Vledderinge / Richteren

IN BEWERKING [?]

Object
Vledderinge / Richteren

Locatie
Adres:
Meppel
Gemeente Meppel
Provincie Drenthe

Vledderinge lag in het gehucht Oosterboer, vlakbij Meppel, aan het riviertje de Wold A.

Typologie

Het is onbekend hoe Vledderinge er in de Middeleeuwen heeft uitgezien.

Etymologie
De naam 'Vledderinge' is een boerderijnaam. Deze boerderijnaam is van de boerderij Vledderinge overgaan op het latere verdedigbare huis Vledderinge. De naam 'Richteren' is afgeleid van het geslacht Van Rechteren, dat het huis ook enige tijd in handen heeft gehad.

Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 27-3-2003

Van het huis Vledderinge is niets bewaard gebleven.

Oudste vermelding
Datum: 1466, 11/4
Bron:

'Akte van verkoop en overdracht door Henrick Mulert en Bole, zijn vrouw, aan Harmen van den Cloester van het huis en hof Vledderinge met toebehoren te Meppel, 1466' (J. W. T. M. Beekhuis-Snieders 1985, 100).Helaas wordt niet de precieze tekst van de akte geciteerd.

Bezitsgeschiedenis
Het is onbekend wanneer het huis Vledderinge is gebouwd, maar het is wel bekend dat er al in 1227 sprake was van een zekere Henric van Vledderinge (Bos 1989, 199).In 1437 was het goed Vledderinge een allodiaal bezit van Folkier van Schalkwijk. Folkiers dochter Sanne trouwde met Lubbert Boelman, en hun dochter Bele met Hendrik Mulert. Hendrik en Bele Mulert verkochten Vledderinge, waar toen zeker een huis stond, in 1466 aan Herman van den Clooster.Het huis vererfde enige generaties lang binnen het geslacht Van den Clooster. Kort na 1578 overleed Roelof van den Clooster en ging Vledderinge naar zijn dochter Gheertruit, die getrouwd was met Otto van Heeckeren tot Rechteren. Daarna werd Vledderinge ook wel Rechteren of Richteren genoemd. In 1646 kreeg Vledderinge het recht van havezate. Gheertruit en Otto stierven kinderloos, waarna Vledderinge in bezit kwam van Armgard van der Mark, een nicht van Gheertruit. Deze Armgard was gehuwd met Arend Sloet. Na diens dood kwam het huis aan zijn dochter Anna Gheertruit Sloet. Anna stierf in 1690 en wat er in de periode 1690-1701 met Vledderinge gebeurde, is niet helemaal duidelijk.In 1701 kocht Rudolph van den Clooster tot het Slot het huis van de erfgenamen van Anna Sloet. Hij had veel schulden en moest Vledderinge al in 1704 verkopen, aan advocaat Struuck. Gedurende de rest van de 18e eeuw wisselde Vledderinge veelvuldig van eigenaar totdat Vledderinge in 1792 door B. Colenbrander aan T. Braspot werd verkocht, die het complex exploiteerde als zeepziederij. In 1830 werd het door zijn weduwe verkocht aan de firma Struben als 'zeepfabriek Rechteren', die later werd overgenomen door Unilever. Na de sloop van een deel van het gebouw werd het huis geëxploiteerd door slagerij Dengerink, tot alles in 1975 werd afgebroken om plaats te maken voor bejaardenwoningen.

Bouwgeschiedenis
Het is onbekend wanneer het eerste huis in Vledderinge gebouwd werd. In 1466 wordt het huis voor het eerst genoemd en volgens Bos was er al in 1414 sprake van een huis (Bos 1989, 198). In 1659 werd de havezate getaxeerd. Vledderinge bleek toen slechts 900 gulden waard te zijn en was daarmee een van de kleinste havezaten van Drente. Volgens een tekening van Cornelis Pronk uit 1732 blijkt dat het huis uit een gebouw bestond, dat aan beide zijden van de deur twee ramen had, en twee ramen in de zijkanten. Dit deel van het huis had een zadeldak. Aan de achterzijde van het huis was een lagere schuur vastgebouwd.Na 1763 werd het huis enkele malen verbouwd. Het werd vergroot en er werden schuren bij gebouwd. In 1830 bleek het huis te bestaan uit enkele grote kamers, een keuken, twee kelders en een zolder. Het huis werd gebruikt als zeepfabriek en met dit doel werden er allerlei gebouwen aan het oorspronkelijke huis toegevoegd. Toen Unilever het complex kocht, werd het huis, op oude oostelijke vleugel na, gesloopt. Deze overgebleven vleugel werd in 1975 afgebroken.