Dampegeest
IN BEWERKING [?]
algemeen | omschrijving | bezits- en bouwgeschiedenis | afbeeldingen, literatuur en documentatie | verdere informatie | terug naar de lijst
Object
Dampegeest
Dampegeest
Locatie
Adres:
Limmen
Gemeente
Provincie Noord-Holland
Dampegeest heeft gelegen ten N.O. van de tegenwoordige Hervormde Kerk van Limmen, halverwege tussen twee oost-west lopende uit het Die, annex Slikker Die, gekomen vaarten, nl. de Dusseldorper vaart als noordelijke -tussen Munnikendam en Heindijk- en de vaart tussen Oudkuil en Heindijkhuizen aan de zuid-kant.
Adres:
Limmen
Gemeente
Provincie Noord-Holland
Dampegeest heeft gelegen ten N.O. van de tegenwoordige Hervormde Kerk van Limmen, halverwege tussen twee oost-west lopende uit het Die, annex Slikker Die, gekomen vaarten, nl. de Dusseldorper vaart als noordelijke -tussen Munnikendam en Heindijk- en de vaart tussen Oudkuil en Heindijkhuizen aan de zuid-kant.
Typologie
(?)
(?)
Het in de vroege middeleeuwen door een landedelman bewoonde huis, dat wel van steen geweest moet zijn, zoals vaak bij de woningen van de landadel, was om redenen van veiligheid slechts van de hoofdweg bereikbaar door een smalle dwarsweg en 'mit grafte ende mit wallen' voorzien. Tekeningen in het boek van Belonje doen een woontoren vermoeden. (Het linker deel van de voorgevel ?).
(?)
(?)
Het in de vroege middeleeuwen door een landedelman bewoonde huis, dat wel van steen geweest moet zijn, zoals vaak bij de woningen van de landadel, was om redenen van veiligheid slechts van de hoofdweg bereikbaar door een smalle dwarsweg en 'mit grafte ende mit wallen' voorzien. Tekeningen in het boek van Belonje doen een woontoren vermoeden. (Het linker deel van de voorgevel ?).
Etymologie
Huidige situatie
Laatst bijgewerkt: 1983
Op de plek waar de Hofstede eens verrees in nauwelijks nog enig oud spoor daarvan terug te vinden.
Laatst bijgewerkt: 1983
Op de plek waar de Hofstede eens verrees in nauwelijks nog enig oud spoor daarvan terug te vinden.
Toestand van het middeleeuwse kasteel
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Voor de bezoeker van de plek waar de Hofstede eens verrees is het nauwelijks mogelijk enig oud spoor hiervan terug te vinden, zo grondig heeft bg. meester timmerman zijn vernielingswerk gedaan. (Belonje)
Zichtbaar:
Grondgebruik:
Voor de bezoeker van de plek waar de Hofstede eens verrees is het nauwelijks mogelijk enig oud spoor hiervan terug te vinden, zo grondig heeft bg. meester timmerman zijn vernielingswerk gedaan. (Belonje)
Afmetingen
geschat aan de hand van afb.20 in boek Belonje.
geschat aan de hand van afb.20 in boek Belonje.
Oudste vermelding
Datum: 1371
Bron: Belonje
Limmen is een dorp van hoge ouderdom, dat al vroegtijdig een parochiekerk bezat. Een stichtings-datum van Dampegeest is zonder bodemonderzoek moeilijk vast te stel-len, maar het is wel zeker dat de eerst bekende bezitters van het goed behoord hebben tot het geslacht van Tetrode, dat onder de adel in Holland gerekend werd. De eerste, die uit deze familie wordt genoemd, was Hendrik van Tetrode, schildknaap, die op 30 juli 1371 ter plaatse in de parochiekerk uit zijn eigen goed een vicarie op het altaar van O.L.Vrouw gesticht had.
Datum: 1371
Bron: Belonje
Limmen is een dorp van hoge ouderdom, dat al vroegtijdig een parochiekerk bezat. Een stichtings-datum van Dampegeest is zonder bodemonderzoek moeilijk vast te stel-len, maar het is wel zeker dat de eerst bekende bezitters van het goed behoord hebben tot het geslacht van Tetrode, dat onder de adel in Holland gerekend werd. De eerste, die uit deze familie wordt genoemd, was Hendrik van Tetrode, schildknaap, die op 30 juli 1371 ter plaatse in de parochiekerk uit zijn eigen goed een vicarie op het altaar van O.L.Vrouw gesticht had.
Bezitsgeschiedenis
Het is wel zeker dat de eerst bekende bezitters van het goed behoord hebben tot het geslacht van Tetrode, dat onder de adel in Holland gerekend werd. De eerste, die uit deze familie wordt genoemd, was Hendrik van Tetrode, schild-knaap, die op 30 juli 1371 ter plaatse in de parochiekerk uit zijn eigen goed een vicarie op het altaar van O.L.Vrouw gesticht had. Een rechtsopvolger van deze Hendrik was zijn zoon Dirck van Tetrode. Zoals wel meer voorkwam, trachtten vertegenwoordigers van de landadel zich de noodzakelijke steun te verschaffen door het patronaat van de machtige heer van Egmond in te roepen, bijv. door het vestigen van een leenverband. In dit geval heeft Arend Heer van Egmond en van IJsselstein verklaard op O.L.V. avond Purificatio (1 februari) 1403, dat voor hem verschenen was Dirck van Tetrode Hendrickz., die opdroeg en kwijtschold de leenweer van Ampegeest. Opmerkelijk is nog dat bij een acte van leenbevestiging, gegeven op 7 november 1438 Jan Heer van Egmond, deze Heijnrick van Tetrode "onze swager" noemde. Misschien was hij identiek met de Henric Dircksz. van Tetrode, die in mei 1414 en april 1417 te Alkmaar genoemd wordt. Niet veel langer na 1438 moet Heynrick van Tetrode overleden zijn, want in een charter van 1450 wordt melding gemaakt van zijn erfgenamen, onder wie de nalatenschap verdeeld wordt door Johan Heer van Egmond. Daarna verschijnt een Hendrick van der Stege, die "tot behoeff Huge van Tetrode" in 1451 de leenweer van "eene hofstede met hueren toebehooren ende de Ampegeest.." aan de leenheer opdroeg. Niet wordt duidelijk in welke hoedanigheid deze handeling door Van der Stege verricht was; misschien trad hij op als stiefvader, zwager of oom? Deze Huge was wellicht identiek met de Hughe Willemszoon van Tetroed, die land verkocht in Saskerleije te Akersloot op 21 oktober 1446 en vrij zeker met de Hugo van Tetrode die op 24 augustus 1463 een halve sloot met wal van de hand deed. Hij voerde het wapen van Tetrode ongebroken. De opvolgende leenman werd Dirck van Tetrode; hij verkreeg in leen als tevoren opgedragen hebbende uit zijn eigen goed 2 geerzen land en 1/4 in de Bos van Limmen "daer voor hem in eygen gegeven is seeckere Hofstede mit sijn toebehooren genaempt de Hooge Ampegeest etc." Was de hofstede van Dampegeest dus nu reeds uit de Egmondse leenband ontslagen, dit zou vervolgens gehandhaaft blijven, waar-tegenover de annexe landen aan de respectievelijke bezitters, vasallen van Egmond, in leen verbleven zijn. Zo werd dan vervolgens Claes Dirksz van Tetrode beleend, die blijkbaar geen kinderen gehad hebbende, als leenvolger Floris Simonszoon van Tetrode, vermoedelijk wel een familielid, gevonden heeft. Aan hem heeft hij het leen overgedragen met goedkeuring der Egmondse leenkamer op 2 januari 1499. In 1506 was Floris overleden en op de 1e december 1506 is diens zoon Jan van Tetrode zijn opvolger geworden in het leen. Weldra volgde er een nieuwe mutatie want ook Jan van Tetrode stierf, waarna Arent van Souwen, een Haarlemse brouwer en poorter, de 28e maart 1525 "secumdum cursum curiae Hollandiae" belening verkreeg "bij dode Jans van Tetrode Florisz sijns wijffs oom". Van Souwen verkocht zijn nieuwe bezitting op 8 juni 1530 aan Adriaen Woutersz. van Limmen. Deze koper is vóór 3 februari 1543 overleden. Om de goederen bij Dampegeest te kunnen behouden hebben toen 's mans weduwe en andere belanghebbenden de niet geringe som van f 4210:10:-. geleend bij het Haarlemse Convent van de Kanonessen-Regulieren ter Zijl. Hierna heeft er in deze Limmer familie het ene na het andere sterfgeval plaats gevonden. Zo moest Adriaans zoon Wouter reeds op 19 juni 1544 beleend worden en Adriaan Woutersz junior als zoon van de overleden Wouter Adriaansz op 20 januari 1561. De drie laatste bezitters van Dampegeest konden vrij zeker de zware schulden moeilijk aflossen en men moest tot verkoop besluiten. Ditmaal was het een aanzienlijke stedeling, die tot aankoop overging; Pieter Kies, zoon van Jan Pietersz. schepen van Haarlem in 1553 en 1554 en van diens vrouw Catharina van Wissen, dochter van de Haarlemse burgemeester Steffen en zijn vrouw Aeff van Wamelen, die op 19 januari 1589 met Dampegeest beleend werd. Kies droeg het huis tezamen met het leen reeds 5 jaar na aankoop over aan de destijds 40 jaren tellende rentmeester van de Vroonlanden, Zijpen en Egmonden te Alkmaar, te weten de in Amsterdam geboren Pieter Pauw. In verband met zijn hierboven genoemde functie moet hij zich al spoedig te Alkmaar gevestigd hebben. Na zijn dood verkopen zijn erfgenamen het goed aan Pieter Hendriksz. van Dijck uit Haarlem, eigenaar van de brouwerij "De Olifant" aldaar, die enige tijd later Dampegeest van de hand wilde doen. Na enige financië strubbelingen werd op 24 januari 1691 hiermee beleend Sr.Gerard Gerritsz Schouten junior, de brouwer in de Olifant te Haarlem, nadat van van Dijck ondertussen was overleden. Na de dood van Schouten junior, werd op 9 februari 1683 zijn zoon Jacob met Dampegeest beleend. Zijn dochter Johanna Maria werd na het overlijden van haar vader op 8 juni 1712 met Dampegeest beleend. Blijkbaar heeft Johanna, getrouwd met Mr.Pieter Versijden, geen nakomelingen gehad, want nog bij haar leven heeft zij haar goederen te Limmen aan haar nicht Geertruyd Cornelia Schouten van de hand gedaan, die op 13 juni 1693 met Matthias de Bree getrouwd was. Na zijn heengaan heeft zij toen Dampegeest verkregen krachtens leenacte van 19 juni 1723. In het testament van deze Vrouwe van Dampegeest had zij haar enige nog in leven zijnde dochter en de kinderen van haar overleden doch-ter tot haar erfgenamen benoemd, terwijl zij haar twee schoonzoons als haar executeurs aanwees, met de macht om zowel roerende als onroerende goederen te verkopen. Na de dood van de testatrice gaven zij de Amsterdamse makelaar Willem van Neck Cornelisz de opdracht de Hofstede "voetstoots te veilen". De veiling had plaats op 24 maart 1732 en koper werd de heer Hendrik Groskamp voor f. 7000.-, die hiermee op 15 januari 1733 beleend werd. Er bestaat geen twijfel of de koper heeft als "stroman" gediend en wel voor de toenmalige plaatselijke Ambachtsheer Jacobus Du Peyrou van Limmen, die in 1732 reeds de Heerlijkheid Limmen gekocht had voor f.13.400.- Hij was tweemaal getrouwd geweest. Eerst met Petronella Agneta Bouwens en na haar dood in 1723 op 25 maart 1727 met Maria Catharina Treschouw. Uit dit laatste huwelijk had hij een zoon Jacob Jan du Peyrou van Limmen, te Amsterdam woonachtig, die op 24 mei 1757 de belening met Dampegeest ontving. Hij vermaakte de Heerlijkheid met daarbij de hofstede Dampegeest aan zijn halfzuster Anna Maria toe-genaamd "de oudste". Zij is Vrouwe van Limmen geworden en bezitster van Dampegeest sedert haar belening van 30 oktober 1777. Zij trouwde op 17 mei 1762 met Mr. Francois de Mey. In het mutuele testament had zij hem tot haar enige erfgenaam aangewezen en in geval van voor-overlijden diens zoon, haar stiefzoon Mr.Jean Gijsberto de Mey Fzn.Deze laatste trouwde met Charlotte Gijsbertina Cornelia Schippers. Mr.Jean Gijsberts overleed kinderloos vóór zijn vader, waardoor laatstgenoemde zich genoodzaakt zag een testament te maken, welke ten gunste kwam van Charlotte G.Schippers. Mr.Francois de Mey overleed op Dampegeest de 11e oktober 1797. Charlotte Schippers, de weduwe van Mr.Jean Gijsberto de Mey vond een nieuwe levensgezel in Ds.Weldijk, met wie zij in 1 oktober 1804 trouwde. Ds.Weldijk was eerder getrouwd geweest met Anna Jacoba Knegtjes. De zoon Matthijs Hendrik Weldijk uit dit huwelijk erft na het overlijden van zijn vader en Charlotte Schippers, de Hofstede "Damp en Geest", waar hij 6 jaar later overlijdt, waarna zijn weduwe verhuist naar Renkum. In 1846 worden alle bezittingen verkocht en het gehele goed Dampegeest wordt tegen een prijs van f.9940.- toegeslagen aan Menno Vink Ivangh, meester-timmerman te Limmen, die op korte termijn het huis heeft afgebroken. (Belonje)
Het is wel zeker dat de eerst bekende bezitters van het goed behoord hebben tot het geslacht van Tetrode, dat onder de adel in Holland gerekend werd. De eerste, die uit deze familie wordt genoemd, was Hendrik van Tetrode, schild-knaap, die op 30 juli 1371 ter plaatse in de parochiekerk uit zijn eigen goed een vicarie op het altaar van O.L.Vrouw gesticht had. Een rechtsopvolger van deze Hendrik was zijn zoon Dirck van Tetrode. Zoals wel meer voorkwam, trachtten vertegenwoordigers van de landadel zich de noodzakelijke steun te verschaffen door het patronaat van de machtige heer van Egmond in te roepen, bijv. door het vestigen van een leenverband. In dit geval heeft Arend Heer van Egmond en van IJsselstein verklaard op O.L.V. avond Purificatio (1 februari) 1403, dat voor hem verschenen was Dirck van Tetrode Hendrickz., die opdroeg en kwijtschold de leenweer van Ampegeest. Opmerkelijk is nog dat bij een acte van leenbevestiging, gegeven op 7 november 1438 Jan Heer van Egmond, deze Heijnrick van Tetrode "onze swager" noemde. Misschien was hij identiek met de Henric Dircksz. van Tetrode, die in mei 1414 en april 1417 te Alkmaar genoemd wordt. Niet veel langer na 1438 moet Heynrick van Tetrode overleden zijn, want in een charter van 1450 wordt melding gemaakt van zijn erfgenamen, onder wie de nalatenschap verdeeld wordt door Johan Heer van Egmond. Daarna verschijnt een Hendrick van der Stege, die "tot behoeff Huge van Tetrode" in 1451 de leenweer van "eene hofstede met hueren toebehooren ende de Ampegeest.." aan de leenheer opdroeg. Niet wordt duidelijk in welke hoedanigheid deze handeling door Van der Stege verricht was; misschien trad hij op als stiefvader, zwager of oom? Deze Huge was wellicht identiek met de Hughe Willemszoon van Tetroed, die land verkocht in Saskerleije te Akersloot op 21 oktober 1446 en vrij zeker met de Hugo van Tetrode die op 24 augustus 1463 een halve sloot met wal van de hand deed. Hij voerde het wapen van Tetrode ongebroken. De opvolgende leenman werd Dirck van Tetrode; hij verkreeg in leen als tevoren opgedragen hebbende uit zijn eigen goed 2 geerzen land en 1/4 in de Bos van Limmen "daer voor hem in eygen gegeven is seeckere Hofstede mit sijn toebehooren genaempt de Hooge Ampegeest etc." Was de hofstede van Dampegeest dus nu reeds uit de Egmondse leenband ontslagen, dit zou vervolgens gehandhaaft blijven, waar-tegenover de annexe landen aan de respectievelijke bezitters, vasallen van Egmond, in leen verbleven zijn. Zo werd dan vervolgens Claes Dirksz van Tetrode beleend, die blijkbaar geen kinderen gehad hebbende, als leenvolger Floris Simonszoon van Tetrode, vermoedelijk wel een familielid, gevonden heeft. Aan hem heeft hij het leen overgedragen met goedkeuring der Egmondse leenkamer op 2 januari 1499. In 1506 was Floris overleden en op de 1e december 1506 is diens zoon Jan van Tetrode zijn opvolger geworden in het leen. Weldra volgde er een nieuwe mutatie want ook Jan van Tetrode stierf, waarna Arent van Souwen, een Haarlemse brouwer en poorter, de 28e maart 1525 "secumdum cursum curiae Hollandiae" belening verkreeg "bij dode Jans van Tetrode Florisz sijns wijffs oom". Van Souwen verkocht zijn nieuwe bezitting op 8 juni 1530 aan Adriaen Woutersz. van Limmen. Deze koper is vóór 3 februari 1543 overleden. Om de goederen bij Dampegeest te kunnen behouden hebben toen 's mans weduwe en andere belanghebbenden de niet geringe som van f 4210:10:-. geleend bij het Haarlemse Convent van de Kanonessen-Regulieren ter Zijl. Hierna heeft er in deze Limmer familie het ene na het andere sterfgeval plaats gevonden. Zo moest Adriaans zoon Wouter reeds op 19 juni 1544 beleend worden en Adriaan Woutersz junior als zoon van de overleden Wouter Adriaansz op 20 januari 1561. De drie laatste bezitters van Dampegeest konden vrij zeker de zware schulden moeilijk aflossen en men moest tot verkoop besluiten. Ditmaal was het een aanzienlijke stedeling, die tot aankoop overging; Pieter Kies, zoon van Jan Pietersz. schepen van Haarlem in 1553 en 1554 en van diens vrouw Catharina van Wissen, dochter van de Haarlemse burgemeester Steffen en zijn vrouw Aeff van Wamelen, die op 19 januari 1589 met Dampegeest beleend werd. Kies droeg het huis tezamen met het leen reeds 5 jaar na aankoop over aan de destijds 40 jaren tellende rentmeester van de Vroonlanden, Zijpen en Egmonden te Alkmaar, te weten de in Amsterdam geboren Pieter Pauw. In verband met zijn hierboven genoemde functie moet hij zich al spoedig te Alkmaar gevestigd hebben. Na zijn dood verkopen zijn erfgenamen het goed aan Pieter Hendriksz. van Dijck uit Haarlem, eigenaar van de brouwerij "De Olifant" aldaar, die enige tijd later Dampegeest van de hand wilde doen. Na enige financië strubbelingen werd op 24 januari 1691 hiermee beleend Sr.Gerard Gerritsz Schouten junior, de brouwer in de Olifant te Haarlem, nadat van van Dijck ondertussen was overleden. Na de dood van Schouten junior, werd op 9 februari 1683 zijn zoon Jacob met Dampegeest beleend. Zijn dochter Johanna Maria werd na het overlijden van haar vader op 8 juni 1712 met Dampegeest beleend. Blijkbaar heeft Johanna, getrouwd met Mr.Pieter Versijden, geen nakomelingen gehad, want nog bij haar leven heeft zij haar goederen te Limmen aan haar nicht Geertruyd Cornelia Schouten van de hand gedaan, die op 13 juni 1693 met Matthias de Bree getrouwd was. Na zijn heengaan heeft zij toen Dampegeest verkregen krachtens leenacte van 19 juni 1723. In het testament van deze Vrouwe van Dampegeest had zij haar enige nog in leven zijnde dochter en de kinderen van haar overleden doch-ter tot haar erfgenamen benoemd, terwijl zij haar twee schoonzoons als haar executeurs aanwees, met de macht om zowel roerende als onroerende goederen te verkopen. Na de dood van de testatrice gaven zij de Amsterdamse makelaar Willem van Neck Cornelisz de opdracht de Hofstede "voetstoots te veilen". De veiling had plaats op 24 maart 1732 en koper werd de heer Hendrik Groskamp voor f. 7000.-, die hiermee op 15 januari 1733 beleend werd. Er bestaat geen twijfel of de koper heeft als "stroman" gediend en wel voor de toenmalige plaatselijke Ambachtsheer Jacobus Du Peyrou van Limmen, die in 1732 reeds de Heerlijkheid Limmen gekocht had voor f.13.400.- Hij was tweemaal getrouwd geweest. Eerst met Petronella Agneta Bouwens en na haar dood in 1723 op 25 maart 1727 met Maria Catharina Treschouw. Uit dit laatste huwelijk had hij een zoon Jacob Jan du Peyrou van Limmen, te Amsterdam woonachtig, die op 24 mei 1757 de belening met Dampegeest ontving. Hij vermaakte de Heerlijkheid met daarbij de hofstede Dampegeest aan zijn halfzuster Anna Maria toe-genaamd "de oudste". Zij is Vrouwe van Limmen geworden en bezitster van Dampegeest sedert haar belening van 30 oktober 1777. Zij trouwde op 17 mei 1762 met Mr. Francois de Mey. In het mutuele testament had zij hem tot haar enige erfgenaam aangewezen en in geval van voor-overlijden diens zoon, haar stiefzoon Mr.Jean Gijsberto de Mey Fzn.Deze laatste trouwde met Charlotte Gijsbertina Cornelia Schippers. Mr.Jean Gijsberts overleed kinderloos vóór zijn vader, waardoor laatstgenoemde zich genoodzaakt zag een testament te maken, welke ten gunste kwam van Charlotte G.Schippers. Mr.Francois de Mey overleed op Dampegeest de 11e oktober 1797. Charlotte Schippers, de weduwe van Mr.Jean Gijsberto de Mey vond een nieuwe levensgezel in Ds.Weldijk, met wie zij in 1 oktober 1804 trouwde. Ds.Weldijk was eerder getrouwd geweest met Anna Jacoba Knegtjes. De zoon Matthijs Hendrik Weldijk uit dit huwelijk erft na het overlijden van zijn vader en Charlotte Schippers, de Hofstede "Damp en Geest", waar hij 6 jaar later overlijdt, waarna zijn weduwe verhuist naar Renkum. In 1846 worden alle bezittingen verkocht en het gehele goed Dampegeest wordt tegen een prijs van f.9940.- toegeslagen aan Menno Vink Ivangh, meester-timmerman te Limmen, die op korte termijn het huis heeft afgebroken. (Belonje)
Bouwgeschiedenis
Het in de vroege middeleeuwen door een landedelman bewoonde huis, dat wel van steen geweest moet zijn, zoals vaak bij de woningen van de landadel, was om redenen van veiligheid slechts vanaf de hoofdweg bereikbaar door een smalle dwarsweg en 'mit grafte ende mit wallen' voorzien. Tekeningen in het boek van Belonje doen een woontoren vermoeden. (Het linker deel van de voorgevel ?). De eerst bekende bezitters behoorden tot het geslacht Van Tetrode. Het kan zijn dat de parallellogram-vorm van het grachtsysteem wijst op een oude hof. Een van de bijbehorende landen heet bovendien 'Het Hofland'. Uit ca. 1630 dateren drie afbeeldingen. Het huis had de z.g. langhuisvorm en was van één dak voorzien, hoewel duidelijk is, dat dit uit twee nagenoeg gelijke helften was opgebouwd. Het linkerdeel van de voorgevel had het jaartal 1585 (jaar van herstel) in muurankers en dat deel van het huis moet destijds nog voorzien zijn geweest van de bekende smalle en tegelijk hoge raampjes, die voor de middeleeuwse woningen zo kenmerkend waren. De rechterhelft is voorgesteld als een voor de XVIIe eeuw modern gebouw en met flinke kruisramen voorzien. Een aquarel uit omstreeks 1780 toont het huis in volle glorie. Smal en hoog van opbouw onder een steil zadeldak, gedekt met pannen. Rond 1840 kwam het huis aan de Mr.Weldijk die de woning liet moderniseren en vereenvoudigen. Op een afbeelding is te zien dat links en rechts, ter breedte van twee traveeën, het huis nog maar één verdieping heeft. Het middendeel, drie traveeën breed, nog steeds twee verdiepingen. Na zijn dood wordt in 1846 het huis gekocht door meester-timmerman Menno Vink Ivangh, die vervolgens zijn vernielingswerk grondig heeft verricht. (Belonje)
Het in de vroege middeleeuwen door een landedelman bewoonde huis, dat wel van steen geweest moet zijn, zoals vaak bij de woningen van de landadel, was om redenen van veiligheid slechts vanaf de hoofdweg bereikbaar door een smalle dwarsweg en 'mit grafte ende mit wallen' voorzien. Tekeningen in het boek van Belonje doen een woontoren vermoeden. (Het linker deel van de voorgevel ?). De eerst bekende bezitters behoorden tot het geslacht Van Tetrode. Het kan zijn dat de parallellogram-vorm van het grachtsysteem wijst op een oude hof. Een van de bijbehorende landen heet bovendien 'Het Hofland'. Uit ca. 1630 dateren drie afbeeldingen. Het huis had de z.g. langhuisvorm en was van één dak voorzien, hoewel duidelijk is, dat dit uit twee nagenoeg gelijke helften was opgebouwd. Het linkerdeel van de voorgevel had het jaartal 1585 (jaar van herstel) in muurankers en dat deel van het huis moet destijds nog voorzien zijn geweest van de bekende smalle en tegelijk hoge raampjes, die voor de middeleeuwse woningen zo kenmerkend waren. De rechterhelft is voorgesteld als een voor de XVIIe eeuw modern gebouw en met flinke kruisramen voorzien. Een aquarel uit omstreeks 1780 toont het huis in volle glorie. Smal en hoog van opbouw onder een steil zadeldak, gedekt met pannen. Rond 1840 kwam het huis aan de Mr.Weldijk die de woning liet moderniseren en vereenvoudigen. Op een afbeelding is te zien dat links en rechts, ter breedte van twee traveeën, het huis nog maar één verdieping heeft. Het middendeel, drie traveeën breed, nog steeds twee verdiepingen. Na zijn dood wordt in 1846 het huis gekocht door meester-timmerman Menno Vink Ivangh, die vervolgens zijn vernielingswerk grondig heeft verricht. (Belonje)
Afbeeldingen
Belonje
Belonje
Bronnen
Literatuur
Aa,A.J.v.d. AARDRYKSKUNDIG WOORDENBOEK..DL.3 187Belonje,J. 1983 HET HUIS DAMPEGEEST BY LIMMEN..1/56,E,PLHOLLAND IN VROEGER TYD..DL.V 790Schellart,A.I.J.M...artikel in Mappen Schellart
Aa,A.J.v.d. AARDRYKSKUNDIG WOORDENBOEK..DL.3 187Belonje,J. 1983 HET HUIS DAMPEGEEST BY LIMMEN..1/56,E,PLHOLLAND IN VROEGER TYD..DL.V 790Schellart,A.I.J.M...artikel in Mappen Schellart
Documentatie
Bescherming gebouw
Status:
Status:
Bescherming terrein
Status:
Status:
Bestemming
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Bestemmingsplan:
Bestemming:
Auteur en datum
Auteur: J.L.M.Voets
Beschrijving gemaakt: 20-5-2001
Auteur: J.L.M.Voets
Beschrijving gemaakt: 20-5-2001
Bouwhistorisch onderzoek RCE
Archeologisch onderzoek RCE
Overig onderzoek
Geomorfologische codering
Bodemkundige codering
Basisregistratie - er zijn in ieder geval gegevens over naam en locatie van het object, en verwijzingen naar de beschikbare afbeeldingen, literatuur, documentatie en bronnen. Aan de hand van deze informatie kan eenieder die geïnteresseerd is zich gaan verdiepen in het desbetreffende kasteel. Het is de bedoeling dat deze basisregistratie-beschrijvingen in de toekomst tot volwaardige beschrijvingen worden uitgebreid.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.
In bewerking - de beschrijvingen zijn veelal voorzien van meer uitgebreide informatie over de geschiedenis en bouwgeschiedenis van het kasteel. Deze beschrijvingen zijn echter nog niet door de wetenschappelijke redactie van het Kastelenlexicon gezien, of moeten nog bijgewerkt worden naar aanleiding van redactie-opmerkingen.
Volledig - deze beschrijvingen zijn door de redactie gezien en goedgekeurd.