Entinge

IN BEWERKING [?]

Object
Entinge

Locatie
Adres:
Dwingeloo
Gemeente Westerveld
Provincie Drenthe

Entinge was gelegen op 200 meter afstand van het huis Batinge, ten oosten van het dorp Dwingeloo.

Typologie

Het is niet bekend hoe het huis Entinge er in de Middeleeuwen uitzag.

Etymologie

Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 19-3-2003

Van Entinge zijn nog fundamenten in de bodem aanwezig en de grachten zijn nog zichtbaar in het landschap. Het is echter niet duidelijk of dit middeleeuwse resten zijn.

Oudste vermelding
Datum: 1471
Bron: A. N. de Vos van Steenwijk, Het geslacht de Vos van Steenwijk in het licht van de geschiedenis van de Drentse adel (Assen 1976) 238

"'(...) afkomstig uit den huize Entingen (...)'"

Agnes de Vos van Steenwijk werd bij haar huwelijk met Henrick van Munster genoemd als afkomstig uit Entinge.

Bezitsgeschiedenis
De havezate Entinge was een leen van de bisschop van Utrecht. In 1353 was het bezit van het geslacht Van Ansen. Hedwig van Ansen trouwde in 1354 met Johan de Vos van Steenwijk, waarbij zij Entinge en Batinge in haar huwelijk meenam. Tot 1436 bleven Batinge en Entinge vereend; toen vond er een boedelscheiding plaats waarbij Roelof de Vos van Steenwijk Entinge verkreeg. Hij liet na 1457 een huis bouwen op Entinge; daarvoor is er van een huis geen sprake. Na zijn dood in 1499 of 1500 ontstond er ruzie om Entinge tussen zijn weduwe, Jutte Mulert, en twee broers van Roelof. Het werd in 1501 aan Jutte toegewezen. De dochter van Roelof en Jutte, Rudolpha, trouwde met Borchart van Westerholt.Tot 1641 bleef Entinge in bezit van het geslacht Westerholt. Toen werd het verkocht aan Rutger van den Boetzelaer tot Batinge. Al bij zijn leven droeg hij Entinge over aan zijn neef, Joachim van den Boetzelaer, die getrouwd was met Batine van Loen. Joachim overleed in 1666 kinderloos, en toen ook Rutger in 1668 overleed, ontstond er strijd om het bezit van Entinge tussen Joost Rudolph van den Boetzelaer, een broer van Joachim, en de familie Van Loen. Uiteindelijk werd door de Etstoel bepaald dat Rutger van Loen Entinge kreeg.In 1680 moest hij het echter, door schulden gedwongen, verkopen aan Nicolaas van Echten. Bij diens dood in 1705 liet zijn weduwe Entinge na aan Nicolaas Harmen van Echten, een petekind van haar man. In 1725 verkocht die het aan Elbert Antonie Gerard baron van Heeckeren, heer van Batinge. In 1728 verkocht hij de bouwhuizen en bomen op het terrein voor afbraak; hoewel een van de bouwhuizen gespaard bleef. Dit werd verkocht aan Hendrik Bloemberg en Huybert Cornelis. Het hoofdgebouw zelf bleef staan, maar werd tussen 1777 en 1790 ook afgebroken.

Bouwgeschiedenis
Waarschijnlijk werd Entinge in de vijftiende eeuw gebouwd door Roelof de Vos van Steenwijk. Het is niet bekend hoe het middeleeuwse huis Entinge eruit zag. Door Henric van Westerholt werd het huis tussen 1617 en 1630 verbouwd en uitgebreid. In de 17e en 18e eeuw werd het huis vaak niet bewoond, en was het dan ook oud en vervallen. In 1728 werden de gebouwen op het terrein, op één bouwhuis na, afgebroken. Het hoofdgebouw bleef bestaan, maar werd tussen 1777 en 1790 ook afgebroken.