van de ambtman, voogd en rentmeester van het ambt Millen, zijn delen van de oude burcht benut. In de Franse tijd wordt het complex geconfisceerd en door de Fransen in 1804 verkocht aan een particulier. Door een grensscheiding in 1816, waarbij de waterloop de Rode Beek als grens tussen Duitsland en Nederland ging functioneren, werd de eenheid van dorp, watermolen en kasteel doorbroken. Van 1823 tot 1992 was het goed in bezit van familie Haan, die het goed vanaf 1832 als boerderij exploiteerden. In ca.1827 kwam ten zuiden van het huis een kleinschalige aanleg in landschapsstijl tot stand en werd de motte met ruïne van beplanting voorzien (acacia's en walnoten); deze ging als pittoreske en romantische entourage functioneren. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Waardering: De HISTORISCHE BUITENPLAATS HUIS MILLEN is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang vanwege:a. vanwege de ouderdom, b. vanwege de archeologische waarde, c. vanwege de gaaf bewaarde structuur van een omgracht kasteelterrein waarop de middeleeuwse ruïne met motte ligt, d. vanwege de twee 15de-eeuwse poortgebouwen en het hoofdgebouw dat vanaf de 16de-eeuw rondom een meerhoekige binnenplaats is opgetrokken, e. vanwege de visuele samenhang tussen de complexonderdelen.
Monumentnummer: 513692
OMSCHRIJVING UIT ODB: HOOFDGEBOUW (Huis Millen). Aan de oostzijde van het omgrachte kasteelterrein is een bakstenen HUIS gesitueerd, bestaande uit vier gebouwen en twee poortgebouwen die gegroepeerd zijn rondom een langgerekte vijfzijdige binnenplaats. De woonvleugel bevindt zich aan de zuidoostzijde, waarop een poortgebouw (hoofdingang) met poortwachterswoning aansluit, vervolgens drie economiegebouwen afgesloten door een poortgebouw aan de zuidwestzijde. Tussen dit laatste poortgebouw en de woonvleugel staat een muur, zodat de binnenplaats geheel omsloten wordt. De 15de-eeuwse poortgebouwen en de kern van de woonvleugel vormen de oudste onderdelen, uitbreidingen aan het woonhuis vonden in de 16de eeuw en eind 17de eeuw plaats (1699 volgens jaartalankers), in de 18de eeuw de bouw van de koetshuizen (west) en in de eerste kwart van de 19de eeuw is de structuur van de binnenplaats tot stand gekomen, verdere aanbouwen in de loop van de 19de eeuw. De binnenplaats heeft een keienbestrating waarin een karrenspoor en goten zijn aangebracht. Voor het hele complex is het z.g. blindraam type in Empirestijl (vast bovenlicht en twee naar binnen draaiende raamvleugels) toegepast. De op rechthoekige grondslag opgetrokken WOONVLEUGEL bestaat uit twee bouwlagen van baksteen met mergelbanden onder een met leien gedekt zadeldak met topgevelbeëindiging van het zogenoemde Gelderse type aan de zuidzijde. Deze gevel draagt het jaartalanker 1699. De gevels zijn opgebouwd uit veldbrandsteen voorzien van een regelmatige vensterindeling met rechthoekige vensteropeningen, die met natuursteen zijn omkaderd. Centraal in de gevel aan de binnenplaatszijde (19de-eeuws) bevindt zich een dubbele toegangsdeur met bovenlicht in een hardstenen omlijsting. Links daarvan is een rond uitgebouwde traptoren uit 1838 die uitwending drie geledingen kent; gemarkeerd door waterlijsten en bekroond door een met leien gedekte helmdak met pinakel; rechts daarvan een rechthoekig met kwartrond aansluitend deel uit ca.1870. Het aansluitende op vierkante grondslag opgetrokken POORTHUIS met valbrugfront aan de oostzijde vormt van oudsher de toegang tot het kasteelcomplex. De poort heeft een rondboogvormige doorgang waarboven aan de voorzijde (oost), een laatgotische nis voor een heiligenfiguur en twee vensters onder de daklijst; ook aan de binnenplaatszijde zijn twee vensters en nog een klein venster. Inwendig een balkenzoldering, nissen in de zijmuren en sporen van een doorgang waarschijnlijk van de poortwachterwoning die aan de zuidzijde was gebouwd (zie sporen oostgevel). Aangrenzend de rond de binnenplaats gegroepeerde DRIE ECONOMIEGEBOUWEN ten dele uit ca.1700. Het gebouw aan de oostzijde bestaat uit twee bouwlagen onder een met Oud-Hollandse pannen gedekt dak. Op de begane grond dichtgemetselde getoogde poorten en een indeling met deuren en vensters, op de verdieping op regelmatige afstand van elkaar geplaatste meerruitsvensters. De noordelijke vleugel (fruitschuur) dateert uit 1825 (herbouw na brand in 1955) en bestaat uit een bouwlaag en heeft twee getoogde dubbele inrijdeuren, waarvan één voorzien is van glas. In deze vleugel is recent een ijzeren kapconstructie aangebracht waarvoor deze aan de achterzijde met steunberen is versterkt; dit element is voor de bescherming van ondergeschikt belang. Het gebouw aan de westzijde (koetshuizen) bestaat uit anderhalve bouwlaag onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt dak. Alle vensters zijn gevat in een rechthoekige hardstenen omlijsting. De gevel aan de binnenplaatszijde kent een indeling van opeenvolgend van links naar rechts een deur, vier vensters waarvan twee met luiken, een getoogde nis (oorspronkelijke inrijdeur), een deur geflankeerd door vensters, twee getoogde dubbele inrijdeuren en twee vensters. Aan de westzijde wordt de vleugel beëindigd door een op rechthoekige grondslag opgetrokken POORT met valbrugfront aan oostzijde alwaar een gracht liep (thans gedempt). Dit was oorspronkelijk de hoofdtoegangspoort van de 15de-eeuwse voorburcht. De poort bestaat uit één bouwlaag met een rondboogvormige doorgang, die in ca.1800 is verhoogd met een verdieping onder een met leien gedekt spitsdak, waarvan thans het bovenste deel afgedekt is met een achtkantig tentdakje. Door de verhoging is de doorgang verlaagd met een rondboog. Inwendig een balkenzoldering, nissen (gekeepte nis) in de zijmuren en een zolder met stervormig balkenplafond, waarvan de spanten genummerd zijn met gebeitelde Romeinse cijfers. Aansluitend op het poortgebouw staat een bakstenen schuur met een blinde gevel aan de zuidzijde geleed door raamnissen op de verdieping. In het INTERIEUR van de woonvleugel is ondermeer van belang de hoofdindeling bestaande uit een overdwarse gang waarlangs kamers liggen; de eikenhouten vloeren; een gestucte schoorsteennis uit eerste kwart 19de eeuw (vervaardigd door Italiaanse stukadoors); in de grote kamer 'rechtszaal' een 18de-eeuwse eiken deuromlijsting in Lodewijk XV-stijl met wapenschild aan een zijde en een monogram (CT) aan de andere zijde, boven de deur een muurschildering van het gebouwencomplex.Waardering: HOOFDGEBOUW (Huis Millen) van algemeen belang vanwege: a. de ouderdom, b. de bouwgeschiedenis in combinatie met de cultuur-historische waarde, c. de twee 15de-eeuwse poortgebouwen en het hoofdgebouw dat vanaf de 16de-eeuw rondom een meerhoekige binnenplaats is opgetrokken, d. de aanwezige interieuronderdelen, e. de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513694
OMSCHRIJVING UIT ODB: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Huis Millen. Tussen twee beeklopen, de Geleen Beek en de Rode Beek, ligt de kern van de versterkte veste (Chateau a motte). De structuur van de aanleg dateert uit ca.1450 of eerder en wordt bepaald door het onregelmatige gevormde ovale kasteelterrein met omgrachting; deze gracht vormde de buitenste gracht van een aanleg van ringgrachten, die in de 19de eeuw zijn gedempt, rondom een motte met toren. Langs de gracht is een singelbeplanting zoals de Topografische Militaire Kaart uit 1842 laat zien (recent beplant met eik, rode beuk en es), die het terrein een besloten karakter geeft. Aan de noordzijde was een breed doorzicht over het aangrenzende weiland, zoals op de luchtfoto uit ca.1950 te zien is, doch dit doorzicht is thans dicht geplant. De buitenplaats was in de 19de eeuw toegankelijk middels een rechte toegangslaan komende vanuit het dorp Millen en loodrecht staande op de motte (zie Tranchotkaart 1804-05). Deze laan is door de grenscorrectie in 1816 op Duits grondgebied komen te liggen en als gevolg daarvan in onbruik geraakt, doch nog herkenbaar aan een enkele rij eiken. Haaks hierop staat een tweede oprijlaan met lindebeplanting voerend langs de Rode Beek tussen het molenaarshuis en het kasteelterrein. De huidige slingerende oprijlaan komt uit westelijke richting, geflankeerd door weilanden, lopende langs de zuidkant van de buitengracht en met een bocht naar het huis. De omringende weilanden (het terrein ten westen tot de vloedgraaf en ten noorden van de motte) zijn als groenzone van belang en behoren van oudsher bij de buitenplaats. Ten zuiden van het huis is een kleinschalige aanleg in landschapsstijl, die vermoedelijk rond 1827, toen de gracht aan de oostzijde werd verlegd, doorgevoerd is. De slingerpaden en grillig gevormde weitjes zijn gestoffeerd met heester- (magnolia) en boomgroepen (veel notenbomen), en enkele solitairen waaronder een ginkgo en een rode beuk op een heuveltje. Binnen de aanleg in landschapsstijl hoort ook de motte die als romantisch en pittoresk element geaccentueerd wordt door weelderige beplanting met acacia's en kastanjes. De toren kreeg het uiterlijk en functie van een uitkijktoren door het aanbrengen van vensters op de eerste verdieping. De motte met toren heeft grote ornamentele en tuinarchitectonische waarde als romantisch stoffage-object. Het overige deel van het kasteelterrein was van oudsher met hoogstamfruitbomen beplant (thans paardenwei). Buiten het omgrachte kasteelterrein, aan de oostzijde is een grote rechthoekige moestuin gesitueerd (thans weiland).Waardering: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Huis Millen van algemeen belang vanwege: a. de ouderdom; b. belangrijk landschapselement in een open landschap; c. de cultuur-historische en archeologische waarde van de nog gaaf bewaarde 15de-eeuwse grachtenstructuur van het kasteelcomplex; d. de kleinschalige 19de-eeuwse aanleg in landschapsstijl, waarin de torenruïne op de motte als pittoresk element is opgenomen; e. de functioneel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513695
OMSCHRIJVING UIT ODB: RUïNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR (Kasteel Millen). Oorspronkelijk bestond de stenen sterkte (ca.1365) uit een rond omgracht terrein waarop een ringmuur met zeker drie torens (waarvan één met waterput) stond rondom de hooggelegen motte. Van deze 14de-eeuwse situatie resteert de ronde toren van baksteen in Vlaamsverband, een aansluitende muurrest ten zuiden van de toren, een hoek van massief opgaand muurwerk en de motte. Op een afstand van ca.5 meter liggen de funderingen van een tweede ovale ringmuur met zeven vierkante torens waarschijnlijk daterend uit ca.1450. De drie bouwlagen tellende toren heeft een hoogte van ca.20 meter, diameter van 4,75 meter en een muurdikte van 2,60 meter; inwendig zijn de ruimten door koepelgewelven afgesloten, zijn de muren voorzien van spitsboognissen met schietgaten en is een trap en een latrine uitgespaard; de hoofdingang bevond zich iets beneden het vloerniveau van de derde laag. Op de benedenverdieping bevond zich de kerker of burchtverlies. De muurrest is opgebouwd uit mergel en baksteen; sporen aan de binnenzijde van de muur verwijzen naar een op spaarbogen rustende weergang. In de 19de eeuw functioneerde de toren als uitkijktoren, waarvoor een enkel venster is aangebracht.Waardering: RUÏNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR van algemeen belang vanwege:a) de ouderdom, b) de archeologische waarde, c) de cultuurhistorische waarde als restant van een verdedigbare middeleeuwse burcht, d) historisch stoffage-object in de parkaanleg in landschapsstijl, e) de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513696
OMSCHRIJVING UIT ODB: GROTE SCHUUR. Ten westen van het hoofdgebouw staat op een verhoging in het landschap een, oorspronkelijk omgrachte, vrijstaande zogenoemde tiendschuur van baksteen met twee gevelstenen, respectievelijk uit 1745 en 1755. De op rechthoekige grondslag gebouwde schuur is hoog opgetrokken onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt zadeldak met vlechtwerk in de topgevels. In de gevels bevinden zich rechthoekige luchtgaten en getoogde vensters/luiken. De voorgevel (zuid) heeft centraal een zogenoemde schop (houten afdak gedragen door drie bakstenen pijlers). Aan weerszijden hiervan een dubbele inrijdeur, de rechter is getoogd en de linker onder een houten latei.Waardering: GROTE SCHUUR van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) de cultuur-historische en architectonische waarde, c) de ensemblewaarde, d) de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513697
OMSCHRIJVING UIT ODB: TUINMUUR. Het park ten zuiden van het huis wordt door een 19de-eeuwse tuinmuur aan de westzijde gescheiden van het overige kasteelterrein. De tuinmuur staat op de kadastrale minuut van 1827 aangegeven. De muur is opgetrokken uit groot formaat baksteen onder een rollaag; aan de westzijde beëindigd door een pijler en in het midden een hek tussen twee pijlers.Waardering: TUINMUUR van algemeen belang vanwege:a) de ouderdom, b) de doelmatige vormgeving, c) karakteristiek en functioneel onderdeel van de buitenplaats, d) de ensemblewaarde.
Monumentnummer: 513698
OMSCHRIJVING UIT ODB: PRIEEL. Tegen de tuinmuur en de buitenmuur van het poortgebouw staat een op rechthoekige grondslag opgetrokken prieel in rustiek stijl uit de laat 19de of vroeg 20ste eeuw bestaande uit een afdakje gedragen door houten boomstammetjes. De oostgevel is open; de zuidgevel heeft drie zesruitsvensters.Waardering: PRIEEL van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) de architectonische vormgeving in rustieke stijl, c) als karakteristiek onderdeel van de buitenplaats; - vanwege de ensemblewaarde.
Monumentnummer: 513699
OMSCHRIJVING UIT ODB: Omschrijving TOEGANGSBRUG. Voor de toegangspoort ligt een 18de of 19de-eeuwse bakstenen brug met een kleine boog (duiker) en opgemetselde balustrades voorzien van een ezelsrug. Waardering TOEGANGSBRUG van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) markering van de toegang tot de buitenplaats, c) als karakteristiek en functioneel onderdeel van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513700
OMSCHRIJVING UIT ODB: WATERMOLEN. A Aan weerszijden van de Rode Beek staat een 18de-eeuwse watermolen met aan de oostzijde op Duits grondgebied een oliemolen en aan de westzijde op Nederlands grondgebied een graanmolen. Deze laatste is op rechthoekige grondslag opgetrokken bestaande uit één bouwlaag onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt zadeldak. In de voorgevel bevindt zich een deur met venster op de begane grond en drie getoogde vensters op de verdieping. Authentieke molentechniek nog aanwezig.Waardering: WATERMOLEN van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) als karakteristiek en functioneel onderdeel van het kasteelcomplex, c) de beeldbepalende ligging bij de toegang tot Huis Millen, d) de industrieel-archeologische waarde, e0 de historisch-functionele relatie met de buitenplaats.
Status: (Betreft de ruïne van de oorspronkelijke burcht, het gerestaureerde huis uit de zeventiende eeuw, de tiendschuur en de watermolens)
Monumentnummer: 513693
OMSCHRIJVING VOLGENS ODB: Omschrijving complex: In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), RUïNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR (3), GROTE SCHUUR (4),TUINMUUR (5), PRIEEL(6), TOEGANGSBRUG (7), WATERMOLEN (8) Tegen de Duitse grens ten noorden van Sittard ligt de historische buitenplaats Huis Millen bestaande uit een ovaal kasteelterrein dat is omgracht, waarop een motte met ruïne van een 14de-eeuwse toren met ringmuur (burcht) en ten oosten daarvan het vanaf de 15de eeuw tot stand gekomen huis. De motte vormde oorspronkelijk het middelpunt van het kasteelterrein waarop een concentrische aanleg met ringgrachten lag. De strategisch gelegen middeleeuwse burcht, oorspronkelijk een houten toren die in 1365 is steen met ringmuur werd herbouwd, vormde een belangrijke grensburcht voor de landsheren en werd in 1389 in de Brabantse fortenlinie opgenomen. In ca.1450 werd een tweede ringmuur met zeven muurtorens gebouwd. Waarschijnlijk werd toen ook een tweede voorburcht gerealiseerd, waarvan de twee toegangspoorten in de bouwmassa van het huidige huis zijn opgenomen. In 1538 werd besloten de burcht af te breken daar deze geen militaire functie meer bezat, doch het duurde nog tot 1650 eer de afbraak, met behoud van toren en muurrest, een feit was. Sinds 1499 zijn de heerlijkheden Millen, Gangelt en Walfeucht gebundeld in het ambt Millen onder de hertog van Gulik; vanuit de burcht Millen werd het ambt bestuurd. Na het vervallen van de militaire functie en afbraak van de burcht kregen de gebouwen van het complex een bestuurlijke functie. Bij de bouw van het huis, dat diende als zetel van de ambtman, voogd en rentmeester van het ambt Millen, zijn delen van de oude burcht benut. In de Franse tijd wordt het complex geconfisceerd en door de Fransen in 1804 verkocht aan een particulier. Door een grensscheiding in 1816, waarbij de waterloop de Rode Beek als grens tussen Duitsland en Nederland ging functioneren, werd de eenheid van dorp, watermolen en kasteel doorbroken. Van 1823 tot 1992 was het goed in bezit van familie Haan, die het goed vanaf 1832 als boerderij exploiteerden. In ca.1827 kwam ten zuiden van het huis een kleinschalige aanleg in landschapsstijl tot stand en werd de motte met ruïne van beplanting voorzien (acacia's en walnoten); deze ging als pittoreske en romantische entourage functioneren. Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Waardering: De HISTORISCHE BUITENPLAATS HUIS MILLEN is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang vanwege:a. vanwege de ouderdom, b. vanwege de archeologische waarde, c. vanwege de gaaf bewaarde structuur van een omgracht kasteelterrein waarop de middeleeuwse ruïne met motte ligt, d. vanwege de twee 15de-eeuwse poortgebouwen en het hoofdgebouw dat vanaf de 16de-eeuw rondom een meerhoekige binnenplaats is opgetrokken, e. vanwege de visuele samenhang tussen de complexonderdelen.
Monumentnummer: 513692
OMSCHRIJVING UIT ODB: HOOFDGEBOUW (Huis Millen). Aan de oostzijde van het omgrachte kasteelterrein is een bakstenen HUIS gesitueerd, bestaande uit vier gebouwen en twee poortgebouwen die gegroepeerd zijn rondom een langgerekte vijfzijdige binnenplaats. De woonvleugel bevindt zich aan de zuidoostzijde, waarop een poortgebouw (hoofdingang) met poortwachterswoning aansluit, vervolgens drie economiegebouwen afgesloten door een poortgebouw aan de zuidwestzijde. Tussen dit laatste poortgebouw en de woonvleugel staat een muur, zodat de binnenplaats geheel omsloten wordt. De 15de-eeuwse poortgebouwen en de kern van de woonvleugel vormen de oudste onderdelen, uitbreidingen aan het woonhuis vonden in de 16de eeuw en eind 17de eeuw plaats (1699 volgens jaartalankers), in de 18de eeuw de bouw van de koetshuizen (west) en in de eerste kwart van de 19de eeuw is de structuur van de binnenplaats tot stand gekomen, verdere aanbouwen in de loop van de 19de eeuw. De binnenplaats heeft een keienbestrating waarin een karrenspoor en goten zijn aangebracht. Voor het hele complex is het z.g. blindraam type in Empirestijl (vast bovenlicht en twee naar binnen draaiende raamvleugels) toegepast. De op rechthoekige grondslag opgetrokken WOONVLEUGEL bestaat uit twee bouwlagen van baksteen met mergelbanden onder een met leien gedekt zadeldak met topgevelbeëindiging van het zogenoemde Gelderse type aan de zuidzijde. Deze gevel draagt het jaartalanker 1699. De gevels zijn opgebouwd uit veldbrandsteen voorzien van een regelmatige vensterindeling met rechthoekige vensteropeningen, die met natuursteen zijn omkaderd. Centraal in de gevel aan de binnenplaatszijde (19de-eeuws) bevindt zich een dubbele toegangsdeur met bovenlicht in een hardstenen omlijsting. Links daarvan is een rond uitgebouwde traptoren uit 1838 die uitwending drie geledingen kent; gemarkeerd door waterlijsten en bekroond door een met leien gedekte helmdak met pinakel; rechts daarvan een rechthoekig met kwartrond aansluitend deel uit ca.1870. Het aansluitende op vierkante grondslag opgetrokken POORTHUIS met valbrugfront aan de oostzijde vormt van oudsher de toegang tot het kasteelcomplex. De poort heeft een rondboogvormige doorgang waarboven aan de voorzijde (oost), een laatgotische nis voor een heiligenfiguur en twee vensters onder de daklijst; ook aan de binnenplaatszijde zijn twee vensters en nog een klein venster. Inwendig een balkenzoldering, nissen in de zijmuren en sporen van een doorgang waarschijnlijk van de poortwachterwoning die aan de zuidzijde was gebouwd (zie sporen oostgevel). Aangrenzend de rond de binnenplaats gegroepeerde DRIE ECONOMIEGEBOUWEN ten dele uit ca.1700. Het gebouw aan de oostzijde bestaat uit twee bouwlagen onder een met Oud-Hollandse pannen gedekt dak. Op de begane grond dichtgemetselde getoogde poorten en een indeling met deuren en vensters, op de verdieping op regelmatige afstand van elkaar geplaatste meerruitsvensters. De noordelijke vleugel (fruitschuur) dateert uit 1825 (herbouw na brand in 1955) en bestaat uit een bouwlaag en heeft twee getoogde dubbele inrijdeuren, waarvan één voorzien is van glas. In deze vleugel is recent een ijzeren kapconstructie aangebracht waarvoor deze aan de achterzijde met steunberen is versterkt; dit element is voor de bescherming van ondergeschikt belang. Het gebouw aan de westzijde (koetshuizen) bestaat uit anderhalve bouwlaag onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt dak. Alle vensters zijn gevat in een rechthoekige hardstenen omlijsting. De gevel aan de binnenplaatszijde kent een indeling van opeenvolgend van links naar rechts een deur, vier vensters waarvan twee met luiken, een getoogde nis (oorspronkelijke inrijdeur), een deur geflankeerd door vensters, twee getoogde dubbele inrijdeuren en twee vensters. Aan de westzijde wordt de vleugel beëindigd door een op rechthoekige grondslag opgetrokken POORT met valbrugfront aan oostzijde alwaar een gracht liep (thans gedempt). Dit was oorspronkelijk de hoofdtoegangspoort van de 15de-eeuwse voorburcht. De poort bestaat uit één bouwlaag met een rondboogvormige doorgang, die in ca.1800 is verhoogd met een verdieping onder een met leien gedekt spitsdak, waarvan thans het bovenste deel afgedekt is met een achtkantig tentdakje. Door de verhoging is de doorgang verlaagd met een rondboog. Inwendig een balkenzoldering, nissen (gekeepte nis) in de zijmuren en een zolder met stervormig balkenplafond, waarvan de spanten genummerd zijn met gebeitelde Romeinse cijfers. Aansluitend op het poortgebouw staat een bakstenen schuur met een blinde gevel aan de zuidzijde geleed door raamnissen op de verdieping. In het INTERIEUR van de woonvleugel is ondermeer van belang de hoofdindeling bestaande uit een overdwarse gang waarlangs kamers liggen; de eikenhouten vloeren; een gestucte schoorsteennis uit eerste kwart 19de eeuw (vervaardigd door Italiaanse stukadoors); in de grote kamer 'rechtszaal' een 18de-eeuwse eiken deuromlijsting in Lodewijk XV-stijl met wapenschild aan een zijde en een monogram (CT) aan de andere zijde, boven de deur een muurschildering van het gebouwencomplex.Waardering: HOOFDGEBOUW (Huis Millen) van algemeen belang vanwege: a. de ouderdom, b. de bouwgeschiedenis in combinatie met de cultuur-historische waarde, c. de twee 15de-eeuwse poortgebouwen en het hoofdgebouw dat vanaf de 16de-eeuw rondom een meerhoekige binnenplaats is opgetrokken, d. de aanwezige interieuronderdelen, e. de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513694
OMSCHRIJVING UIT ODB: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Huis Millen. Tussen twee beeklopen, de Geleen Beek en de Rode Beek, ligt de kern van de versterkte veste (Chateau a motte). De structuur van de aanleg dateert uit ca.1450 of eerder en wordt bepaald door het onregelmatige gevormde ovale kasteelterrein met omgrachting; deze gracht vormde de buitenste gracht van een aanleg van ringgrachten, die in de 19de eeuw zijn gedempt, rondom een motte met toren. Langs de gracht is een singelbeplanting zoals de Topografische Militaire Kaart uit 1842 laat zien (recent beplant met eik, rode beuk en es), die het terrein een besloten karakter geeft. Aan de noordzijde was een breed doorzicht over het aangrenzende weiland, zoals op de luchtfoto uit ca.1950 te zien is, doch dit doorzicht is thans dicht geplant. De buitenplaats was in de 19de eeuw toegankelijk middels een rechte toegangslaan komende vanuit het dorp Millen en loodrecht staande op de motte (zie Tranchotkaart 1804-05). Deze laan is door de grenscorrectie in 1816 op Duits grondgebied komen te liggen en als gevolg daarvan in onbruik geraakt, doch nog herkenbaar aan een enkele rij eiken. Haaks hierop staat een tweede oprijlaan met lindebeplanting voerend langs de Rode Beek tussen het molenaarshuis en het kasteelterrein. De huidige slingerende oprijlaan komt uit westelijke richting, geflankeerd door weilanden, lopende langs de zuidkant van de buitengracht en met een bocht naar het huis. De omringende weilanden (het terrein ten westen tot de vloedgraaf en ten noorden van de motte) zijn als groenzone van belang en behoren van oudsher bij de buitenplaats. Ten zuiden van het huis is een kleinschalige aanleg in landschapsstijl, die vermoedelijk rond 1827, toen de gracht aan de oostzijde werd verlegd, doorgevoerd is. De slingerpaden en grillig gevormde weitjes zijn gestoffeerd met heester- (magnolia) en boomgroepen (veel notenbomen), en enkele solitairen waaronder een ginkgo en een rode beuk op een heuveltje. Binnen de aanleg in landschapsstijl hoort ook de motte die als romantisch en pittoresk element geaccentueerd wordt door weelderige beplanting met acacia's en kastanjes. De toren kreeg het uiterlijk en functie van een uitkijktoren door het aanbrengen van vensters op de eerste verdieping. De motte met toren heeft grote ornamentele en tuinarchitectonische waarde als romantisch stoffage-object. Het overige deel van het kasteelterrein was van oudsher met hoogstamfruitbomen beplant (thans paardenwei). Buiten het omgrachte kasteelterrein, aan de oostzijde is een grote rechthoekige moestuin gesitueerd (thans weiland).Waardering: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Huis Millen van algemeen belang vanwege: a. de ouderdom; b. belangrijk landschapselement in een open landschap; c. de cultuur-historische en archeologische waarde van de nog gaaf bewaarde 15de-eeuwse grachtenstructuur van het kasteelcomplex; d. de kleinschalige 19de-eeuwse aanleg in landschapsstijl, waarin de torenruïne op de motte als pittoresk element is opgenomen; e. de functioneel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513695
OMSCHRIJVING UIT ODB: RUïNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR (Kasteel Millen). Oorspronkelijk bestond de stenen sterkte (ca.1365) uit een rond omgracht terrein waarop een ringmuur met zeker drie torens (waarvan één met waterput) stond rondom de hooggelegen motte. Van deze 14de-eeuwse situatie resteert de ronde toren van baksteen in Vlaamsverband, een aansluitende muurrest ten zuiden van de toren, een hoek van massief opgaand muurwerk en de motte. Op een afstand van ca.5 meter liggen de funderingen van een tweede ovale ringmuur met zeven vierkante torens waarschijnlijk daterend uit ca.1450. De drie bouwlagen tellende toren heeft een hoogte van ca.20 meter, diameter van 4,75 meter en een muurdikte van 2,60 meter; inwendig zijn de ruimten door koepelgewelven afgesloten, zijn de muren voorzien van spitsboognissen met schietgaten en is een trap en een latrine uitgespaard; de hoofdingang bevond zich iets beneden het vloerniveau van de derde laag. Op de benedenverdieping bevond zich de kerker of burchtverlies. De muurrest is opgebouwd uit mergel en baksteen; sporen aan de binnenzijde van de muur verwijzen naar een op spaarbogen rustende weergang. In de 19de eeuw functioneerde de toren als uitkijktoren, waarvoor een enkel venster is aangebracht.Waardering: RUÏNE VAN WOONTOREN MET RINGMUUR van algemeen belang vanwege:a) de ouderdom, b) de archeologische waarde, c) de cultuurhistorische waarde als restant van een verdedigbare middeleeuwse burcht, d) historisch stoffage-object in de parkaanleg in landschapsstijl, e) de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513696
OMSCHRIJVING UIT ODB: GROTE SCHUUR. Ten westen van het hoofdgebouw staat op een verhoging in het landschap een, oorspronkelijk omgrachte, vrijstaande zogenoemde tiendschuur van baksteen met twee gevelstenen, respectievelijk uit 1745 en 1755. De op rechthoekige grondslag gebouwde schuur is hoog opgetrokken onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt zadeldak met vlechtwerk in de topgevels. In de gevels bevinden zich rechthoekige luchtgaten en getoogde vensters/luiken. De voorgevel (zuid) heeft centraal een zogenoemde schop (houten afdak gedragen door drie bakstenen pijlers). Aan weerszijden hiervan een dubbele inrijdeur, de rechter is getoogd en de linker onder een houten latei.Waardering: GROTE SCHUUR van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) de cultuur-historische en architectonische waarde, c) de ensemblewaarde, d) de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513697
OMSCHRIJVING UIT ODB: TUINMUUR. Het park ten zuiden van het huis wordt door een 19de-eeuwse tuinmuur aan de westzijde gescheiden van het overige kasteelterrein. De tuinmuur staat op de kadastrale minuut van 1827 aangegeven. De muur is opgetrokken uit groot formaat baksteen onder een rollaag; aan de westzijde beëindigd door een pijler en in het midden een hek tussen twee pijlers.Waardering: TUINMUUR van algemeen belang vanwege:a) de ouderdom, b) de doelmatige vormgeving, c) karakteristiek en functioneel onderdeel van de buitenplaats, d) de ensemblewaarde.
Monumentnummer: 513698
OMSCHRIJVING UIT ODB: PRIEEL. Tegen de tuinmuur en de buitenmuur van het poortgebouw staat een op rechthoekige grondslag opgetrokken prieel in rustiek stijl uit de laat 19de of vroeg 20ste eeuw bestaande uit een afdakje gedragen door houten boomstammetjes. De oostgevel is open; de zuidgevel heeft drie zesruitsvensters.Waardering: PRIEEL van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) de architectonische vormgeving in rustieke stijl, c) als karakteristiek onderdeel van de buitenplaats; - vanwege de ensemblewaarde.
Monumentnummer: 513699
OMSCHRIJVING UIT ODB: Omschrijving TOEGANGSBRUG. Voor de toegangspoort ligt een 18de of 19de-eeuwse bakstenen brug met een kleine boog (duiker) en opgemetselde balustrades voorzien van een ezelsrug. Waardering TOEGANGSBRUG van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) markering van de toegang tot de buitenplaats, c) als karakteristiek en functioneel onderdeel van de buitenplaats.
Monumentnummer: 513700
OMSCHRIJVING UIT ODB: WATERMOLEN. A Aan weerszijden van de Rode Beek staat een 18de-eeuwse watermolen met aan de oostzijde op Duits grondgebied een oliemolen en aan de westzijde op Nederlands grondgebied een graanmolen. Deze laatste is op rechthoekige grondslag opgetrokken bestaande uit één bouwlaag onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt zadeldak. In de voorgevel bevindt zich een deur met venster op de begane grond en drie getoogde vensters op de verdieping. Authentieke molentechniek nog aanwezig.Waardering: WATERMOLEN van algemeen belang vanwege: a) de ouderdom, b) als karakteristiek en functioneel onderdeel van het kasteelcomplex, c) de beeldbepalende ligging bij de toegang tot Huis Millen, d) de industrieel-archeologische waarde, e0 de historisch-functionele relatie met de buitenplaats.
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan: J (Op het terrein is van toepassing het vigerende bestemmingsplan Susteren-Oost. Het kasteelterrein met aanliggende gronden is overgeheveld naar de gemeente Sittard-Geleen. Deze gemeente heeft voor dit gebied het nieuwe bestemmingsplan "Kasteel Millen e.o. " op 19 december 2012 vastgesteld. )
Bestemming: (Landgoed)
Bestemming: (Wonen-Landgoed)
Bestemming: (Vakantiewoning, kunstatelier, expositieruimten en paardenhouderij)
Bestemming: (Archeologie 2)
Bestemmingsplan: J (Op het terrein is van toepassing het vigerende bestemmingsplan Susteren-Oost. Het kasteelterrein met aanliggende gronden is overgeheveld naar de gemeente Sittard-Geleen. Deze gemeente heeft voor dit gebied het nieuwe bestemmingsplan "Kasteel Millen e.o. " op 19 december 2012 vastgesteld. )
Bestemming: (Landgoed)
Bestemming: (Wonen-Landgoed)
Bestemming: (Vakantiewoning, kunstatelier, expositieruimten en paardenhouderij)
Bestemming: (Archeologie 2)
Auteur en datum
Auteur: J.H.Wendrich
Beschrijving gemaakt: juli 2013
Auteur: J.H.Wendrich
Beschrijving gemaakt: juli 2013
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
2S4 / 5G5: Beekdalbodem, laaggelegen / Daluitspoelingswaaier bedekt met dekzand of loss;
2S4 / 5G5: Beekdalbodem, laaggelegen / Daluitspoelingswaaier bedekt met dekzand of loss;
Bodemkundige codering
Rn15C: Kalkloze poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Rn15C: Kalkloze poldervaaggronden; lichte zavel, profielverloop 5
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.